-
Het welbehagen van Jehovah zal gelukkenDe Wachttoren 1972 | 15 juni
-
-
de gehele aarde te worden bekendgemaakt.” — Hand. 20:28; Openb. 17:5; Jes. 12:1-5.
19. (a) Welke schitterende toename is hiervan het gevolg geweest? (b) Waarin kunnen wij behagen scheppen en succesvol zijn?
19 De bekendmaking hiervan over de gehele aarde geschiedt nog steeds. Als gevolg hiervan hebben vele anderen, zij die geen geestelijke Israëlieten zijn, gunstig op het goede nieuws gereageerd. Al dezen, zowel het overblijfsel als de „grote schare”, zijn teruggekocht of verlost en in „één kudde, [onder] één herder”, Christus Jezus, bijeengebracht (Joh. 10:16). Dit is de vreugdevolle ervaring van Jehovah’s getuigen. Wij zien met eigen ogen hoe het voornemen van de Schepper met volledig succes ten uitvoer wordt gebracht, hetgeen niet alleen Jehovah met intens welbehagen vervult, maar ook verrukking en troost schenkt aan degenen die in eendracht met Gods regerende koning, Christus Jezus, zijn bijeengebracht. Het is precies zoals Jehovah had beloofd: „Het [mijn woord] zal niet zonder resultaten tot mij terugkeren, maar het zal stellig datgene doen waarin ik behagen heb geschept en het zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb gezonden.” — Jes. 55:11.
20. Welk probleem vraagt onze aandacht?
20 Alvorens verder te beschouwen hoe wij ons eigen doel in het leven met het voornemen van de Schepper kunnen vereenzelvigen, zullen wij dieper ingaan op een bepaald gedeelte van Jesaja’s profetie waarin een probleem aan de orde komt. Het betreft het ondergaan van lijden, dat toch terzelfder tijd iets aangenaams wordt genoemd waarin behagen wordt geschept.
-
-
Behagen scheppen in lijdenDe Wachttoren 1972 | 15 juni
-
-
Behagen scheppen in lijden
1. Op wie is Jesaja, hoofdstuk 53, van toepassing, en hoe kan dit worden aangetoond?
JESAJA werd ertoe geïnspireerd veel profetieën op te tekenen betreffende Jehovah’s knecht, die Christus Jezus, de Messías, was en is. Het gehele drieënvijftigste hoofdstuk van Jesaja spreekt over het lijden, de dood en de begrafenis van de Messías. Dat dit de geïnspireerde toepassing van dit hoofdstuk is, wordt algemeen erkend, wegens de vele malen dat het in de Griekse Geschriften is aangehaald. De beginwoorden van Jesaja 53:1 worden door Johannes in Johannes 12:37 en 38 aangehaald, en zoals in Lukas 22:37 wordt bericht, bracht Jezus een van de laatste opmerkingen van Jesaja 53:12 op zichzelf van toepassing.
2. (a) Welke verkeerde conclusie zou men op grond van het eerste gedeelte van Jesaja 53:10 kunnen trekken? (b) Welke regel moet worden gevolgd om een schriftplaats juist te kunnen begrijpen?
2 In Jesaja 53:10 lezen wij: „Maar het was Jehovah die er behagen in schepte hem te verbrijzelen; hij maakte hem ziek.” Door deze uitdrukking uit het verband te lichten, zoals zo vaak door de leraren van de christenheid wordt gedaan, zou een criticus of commentator kunnen uitroepen: „Wat een sadistische God, om er behagen in te scheppen zijn eigen Zoon te verbrijzelen!” Wij moeten echter in gedachten houden dat het, als wij welk gedeelte ook maar van Gods Woord willen begrijpen, van het allergrootste belang is nauwkeurig de context of het verband te beschouwen. Beschouw niet alleen de omliggende teksten, maar ook alle andere met het
-