Een regering die aan de behoeften van allen kan voldoen
KRACHTENS het feit dat Jehovah God de Schepper is, is hij de rechtmatige Soeverein van het universum. Nog voordat er menselijke regeringen bestonden, ja, zelfs nog voordat er mensen bestonden, bekleedde hij deze positie reeds, een positie die hij nooit heeft opgegeven. Ten gevolge van de opstand van onze eerste ouders, Adam en Eva, heeft Jehovah God zich echter voorgenomen zijn heerschappij over hemel en aarde tot uitdrukking te brengen door middel van een ondergeschikte regering. Door middel van deze regering zal hij aan ieders behoeften voldoen. Het regeringslichaam zelf zal worden samengesteld uit personen die uit de bewoners van de aarde zijn genomen.
Het bijbelboek Daniël beschrijft Jehovah’s gevolmachtigde regeerder als „iemand gelijk een mensenzoon” (Dan. 7:13). Hij verschijnt in Gods hemelse hoven en „hem [wordt] heerschappij en waardigheid en een koninkrijk gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hém zouden dienen” (Dan. 7:14). Deze „mensenzoon” wordt later in de Heilige Schrift als Jezus Christus geïdentificeerd (Matth. 12:40). Het boek Daniël spreekt ook over mederegeerders van de „mensenzoon” als de „heiligen van het Opperwezen” (Dan. 7:27). In het laatste boek van de bijbel wordt aangetoond dat deze mederegeerders van Jezus Christus 144.000 in aantal zijn. — Openb. 14:1-3.
Beschouwt u nu eens de vaste hoop die zulk een regering de behoeftigen der aarde biedt.
EEN KONING DIE VOOR DE ARMEN ZORGT
Wij kunnen ons volledig op Gods gevolmachtigde regeerder, Jezus Christus, verlaten, aangezien zijn meest op de voorgrond tredende hoedanigheid onzelfzuchtige, zelfopofferende liefde is. Als bewijs hiervan verliet hij zijn tehuis in de hemelen, waar hij alles had. Hij heeft „de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden”. Vervolgens liet hij zich „als een schaap ter slachting” leiden, opdat hij door zijn dood voor degenen die geloof in hem oefenen eeuwig leven mogelijk zou kunnen maken. — Fil. 2:6-8; Jes. 53:7.
Jezus Christus kan de gekwelde en behoeftige mensen met medegevoel bejegenen, want hij weet wat het betekent arm te zijn. Met betrekking tot zijn eigen menselijke omstandigheden merkte hij eens op: „De vossen hebben holen en de vogels des hemels slaapplaatsen, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen” (Matth. 8:20). Jezus’ hart ging bovendien naar alle soorten van bedroefde mensen uit. „Hij had medelijden met hen” en was bereid hen te helpen (Matth. 14:14). Bij een gelegenheid zei een melaatse tot hem: „Heer, als u het alleen maar wilt, kunt u mij rein maken.” Jezus gaf liefdevol ten antwoord: „Ik wil het. Word rein” (Matth. 8:2, 3). Zou u niet graag willen dat iemand die zoveel mededogen heeft uw koning was? Geeft het bericht van Jezus’ verleden u niet het vertrouwen dat de profetische woorden met betrekking tot zijn regering in vervulling zullen gaan: „Hij zal deernis hebben met de geringe en de arme”? — Ps. 72:13.
Hoewel Jezus Christus thans een verheven positie in de hemel bekleedt, heeft hij net zoveel liefde en belangstelling voor en deernis met de mensen als toen hij op aarde was. Hij is net zo onpartijdig, want hij ’heeft rechtvaardigheid lief en haat wetteloosheid’ (Hebr. 1:9). Gods Woord zegt: „Jezus Christus is gisteren en heden en in eeuwigheid dezelfde” (Hebr. 13:8). Iemand die bereid was het kostbaarste dat hij bezat — zijn leven — op te offeren om aan ’s mensen behoefte aan bevrijding van zonde en de dood te voldoen, verdient stellig ons volste vertrouwen!
EEN BLIK OP DE MEDEREGEERDERS VAN DE KONING
Degenen die worden uitgekozen om mederegeerders met Gods Zoon te zijn, moeten dezelfde liefde aan de dag leggen door bereid te zijn ten behoeve van anderen afstand te doen van hun leven (Joh. 15:12, 13). Evenals Jezus Christus moeten zij rechtvaardigheid liefhebben en het slechte haten. De bijbel zegt met betrekking tot hen: „In hun mond werd geen onwaarheid gevonden; zij zijn zonder smet” (Openb. 14:5). Aan hun onderdanen zullen dus geen dubbelhartige, huichelachtige beloften worden gedaan.
Jezus Christus is degenen die met hem zouden regeren in alle opzichten tot voorbeeld geweest. Aantonend hoe zij nederig voor zijn onderdanen op aarde moesten zorgen en liefdevol in hun behoeften moesten voorzien, zei hij tot hen: „Gij weet dat de regeerders der natiën over hen heersen en de groten autoriteit over hen oefenen. Zo is het onder u niet; maar wie onder u groot wil worden, moet uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, moet uw slaaf zijn. Evenals de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen” (Matth. 20:25-28). Dit verzekert ons dat hun heerschappij geen van de ongewenste kenmerken van onvolmaakte menselijke regeringen zal hebben.
AARDSE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE KONING
Op dit punt gekomen, vraagt u zich misschien af: Aangezien Gods koninkrijk een hemelse regering is, wat voor bestuur zal er dan hier op aarde zijn? Psalm 45:16 onthult dat Jezus Christus vorstelijke bestuurders op aarde zal hebben. Wij lezen: „In plaats van uw voorvaders zullen uw zonen blijken te zijn, die gij tot vorsten zult aanstellen op de gehele aarde.” Dit houdt in dat wij kunnen verwachten dat enkelen van de getrouwe voorvaders van Jezus — waardige mannen zoals Abraham, Isaäk en Jakob — tot degenen zullen behoren die deze vorstelijke posities zullen bekleden. Bovendien bekleden enkelen die vorstelijke vertegenwoordigers zullen zijn, nu alreeds verantwoordelijke posities in de ware christelijke gemeente. Zulke mannen zijn geen personen die ’geld liefhebben’, noch zijn zij „belust op oneerlijke winst” (1 Tim. 3:3; Tit. 1:7). Zij zijn als geestelijke herders „voorbeelden voor de kudde” en tonen voor allen in de gemeente liefdevolle bezorgdheid (1 Petr. 5:2, 3). Hun getrouwheid kan betekenen dat zij op een zelfs nog grootsere wijze in het aardse bestuur van Gods koninkrijk gebruikt zullen worden.
De onderdanen van Gods koninkrijk kunnen er zeker van zijn dat aan hun behoeften zal worden voldaan. Jehovah’s koninkrijksregering door Christus zal niet alleen een einde maken aan armoede en honger, doch zal haar toegewijde onderdanen ook een goede gezondheid en eeuwig leven brengen. Wat Jehovah God door middel van zijn koninkrijk zal doen, wordt prachtig afgeschilderd in Jesaja 25:6-8: „Jehovah der legerscharen zal op deze berg stellig voor alle volken een feestmaal aanrechten van schotels rijk aan olie, een feestmaal van wijn bewaard op de droesem, van schotels rijk aan olie en vol merg, van wijn bewaard op de droesem, geklaard. . . . Hij zal werkelijk de dood voor eeuwig verzwelgen, en de Heer Jehovah zal stellig de tranen van alle aangezichten wissen.” Zouden deze grootse toestanden niet in al uw behoeften voorzien?
Het is werkelijk aanmoedigend te weten dat Jezus Christus, zijn hemelse mederegeerders, alsook zijn vorstelijke vertegenwoordigers op aarde, hun gezag nooit zullen misbruiken. Jehovah God, die elke beweegreden en neiging van het hart kan onderscheiden, weet dit met zekerheid. Wij hebben derhalve geen reden eraan te twijfelen dat op liefdevolle en barmhartige wijze aan onze behoeften zal worden voldaan. Zou het dus niet werkelijk begerenswaardig zijn onder het bestuur van Gods koninkrijk te leven? Wanneer zal dit alles echter plaatsvinden?