Draag uw eigen verantwoordelijkheid
TOEN in het oude Babylon drie Hebreeërs het bevel kregen neer te vallen en een beeld te aanbidden, terwijl zij anders in een brandende vuuroven geworpen zouden worden, moesten zij een beslissing nemen. Zij hadden geen tijd om de profeet Daniël te vragen wat zij moesten doen. De verantwoordelijkheid voor de te volgen handelwijze berustte bij hen. Ondanks het doodsgevaar weigerden Sadrach, Mesach en Abednego Gods wet tegen afgoderij te overtreden. Hun beslissing was juist en Jehovah bevrijdde hen (Daniël 3). Zou u een dergelijke verantwoordelijkheid hebben kunnen dragen?
Niet iedere christen is rijp genoeg om op basis van bijbelse beginselen tussen goed en kwaad te kiezen. Sommigen ontbreekt het aan voldoende kennis, anderen gebruiken hun denkvermogen niet. Iemand zou uit luiheid of in het verlangen iemand anders in de verantwoordelijkheid te laten delen, deze persoon kunnen vragen belangrijke beslissingen voor hem te nemen. Misschien zou hij werkelijk graag een bepaalde handelwijze willen volgen en hoopt hij dat het geweten van de ander deze, wellicht in tegenstelling tot zijn eigen geweten, zal goedkeuren. Wat de reden ook mag zijn, wanneer u uw eigen verantwoordelijkheid niet draagt, is dit in uw eigen nadeel.
Het staat bijvoorbeeld vast dat uw eigen waarnemingsvermogen ongeoefend en zwak blijft indien u er een gewoonte van maakt anderen voor u te laten denken. Antwoorden die u heeft verkregen door het eenvoudig aan een ander te vragen, maken waarschijnlijk geen diepe indruk, en zeker niet zo’n diepe indruk als wanneer u er zelf naar hebt gezocht. Voorts bestaat nog de kans dat het onmiddellijke antwoord van een vriend wat onnauwkeurig is. Bovendien kunnen er, indien de ware aanbidding, net als achter het IJzeren Gordijn, ook in uw land wordt verboden, situaties ontstaan waarin u zou moeten weten wat goed en verkeerd is, terwijl u niet iemand anders kunt raadplegen. Hiervoor is nauwkeurige kennis van bijbelse beginselen en het vermogen ze toe te passen, nodig.
Het is goed hier onderscheid te maken tussen een beginsel en een wet. Een wet vraagt alleen maar gehoorzaamheid. Bij een beginsel is het nodig dat u zelf denkt en het beginsel op uw eigen geval van toepassing brengt. Dit herinnert ons aan Paulus’ woorden in Hebreeën 5:14 (NW): „Vast voedsel behoort echter bij rijpe mensen, bij hen die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend in het onderscheiden van goed en kwaad.” Laten wij, om onze verantwoordelijkheid beter te kunnen dragen, bepaalde terreinen waarbij een rijpe toepassing van bijbelse beginselen is betrokken, aan een onderzoek onderwerpen.
OMGANG
Wanneer iemand pas tot een kennis van de waarheid is gekomen, kan hij een krachtig standpunt voor bijbelse beginselen innemen, bijvoorbeeld wat het zich afgescheiden houden van de wereld en het zoeken van juiste omgang betreft (Joh. 15:19; Jak. 4:4; 1 Joh. 2:15; 1 Kor. 15:33, NW). Hij ziet in dat het noodzakelijk is geen omgang te hebben met hoereerders, dieven en dergelijken. Later gaat hij beter beseffen wat er nog meer uit deze beginselen voortvloeit. Hij ziet dat de hele wereld onder Satans invloed staat en niet slechts haar lagere elementen (1 Joh. 5:19). Hij gaat begrijpen dat, hoewel een bepaalde bekende misschien niet immoreel is, hij geen werkelijke goede omgang vormt indien hij Jehovah niet aanbidt. Zijn onderscheidingsvermogen bij het toepassen van bijbelse beginselen helpt hem evenzo te beseffen dat het even schadelijk kan zijn drie uur lang met een overspelige persoon die men op een bioscoopdoek ziet of een avond met moordenaars die men op het televisiescherm bekijkt, om te gaan, als letterlijk in het gezelschap van deze personen te verkeren. Al gauw begint hij ditzelfde onderscheid te maken ten aanzien van boeken en tijdschriften. Dit betekent niet dat iemand hem vertelt dat iets bepaalds verkeerd is, maar dat men op Gods wijze over de dingen gaat denken, tot rijpheid groeit en bijbelse beginselen voor de volle honderd procent toepast, hetgeen onze persoonlijke verantwoordelijkheid is.
Natuurlijk kunnen wij niet geheel en al uit de wereld verdwijnen. Dagelijks komen wij bij noodzakelijke activiteiten als de prediking, winkelen of werelds werk, met ongelovige personen in contact. Bovendien kan het voor een christelijke vrouw die een ongelovige man heeft, nodig zijn om meer dan anderen met wereldse mensen om te gaan. Alle rijpe christenen leven echter voor de nieuwe wereld en smeden geen banden met de oude wereld. Een rijpe christen beseft bijvoorbeeld dat er verschil bestaat tussen het bezoeken van een school om onderwijs te genieten, en deelname aan andere niet verplichte schoolactiviteiten zoals sport en dansen. De christen weet dat hij in loondienst moet staan om in zijn onderhoud te voorzien, maar dat het daarom nog niet noodzakelijk is met wereldse werkgevers of collega’s diners en partijtjes bij te wonen. Hij erkent dat dergelijke wereldse mensen, ook al hebben zij nog wel een bepaalde moraal, voor een aanbidder van Jehovah niet de juiste omgang vormen. Wanneer hij zich Gods gedachten eigen maakt, bemerkt hij dat bijbelse beginselen ook van toepassing zijn op vele gebieden waaraan hij vroeger niet dacht. Doordat hij rijp wordt, wil hij dergelijke wereldse omgang niet meer, ook al vertelt iemand anders hem dat hij er geen kwaad in ziet. Als een rijpe christen weet hij hoe hij christelijke beginselen moet toepassen en zijn eigen verantwoordelijkheid moet dragen.
WERK
Dit rijpe toepassen van bijbelse beginselen geldt ook het werk dat iemand verricht. Hoewel hij weet dat God van hem verwacht dat hij zijn gezin van het nodige voorziet, beseft hij dat ook op zijn werk bijbelse beginselen moeten worden toegepast (1 Tim. 5:8, SV). Wordt iemand een christen, dan ziet hij derhalve al gauw in dat, ook al verlangt zijn werkgever dit van hem, hij niet kan liegen of bedriegen (Openb. 21:8; Ef. 4:28; Deut. 25:13-16). Het kan zelfs zijn dat hij werk verricht dat rechtstreeks in strijd is met Gods Woord; dit kan het nodig maken om, indien hij God op een aanvaardbare wijze wil dienen, zijn ontslag te nemen en ander werk te zoeken, ook al is dit financieel minder lonend.
Anderen merken misschien dat, hoewel hun werk over het geheel genomen niet in strijd is met bijbelse beginselen, er bepaalde dingen van hen worden verwacht die een gewetensconflict veroorzaken. Aanvankelijk zouden zij kunnen redeneren dat zij deze dingen niet verdedigen of voorstaan, en dat zij alleen maar goederen of diensten verschaffen waar anderen om hebben gevraagd. Wanneer men echter tot rijpheid groeit en bijbelse beginselen voor de volle honderd procent toepast, kan het gebeuren dat men zich gelukkiger voelt indien men binnen de grenzen van zijn beroep ander werk kiest of totaal van werk verandert (1 Tim. 1:18, 19; 1 Petr. 3:21). Wie moet hierin een beslissing nemen? Noch het Wachttorengenootschap noch andere christelijke broeders kunnen voor hem beslissen. Het is zijn verantwoordelijkheid en het moet hem worden toegestaan die verantwoordelijkheid zonder kritiek te dragen.
DE POSITIE VAN HOOFD
Ook thuis heeft men bepaalde verantwoordelijkheden. In vele delen van de wereld hebben de mensen de neiging zeer zelfstandig te werk te gaan. Vrouwen nemen een werelds standpunt in ten aanzien van de rechten van de vrouw, kinderen tonen hun ouders geen respect en bazige mannen storen zich niet al te veel aan de bijbel. Er verandert iets wanneer het gezin kennis verwerft van Jehovah God. De man ziet in dat hij zich aan de autoriteit van Christus moet onderwerpen en predikingswerk dient te verrichten (1 Kor. 11:3). Aanvankelijk kan het echter gebeuren dat andere bijbelse raadgevingen betreffende zijn positie als hoofd aan zijn aandacht ontsnappen of dat hij zijn gezinsaangelegenheden als iets persoonlijks beschouwt. Hij luistert wanneer Jezus zegt: ’Ga, predik’, maar niet wanneer er in de Schrift staat: ’Heb uw vrouw lief als uzelf.’ Hij moet de verantwoordelijkheid aanvaarden bijbelse beginselen in elk aspect van zijn leven toe te passen. — Ef. 5:28-30; Kol. 3:12-14, 19; 1 Petr. 3:7.
Met zijn vrouw kan iets dergelijks geschieden. Als zij een christin wordt, weet zij dat zij zich aan haar man moet onderwerpen en dat doet zij dan ook in vele aangelegenheden (Ef. 5:22-24). Maar op een dag neemt de echtgenoot een belangrijke beslissing zonder naar haar mening te vragen. Hij kondigt eenvoudig aan dat het gezin gaat verhuizen. Nu komt de vuurproef. Zij is het niet met hem eens; haar familie woont in de buurt. Zal zij zich nog steeds aan het bijbelse beginsel van onderworpenheid houden en haar eigen verantwoordelijkheid dragen, of zal zij pogingen doen de verantwoordelijkheid van haar man over te nemen? Indien het haar aan rijpheid ontbreekt, kan zij een emotionele scène maken om haar zin te krijgen, of eenvoudigweg weigeren zich aan de beslissing van haar man te onderwerpen. Iemand die rijp is in het toepassen van bijbelse beginselen zal deze echter niet terzijde schuiven wanneer anderen nalaten wat juist schijnt te zijn.
Soms leren kinderen Jehovah kennen voordat het met hun ouders zo ver is, waarbij dezen zich hevig tegen de nieuwe religie van hun kinderen verzetten. De ouders verbieden hun van huis tot huis te prediken en vergaderingen te bezoeken. Zullen de kinderen opstandig worden? Niet indien zij zich aan het bijbelse beginsel houden dat vader en moeder geëerd moeten worden. Hoewel zij er niet mee zullen ophouden Jehovah God te aanbidden, zullen zij zich aan hun ouders blijven onderwerpen, en al het mogelijke doen om de ware aanbidding te bevorderen. Met het groeien van hun liefde voor God zullen zij gaan beseffen dat hetgeen Jehovah zegt het beste is. Zij zullen zich geduldig op hem verlaten totdat zij meerderjarig zijn of totdat hun ouders Jehovah’s wil gaan begrijpen. Het kan zelfs zijn dat zij door onderworpen te blijven, die gelukkige situatie spoediger tot stand brengen dan door zelf het heft in handen te nemen. — Ef. 6:1-3.
MISBRUIK VAN BLOED
Ook ten aanzien van het misbruik van bloed moet vaak een beslissing worden genomen. De wereld maakt op het ogenblik in zovele opzichten misbruik van bloed, dat het niet altijd gemakkelijk is om te onderscheiden in welke produkten het is verwerkt. Een christen kan vinden dat het gemakkelijk zou zijn indien het Wachttorengenootschap een lijst zou opstellen van alle voedingsprodukten en medische preparaten die bloed bevatten. Het Genootschap heeft er echter zijn redenen voor gehad om dit niet te doen. Vele stoffen die in bloed voorkomen, vindt men ook wel in andere dingen. Dit is te verwachten, daar menselijke en dierlijke lichamen niet de enige scheppingen zijn die uit de aarde zijn voortgebracht. Zo bevindt lecithine zich bijvoorbeeld niet alleen in bloed, maar ook in sojabonen, die eigenlijk wel de normale commerciële bron voor de meeste lecithine vormen. Indien men over een bepaald artikel in twijfel verkeert, is het de taak van het afzonderlijke individu om een onderzoek in te stellen door bij de fabrikant inlichtingen in te winnen. Hij kan niet verwachten dat een broeder in de gemeente hierin voor hem beslist; de broeder heeft het artikel niet vervaardigd, noch het Genootschap. Genoemde stof kan aan bloed zijn onttrokken, maar dit behoeft niet noodzakelijkerwijs altijd zo te zijn. Hij moet zijn eigen verantwoordelijkheid dragen.
Wat bloedtransfusies betreft, hij weet uit zijn studie van de bijbel en de publikaties van het Wachttorengenootschap dat deze onschriftuurlijk zijn (Gen. 9:4; Hand. 15:28, 29). Híj is er nu verantwoordelijk voor datgene wat de Schrift in deze aangelegenheid heeft te zeggen, toe te passen. Misschien komt hij eens voor een operatie in een ziekenhuis terecht. Tegenover de arts zet hij aldaar zijn standpunt uiteen. „Dat is goed”, zegt de dokter, „dan gebruiken wij plasma.” Of de dokter vertelt hem: „Wat u nodig heeft, zijn rode bloedlichaampjes die voor het zuurstofvervoer zorgen. Die hebben wij ter beschikking. Hoe staat u daar tegenover?” Wellicht is de christen niet erg onderlegd in medische aangelegenheden. Zal hij zijn gemeentedienaar of het Genootschap opbellen? Dit dient niet nodig te zijn indien hij erop is voorbereid zijn eigen verantwoordelijkheid te dragen. Hij behoeft de dokter alleen maar te vragen: „Waarvan is het plasma afkomstig?” „Hoe is men aan die rode bloedlichaampjes gekomen?” „Waar komt deze stof vandaan?” Indien het antwoord luidt: „Bloed”, weet hij wat hij moet doen, want dit beginsel is niet slechts van toepassing op gewoon bloed, maar op alles wat uit bloed is verkregen of eraan is onttrokken en wat als versterkend middel of om het leven in stand te houden wordt gebruikt.
Iemand zou kunnen betogen, dat de Schrift over het „eten” van bloed spreekt, maar dat bloed bij een transfusie niet in het spijsverteringskanaal wordt opgenomen. Inderdaad, maar het feit blijft bestaan dat rechtstreeks toegediend bloed hetzelfde doel dient als voedsel dat door de maag gaat, namelijk versterking van het lichaam of instandhouding van het leven. Dat is niet hetzelfde als een vaccin dat iemand wordt gegeven om een ziekte af te wenden. Bloed wordt een zwakke of zieke persoon toegediend om hem op te bouwen, precies zoals hem eten wordt gegeven om het te voeden.
Wil men de verantwoordelijkheid die voortvloeit uit respect voor de heiligheid van het leven kunnen dragen, dan is het belangrijk dat men reeds vóór het ontstaan van een crisis alle aspecten van deze aangelegenheid overdenkt. Als men bij een ongeluk betrokken is geweest en verzwakt is door bloedverlies, is dat niet het ogenblik om beslissingen te nemen die men had móeten nemen toen men nog helder kon denken en tijd had om de betreffende bijbelse beginselen na te gaan. Iemand die rijp is, maakt het zich tot een gewoonte om bij het studeren te mediteren en de dingen die hem worden voorgehouden op zijn eigen leven van toepassing te brengen, ook al verkeert hij op dat moment niet in de besproken situatie. Op deze wijze weet hij in een dringende omstandigheid welke handelwijze hij moet volgen en heeft hij de van toepassing zijnde schriftuurlijke beginselen helder voor de geest.
HET ZOEKEN VAN GODDELIJKE WIJSHEID
Bij het christen zijn, is alles wat men in het leven doet betrokken. Het is niet slechts een zaak van geloof in en prediking van bepaalde leerstellingen en het koesteren van een bepaalde hoop. Aanvankelijk kan het zijn dat iemand die de waarheden van Gods Woord leert kennen, zich bijzonder sterk bezighoudt met leerstellige aangelegenheden, doordat hij bemerkt dat valse religieuze leringen die hem vanaf zijn jeugd waren onderwezen, door de bijbel aan de kaak worden gesteld. Groeit hij evenwel in kennis en waardering, dan ziet hij dat hetgeen de bijbel uiteenzet, meer dan een serie leerstellingen is; het is een levenswijze. Thans begint hij te begrijpen wat de volgende schriftuurplaats betekent: „Vertrouw op den HERE met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken.” — Spr. 3:5, 6.
Als gevolg hiervan probeert hij, ongeacht met welk probleem hij wordt geconfronteerd, te bepalen welke bijbelse beginselen hier gelden en laat hij zich daardoor leiden. Zelfs bij diepgaande emotionele problemen wendt hij zich niet tot mensen die een hogere opleiding in wereldse psychologie hebben genoten maar die het aan waar geloof in Jehovah God ontbreekt om raad. Hij doet wat Jakobus 5:13 adviseert: „Heeft iemand onder u leed te dragen? Laat hij bidden.” Ja, hij wendt zich tot God, neemt er geregeld de tijd voor om in gebed met hem te spreken en de gedeelten uit zijn Woord te overdenken, die hem helpen zijn probleem in de juiste verhouding te zien. Zo nodig kan hij ook met de opziener van zijn gemeente of een andere rijpe christen spreken, om zich ervan te vergewissen dat hij rekening houdt met alle schriftuurplaatsen die op zijn geval betrekking hebben. Zijn eigen verantwoordelijkheid dragend vraagt hij daarna echter niet iemand anders om een beslissing voor hem te nemen. Hij ziet de situatie onder ogen en bepaalt welke handelwijze hij als een opgedragen christen dient te volgen. Wanneer hij dan voor steun op Jehovah vertrouwt, bewandelt hij moedig de weg welke hem dicht bij God houdt.
ONDERSCHEIDINGSVERMOGEN, NIET FANATISME
Deze schitterende toepassing van bijbelse beginselen is een kwestie van onderscheidingsvermogen en niet van fanatisme. In het tweede hoofdstuk van Spreuken (NW) belooft Jehovah ons onderscheidingsvermogen en wijsheid te geven indien wij ernaar speuren zoals naar een verborgen schat. Door bemiddeling van zijn „getrouwe en beleidvolle slaaf”-organisatie heeft God in rijk geestelijk voedsel voorzien, en wij dienen de publikaties die dit voedsel bevatten, regelmatig te gebruiken (Matth. 24:45-47, NW). Het is aanbevelenswaardig dat elk christelijk huisgezin zijn eigen naslagbibliotheek bezit met bijbels, jaargangen van De Wachttoren en Ontwaakt!, de thans in omloop zijnde boeken van het Wachttorengenootschap en ander materiaal dat degenen die geregeld aan de prediking deelnemen, wordt verschaft. Het kan ook nuttig zijn om een goed woordenboek, een goede bijbelconcordantie en wellicht ook nog een bijbels woordenboek te hebben. Degenen die Engelse publikaties in hun bezit hebben, kunnen profijt trekken van de Watch Tower Publications Index en de jaarlijkse supplementen. Dit zijn fundamentele werktuigen voor het zoeken naar wijsheid en onderscheidingsvermogen in Gods Woord.
Maak het u tot een gewoonte om bij een vraagstuk of probleem uw eigen verantwoordelijkheid te dragen. Wendt u tot de indexen in de tijdschriften of achterin de andere publikaties van het Genootschap en ga na waar het onderwerp dat of de tekst die u zoekt, wordt behandeld. Hebt u een bepaalde publikatie niet in uw bezit, doe dan moeite om het gewenste in de bibliotheek van de plaatselijke Koninkrijkszaal of bij een vriend thuis op te zoeken.
Bestudeer de stof en trek de beste conclusie waartoe u kunt komen. Kinderen dienen hun gevolgtrekkingen met hun ouders te bespreken. Een vrouw kan haar bevindingen op hun juistheid controleren door er haar opgedragen man naar te vragen. Iedereen kan een belangrijke kwestie met zijn gemeenteopziener doornemen. Hoewel de opziener de benodigde hulp zal verschaffen, zal hij er toch goed aan doen te informeren of de betrokken persoon in verband met de betreffende kwestie zelf al wat heeft nagezocht en erover heeft nagedacht. Soms kan het nodig zijn om, indien dit belangrijk is voor iemands bediening, betreffende een bepaalde aangelegenheid naar het Genootschap te schrijven. Er wordt echter bij allen op aangedrongen er net als het Genootschap naar te speuren welke bijbelse beginselen er bij een zaak betrokken zijn. — Ps. 119:105.
Indien u uw eigen verantwoordelijkheid draagt, zult u, naarmate u tot rijpheid groeit en steeds meer voor Jehovah God en zijn organisatie kunt doen, uw waarnemingsvermogen uitbreiden. In kritieke tijden zult u, net als Sadrach, Mesach en Abednego, kunnen bepalen wat Gods wil voor u is. En net als zij zult u bemerken dat Jehovah u beschermt en begunstigt indien u getrouw uw eigen verantwoordelijkheid draagt. — Gal. 6:5.