De dag voor redding
„Want hij zegt: ’In een aangename tijd heb ik u verhoord, en in de dag voor redding ben ik u te hulp gekomen.’ Ziet! Nu is het de bijzonder aangename tijd. Ziet! Nu is het de dag voor redding.” — 2 Kor. 6:2, NW.
1. Wat en wanneer is de dag voor redding?
DE GROTE dag van Jehovah is de dag voor redding. Christenen hebben in hun hart eeuwenlang naar de voltooiing van deze dag uitgezien en hun hoop er op gevestigd. In de volledige vervulling begon deze dag in de herfst van het jaar 1914 (n. Chr.), toen Christus te midden van zijn vijanden begon te regeren, en hij duurt voort totdat de vernietiging van Satan en zijn goddeloze organisatie is voltooid. Het begin van deze regering kenmerkt het begin van smarten die over Satans organisatie komen, en het is tevens een moeilijke tijd voor de bewoners der aarde. In Openbaring 12 wordt getoond hoe deze dag begon met oorlog in de hemelen, wat tot gevolg had dat Satan en zijn goddeloze geestenkrachten uit de hemel werden geworpen, waardoor het volledige bestuur van de hemelen aan de rechtvaardige heerschappij van Christus werd gegeven. — Ps. 110:1, 2.
2. Waarom is het Satan toegestaan te leven, nu Christus regeert?
2 Aangezien het koninkrijk Gods in 1914 werd opgericht, hebben enkelen zich afgevraagd waarom Jehovah God heeft toegestaan dat goddeloosheid gedurende deze vele jaren daarna voortbestaat. Waarom is het de goddelozen toegestaan de aarde te beheersen indien Christus regeert? Jehovah toont ons op welke wijze hij met de goddeloze Satan handelt door zijn handelingen met de goddeloze Farao van Egypte: „Want de Schrift zegt tot Farao: ’Juist voor dit doel heb ik u laten bestaan, opdat ik in verband met u mijn kracht kan aantonen en opdat mijn naam over de gehele aarde zal worden verkondigd’” (Rom. 9:17, NW). Ja, vooral in deze dag of periode na 1914, welke tijd door Jehovah terzijde is gesteld, is er volgens dit beginsel gehandeld.
3. Wat zou volgens Jezus’ zeggen in deze „dag” geschieden?
3 De dingen die door Jezus in Mattheüs 24 waren voorzegd, moeten in de dag van Jehovah geschieden. Het goede nieuws van het Koninkrijk zou op de gehele bewoonde aarde tot een getuigenis worden gepredikt. Zij die Jezus navolgden in de bediening, zouden door alle natiën worden vervolgd en gehaat. Er zou veel gewelddaad zijn onder Satans cohorten op de aarde voordat Jehovah zijn grote macht zou ten toon spreiden. In werkelijkheid profeteerde Jezus dat de oorlog tegen Satan en zijn wereld voor een tijd opgeschort zou worden: „Indien die dagen . . . niet werden verkort, zou geen vlees worden gered” (Matth. 24:22, NW). Het „vlees” waarvan hier gewag wordt gemaakt, zijn zij die Jehovah aanbidden. Het was een terzijde gestelde tijd waarin velen de hulp van Jehovah zouden ontvangen en de weg tot redding zouden gaan bewandelen. Het was Jehovah’s voornemen een volk voor zijn naam te bewaren, dat over de gehele wereld getuigenis zou afleggen en mensen van alle natiën de waarschuwing zou geven uit het tegenwoordige „Babylon” te vlieden voordat de vernietiging komt. Jehovah geeft er blijk van dat hij goedertieren is, geduld heeft en smaad verduurt door deze dag voor redding toe te laten. En uit deze dag met al zijn ellende voor Satans samenstel van dingen is reeds een grote schare van lofprijzers te voorschijn gekomen voor hun redding, zoals in Openbaring 7:14 (NW) was voorzegd: „Zij zijn het die uit de grote verdrukking komen.”
4. Hoe helpt Jehovah mensen tot redding in deze dag, en waarom moeten de mensen thans tot handelen overgaan?
4 Dat dit een feit is, blijkt uit het bericht. In 1918 waren er 3868 die in enkele landen van deur tot deur Jehovah’s boodschap predikten en een aandeel hadden aan de zuivere aanbidding. In de korte tijd die er sedert 1918 is verstreken, zijn de aantallen gestegen tot het hoogtepunt van 510.228 die in 1953 een bericht inleverden van tijd welke aan de prediking was besteed, en elke maand worden er nog honderden meer gedoopt waardoor zij symboliseren dat zij zich hebben opgedragen aan Jehovah’s dienst van lofprijzing. Dit is geschied wegens het toegenomen licht op Gods Woord — Jehovah’s hulp. Dit is de „tijd van het einde” en het is de tijd waarvoor de Schrift speciaal werd geschreven (1 Kor. 10:11). Doordat Jehovah zijn voornemens bekendmaakt, vooral in deze tijd, opent hij de weg tot redding. Hij verschaft hulp voor liefhebbers van rechtvaardigheid die hem willen dienen. Hij toont hun het juiste pad dat zij dienen te volgen. Zij moeten een aandeel hebben in het aanroepen van Jehovah’s naam ten einde te worden gered (Rom. 10:10-15). Thans is het daarvoor de tijd, voordat te Armageddon de grote storm van Jehovah’s dag losbreekt. Wanneer Armageddon in volle hevigheid losbarst, zal de aangename tijd om de aanbidding van Jehovah ter hand te nemen, zijn geëindigd. De beslissing moet worden genomen voordat de bijzonder aangename tijd afloopt. Nu is het de tijd om Jehovah’s dienst ter hand te nemen. Nu is het de tijd om dit te blijven doen. „Want hij zegt: ’In een aangename tijd heb ik u verhoord, en in de dag voor redding ben ik u te hulp gekomen.’ Ziet! Nu is het de bijzonder aangename tijd. Ziet! Nu is het de dag voor redding.” — 2 Kor. 6:2, NW.
5, 6. (a) Welke betrekking bestaat er tussen Jehovah’s Woord en redding? (b) Hoe kunnen wij ons zelf toerusten en andere Christenen van dienst zijn?
5 Redding is in Jehovah’s macht. Hij is de God van redding. Het woord dat hier wordt gebruikt, betekent meer dan slechts leven verwerven. Het betekent bevrijding tot leven en veiligheid. Het sluit het geven van gezondheid in. Het toont daarom aan dat Jehovah’s redding op meer dan één manier komt in deze dag van Jehovah. Jehovah schraagt zijn dienstknechten. Hij voorziet in het geestelijke voedsel om hen sterk te houden. Jehovah bevrijdt zijn dienstknecht-lichaam op aarde door vele beproevingen heen. Alhoewel Christus Jezus zijn onzichtbare regering is begonnen, hebben Jehovah’s dienstknechten sedert 1914 toch vele moeilijke ondervindingen doorgemaakt. Dit is geen verrassing voor ingelichte, oprechte Christenen, want Jezus heeft het in het Bijbelse bericht duidelijk voorzegd. Maar soms is het moeilijk geweest. Jehovah voorzeide deze ondervindingen in de profetieën van de Bijbel, terwijl hij het bericht bewaarde zodat wij het in deze dag voor redding kunnen gebruiken. Het is goed voor ons te onderzoeken wat Gods Woord zegt en daardoor te worden gesterkt, om te weten wat wij kunnen verwachten vlak voordat wij het hoogtepunt van deze dag van Jehovah bereiken.
6 Nauwkeurig te weten wat Jehovah heeft gezegd, geeft ons kracht, versterkt ons uithoudingsvermogen en verstevigt ons geloof. Indien wij verstandig zijn, bestuderen wij Jehovah’s Woord en worden wij geestelijk sterk. Dan zullen wij, vooral in moeilijke tijden of tijden van vervolging, in ons geloof kunnen volharden en wij zullen anderen kunnen dienen. „Wij toch, die sterk zijn, behoren de zwakheden te dragen van hen die niet sterk zijn, en niet ons zelf te behagen. Een ieder van ons behage zijn naaste in datgene wat zijn opbouw ten goede komt. Want zelfs Christus heeft zichzelf niet behaagd; maar zoals er staat geschreven: ’De smadingen van degenen die u smaadden, zijn op mij gevallen.’ Want alles wat vroeger werd geschreven, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij door onze volharding en door de vertroosting uit de Schrift, hoop zouden kunnen hebben” (Rom. 15:1-4, NW). Wij moeten voortdurend kennis tot ons nemen en deze kennis gebruiken om ons zelf en onze mede-Christenen op te bouwen. Dit zal onze levenswijze zijn in deze dag van Jehovah, indien wij zijn redding zullen verwerven.
PROFETIEËN ONTHULLEN EEN SCHAT AAN KENNIS
7, 8. (a) Welke profetie zal thans onze speciale aandacht hebben? (b) Wie waren enkelen van de vooraanstaande personen in de profetie, en wat werd hierdoor voorschaduwd?
7 Een van de profetieën die vroeger tot ons onderricht werden opgetekend, is de ongewone gebeurtenis in het leven van Daniël, zoals in hoofdstuk 6 wordt verteld, en wees zo goed dit hoofdstuk te lezen. Deze gebeurtenis is vol van betekenis in deze dag voor redding, want er wordt door aangetoond wat Jehovah’s „slaaf”-klasse op aarde overkomt. In het profetische drama heeft Jehovah Daniël gebruikt om zijn „slaaf” af te beelden, zijn georganiseerde lichaam van getuigen op aarde. Darius was een afbeelding van koninklijke macht of autoriteit en wet. De leeuwen stellen ware gerechtigheid voor, welke van God is. Ja, dit is het verslag van Daniël in de leeuwenkuil.
8 Daniël is de enige die in de profetie werd beschreven als een aanbidder van Jehovah, de levende God. Niemand van de andere mensen was een dienstknecht van Jehovah. Daarom is Daniël als een van het Joodse overblijfsel zo’n goed beeld van Jehovah’s „slaaf”-klasse die in deze tijd op aarde is (Matth. 24:45-47). Niemand anders houdt zich aan zuivere aanbidding. Daniël bekleedde een hoge positie in het koninkrijk van de Meden en Perzen. Wat wordt daardoor aangetoond? Het toont aan hoe Jehovah’s gezalfde getuigen in deze dag voor redding een vooraanstaande positie zouden bekleden en over de gehele wereld bekend zouden zijn. Zij bekleden een hoge positie in de ogen van Jehovah, als zijn afgezanten en vertegenwoordigers, die zijn naam dragen.
9, 10. (a) Wie stellen de vorsten profetisch voor? (b) Waarom waren de vorsten tegen Daniël gekant, en wat deden zij tegen hem?
9 Er zijn anderen in de profetie opgenomen, andere regeerders of vorsten. Zij waren geen aanbidders van Jehovah God. Zij hadden geen respect voor de God van Daniël en werkten niet met het doel Gods rechtvaardige beginselen hoog te houden zoals Daniël deed. Zij volgden een handelwijze in strijd met zuivere aanbidding. Hoe goed beelden zij de corrupte zichtbare vertegenwoordigers van Satan op aarde af! Zij zijn degenen die de volledige heerschappij over de volken der aarde begeren voor hun eigen gewin, hetgeen in strijd is met Jehovah’s wil. Blijkbaar wensten de goddeloze vorsten of stadhouders en de twee boze rijksbestuurders in het koninkrijk geen juiste rekenschap te geven van de geïnde schatting of belasting, maar Daniël stond hen in de weg, een rechtvaardig man die Gods wet hield. Daniël wilde niet dat de koning enig verlies leed.
10 Daniëls getrouwheid, eerlijkheid en rechtschapenheid was te veel voor de vorsten. Zij haatten hem. Zij besloten dat hij uit de weg geruimd moest worden. „Daarop trachtten de rijksbestuurders en de stadhouders een grond voor een aanklacht tegen Daniël te vinden in zake het rijksbewind, maar zij konden geen enkelen grond voor een aanklacht of iets verkeerds vinden, omdat hij getrouw was en er geen verzuim of iets verkeerds bij hem gevonden werd. Toen zeiden die mannen: Wij zullen tegen dezen Daniël geen enkelen grond voor een aanklacht vinden, tenzij wij iets tegen hem vinden in [de wet] van zijn God” (Dan. 6:5, 6, NBG, Statenvert.). Daniël had niets verkeerds gedaan; hij gehoorzaamde de wet in elk opzicht.
11, 12. (a) Welke samenzwering voorzeide Jehovah hier? (b) Waarom was Daniëls levenswijze een goede afbeelding van de levenswijze van Jehovah’s „slaaf”-klasse die in deze tijd op aarde is?
11 Er werd een goddeloze samenzwering tegen Daniël gesmeed, welke in boosaardigheid en haat was beraamd. De onrechtvaardige vorsten waren jaloers op Daniël en zijn begunstigde positie bij de koninklijke macht. Niets was belangrijker voor de stadhouders dan zich van Daniël te ontdoen. Jehovah voorzeide dus hoe de vijanden van zijn koninkrijk en zijn „slaaf”-klasse op aarde zouden handelen in de dag van Jehovah, terwijl zij zouden samenspannen tegen hen die rechtvaardigheid doen. In een andere profetie lezen wij: „Want zie, uw vijanden tieren, uw haters steken het hoofd op; zij smeden een listigen aanslag tegen uw volk en beraadslagen tegen uw beschermelingen. Zij zeggen: Komt, laten wij hen als volk verdelgen, zodat aan den naam van Israël niet meer wordt gedacht. Want zij hebben eensgezind beraadslaagd.” — Ps. 83:3-6, NBG.
12 Hoe nauwkeurig voorzeide Jehovah de samenzwering tegen zijn „slaaf”-klasse! Het oprechte leven dat Daniël leidde, was een vorm van getuigenis ten gunste van Jehovah, en Jehovah vereist van zijn getuigen in de tegenwoordige tijd eveneens dat zij in reinheid leven als een deel van hun prediking. Jehovah’s getuigen vallen in de gehele wereld op als een volk dat Jehovah de eerste plaats toekent in hun leven. Zij zijn gelijk Daniël, getrouw aan hun God en handelen overeenkomstig welk vertrouwen er ook in hen gesteld moge worden. Zij zijn niet bereid mee te doen aan de corrupte praktijken van Satans wereld, maar over de gehele wereld zijn zij fatsoenlijke, eerlijke en rechtschapen mensen. Jehovah’s getuigen vullen de gevangenissen niet met moordenaars, dieven en oproerkraaiers. Zij zijn de ordelievendste groep mensen in de gehele wereld, niemand uitgesloten. Gehoorzaamheid aan Jehovah’s geschreven Woord heeft hen zo gemaakt.
13. Waarom worden Jehovah’s getuigen in alle natiën der wereld gehaat?
13 Waarom worden zij in elke natie der wereld door de meeste geestelijken, politici en andere invloedrijke mensen dan zo gehaat? Jezus geeft het antwoord: „Indien de wereld u haat, weet gij dat ze mij heeft gehaat voordat ze u haatte. Indien gij een deel van de wereld waart, zou de wereld ten zeerste gesteld zijn op dat wat haar eigendom is. Omdat gij nu geen deel van de wereld zijt, maar ik u uit de wereld heb uitverkoren, hierom haat de wereld u. Denkt aan het woord dat ik u heb gezegd. Een slaaf is niet groter dan zijn meester. Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen; . . . Doch zij zullen al deze dingen tegen u doen wegens mijn naam, omdat zij hem niet kennen die mij heeft gezonden. Mensen zullen u uit de gemeente uitwerpen. Ja, het uur komt wanneer een ieder die u doodt, zal denken dat hij een heilige dienst voor God heeft verricht” (Joh. 15:17-21; 16:2, NW). Vele geestelijken en politici kunnen het horen van de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk niet verdragen. Zij wensen hen die volgens Gods geboden aanbidden, het stilzwijgen op te leggen. Zij zien uit naar een manier, een zogenaamde „wettelijke manier”, die zij kunnen gebruiken om hun daden tegen Jehovah’s getuigen in de ogen der wereld te rechtvaardigen. Hoe wordt dit gedaan?
14. Welke zogenaamde wettelijke actie ondernamen de goddeloze vorsten tegen Daniël?
14 Zie wat Jehovah voorzeide in Daniël 6:6-9. Daar de samenzweerders wisten dat Daniël oprecht was en Jehovah vreesde, verkozen zij een aanval te doen tegen Daniël wegens zijn aanbidding van Jehovah. Zij waren er zeker van dat Daniël God de eerste plaats in zijn leven zou toekennen; daarom zouden zij het op deze manier doen voorkomen alsof hij een kwaaddoener was. Zij gingen naar de koning toe en legden een verordening voor waarin het iedereen in het koninkrijk werd verboden gedurende een periode van dertig dagen tot iemand anders te bidden dan tot de koning. Zij die deze verordening zouden schenden, zouden in de leeuwenkuil worden geworpen. De koning ondertekende de verordening en ze werd de onveranderlijke wet van de Meden en Perzen. Merk op dat de goddeloze bondgenoten uit alle delen van het uitgestrekte Medo-Perzische rijk afkomstig waren en dat Daniël het mikpunt van hun beweging was. Het plan om Daniël „wettelijk” ter dood te brengen of te vernietigen, was gebaseerd op een aanval tegen de zuivere aanbidding van God. Vrijheid van aanbidding moest de kop worden ingedrukt ten einde hun plan te doen slagen. Daniël zou niet worden toegestaan tot Jehovah God te bidden zoals zijn gewoonte was in overeenstemming met Gods gebod.
15. Welke maatregelen worden thans tegen Jehovah’s getuigen genomen?
15 Jehovah’s getuigen worden thans eveneens in alle delen der wereld aangevallen door mensen met kwade bedoelingen. Jehovah voorzeide: ’De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen Jehovah, en tegen Zijn Gezalfde, zeggende: Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen.’ „Heeft met u gemeenschap de stoel des verderfs, die op gezag der wet onheil sticht? Zij maken jacht op het leven des rechtschapenen en veroordeelen onschuldig bloed” (Ps. 2:2, 3; 94:20, 21, LV). In overeenstemming hiermede gebruikt de wereld drastische maatregelen tegen Jehovah’s getuigen in de hoop een einde te maken aan de aankondiging van de regering van Gods Koning. Zij hullen deze openlijke daden in een „wettelijk gewaad” en bedriegen aldus vele argeloze mensen in hun natiën.
16. Hoe hebben de Nazi’s Jehovah’s getuigen in Duitsland kwalijk behandeld?
16 Hier volgt hoe het gebeurde in het door de Nazi’s beheerste Duitsland. Fanatieke politici vonden een „wettelijke” weg. In 1933 verboden zij het predikingswerk van Jehovah’s getuigen. Het werd als een „misdaad” beschouwd een van Jehovah’s getuigen te zijn. Velen werden gearresteerd en in de gevangenis geworpen. De Nazi’s hielden vol dat de activiteiten van Jehovah’s getuigen (Ernstige Bijbelonderzoekers) van een vijandige gezindheid blijk gaven en ’de structuur van het Nationaal-Socialisme verstoorden.’ Toen Jehovah’s getuigen hun zaak voor het gerecht brachten om voor hun rechten te strijden en er enkelen werden vrijgelaten, maakte het Rijksministerie van Justitie een uitgebreid advies op ten einde te verzekeren dat Jehovah’s getuigen niet vrijgelaten konden worden, en waarin tot besluit werd gezegd: „De gerechtshoven moeten hun plicht niet verzaken op grond van slechts schijnbare wettelijke formaliteiten, maar moeten in weerwil van de formele moeilijkheden wegen zoeken en vinden ten einde hun verheven plichten te vervullen.” Dit betekende dat ware gerechtigheid niet kon worden verkregen. Tienduizend leden in de concentratiekampen. Zij trachtten niet zichzelf recht te verschaffen en tegen de regering in opstand te komen. Geduldig wachtten zij op Jehovah voor bevrijding, nooit het geloof in hun God verloochenend. Terwijl zij niet capituleerden, werden zij aan het einde van de tweede Wereldoorlog wederom bevrijd en hun aantallen zijn vele malen verdubbeld.
17. Wat doen de Communisten tegen Jehovah’s getuigen, en wat doen Jehovah’s getuigen in weerwil hiervan?
17 In communistische landen zijn Jehovah’s getuigen op een zogenaamde „wettelijke” wijze verboden. In al zulke landen vinden Jehovah’s getuigen geen recht. Rechters worden er van in kennis gesteld wat het vonnis moet zijn voordat de gevallen zijn voorgekomen. Duizenden getuigen van Jehovah worden thans in Oost-Europa op onrechtvaardige wijze in gevangenissen geworpen. Maar Jehovah’s getuigen kunnen hun geloof in Jehovah niet verloochenen; daarom gaan zij er mede voort te aanbidden en te prediken voor zover zij dit kunnen, terwijl zij voor redding op Jehovah wachten en sterkte putten uit zijn kostbare beloften, welke in de Bijbel staan opgetekend. Zij leiden buiten of in de gevangenissen in het geheim Bijbelstudies. Andere gevangenen sluiten zich bij hen aan in de bediening, terwijl zij dikwijls zelfs binnenin de gevangenissen worden gedoopt. Jehovah’s getuigen blijven in alle communistische landen dus in aantal toenemen. En de vervolging van de zijde der communisten openbaart duidelijk dat Jehovah’s getuigen geen mensen volgen, maar dat zij de ware „hogere machten”, Jehovah en Christus Jezus, volgen want vele malen zijn degenen die door de Communisten als „leiders” werden beschouwd, gearresteerd en opgesloten en bijna onmiddellijk worden er anderen op wie de geest van Jehovah rust, verwekt om het getuigeniswerk voort te zetten, en de expansie gaat voort.
18. Uit welke andere bron komt vervolging van Jehovah’s getuigen voort?
18 De Dominikaanse Republiek heeft een wettelijk voorschrift waarin het als een misdaad wordt beschouwd een van Jehovah’s getuigen te zijn. De bron van de moeilijkheden is niet communistisch, maar katholiek. Jehovah’s getuigen aldaar hebben aan hun rechtschapenheid vastgehouden en, alhoewel er voor hen geen recht bestaat in de gerechtshoven, hebben zij zich moedig verzet en schitterende getuigenissen afgelegd tot eer van de naam van Jehovah.
19. Wat is de positie van Jehovah’s getuigen in Canada?
19 In Quebec, Canada, hebben de Rooms-Katholieke religie-aanhangers valse beschuldigingen tegen Jehovah’s getuigen ingebracht. Zij beschuldigden Jehovah’s getuigen van opruiing. Maar in Canada hebben Jehovah’s getuigen rechten; zij kunnen in de gerechtshoven strijden. Jehovah’s getuigen trekken voordeel van hun wettelijke rechten. Het was een lange en moeilijke strijd, maar in december 1950 werden deze valse beschuldigingen van opruiing door het Hooggerechtshof van Canada verworpen. Dit is eveneens een voorval waar zij die tegen God en zijn koninkrijk strijden, hebben getracht Jehovah’s dienstknechten te besmeuren en hen het voorkomen te geven wetschenders te zijn. Jehovah’s getuigen in Canada hebben grote belangstelling getoond voor de mensen van Canada en voor de vrijheid van de mensen. In 1947 lieten Jehovah’s getuigen een verzoekschrift rondgaan voor een statuut van rechten waarin de vrijheden van het Canadese volk werden gewaarborgd, vrijheid van aanbidding en vrijheid van spreken. Zij kregen meer dan 500.000 handtekeningen, het grootste verzoekschrift dat ooit in Canada werd samengesteld. Dit verzoekschrift werd aan het Parlement te Ottawa overhandigd, maar tot op deze tijd zijn er door dit wetgevende lichaam nog geen stappen gedaan.
20. Hoe werd er in Australië onheil tegen Jehovah’s getuigen gesticht?
20 In het jaar 1941 werd in het Australisch Gemenebest de organisatie van Jehovah’s getuigen en het Watch Tower Bible and Tract Society verboden zonder dat er een verhoor werd afgenomen. De beschuldiging die werd opgeworpen, was dat Jehovah’s getuigen tegen de regering waren. Hier konden Jehovah’s getuigen hun zaak eveneens aan het gerechtshof voorleggen en hun wettelijke rechten laten gelden. En zo gebeurde het dat op 14 juni 1943, na een hevige strijd in het hooggerechtshof van Australië de overwinning voor Jehovah’s getuigen werd behaald toen het gerechtshof besliste dat het verbod tegen hen niet wettelijk was en dat zij niet omverwerpend waren.
21. Welk verslag van wettelijke strijden ter verdediging van de vrijheid hebben Jehovah’s getuigen in de Verenigde Staten opgebouwd?
21 In de Verenigde Staten van Amerika zijn vele valse beschuldigingen tegen Jehovah’s getuigen geuit. Vele zaken zijn tegen hen opgeworpen om te trachten hun hun rechten van vrijheid van aanbidding en vrijheid van spreken te ontzeggen. Markante zaken zijn in de gerechtshoven van de Verenigde Staten door Jehovah’s getuigen uitgevochten. Hun zaken zijn behandeld overeenkomstig de wetten van het land en daarom hebben zij sedert 1938, 46 zaken aan het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten voorgelegd. Door de overwinningen die zij in vele rechtsbeslissingen hebben behaald, zijn vrijheid van aanbidding en vrijheid van spreken voor Jehovah’s getuigen verzekerd, ja, en voor het welzijn van alle mensen van de Verenigde Staten. Toch blijft de vijand valse beschuldigingen opwerpen en de strijd in de gerechtshoven van het land duurt voort.
22. Welke tactiek gebruiken aanvallers van Jehovah’s getuigen?
22 In bijna alle gevallen waarin de politici en geestelijken een aanval tegen Jehovah’s getuigen doen, is de wijze waarop zij hun aanbidding beoefenen, er bij betrokken. De regeerders vermijden het op angstvallige wijze de Bijbel te bespreken, want zij weten dat zij het op Schriftuurlijke gronden niet kunnen winnen. Zij nemen er liever hun toevlucht toe Jehovah’s getuigen te bezoedelen. Zij kunnen de waarheid in Gods Woord niet op succesvolle wijze aanvallen; daarom trachten zij de geest van de mensen in verwarring te brengen door valse beschuldigingen van omverwerping te uiten of afzonderlijke personen met valse beschuldigingen aan te vallen.
23. Welke houding moeten Christenen, zoals door de Bijbel wordt getoond, aannemen wanneer zij worden vervolgd?
23 Jehovah’s getuigen strijden! Ja, zij strijden tegen onheil dat wordt gesticht door middel van wettelijke kanalen. Indien hun een billijk verhoor wordt afgenomen, zullen Jehovah’s getuigen altijd onberispelijk blijken te zijn. Zij zullen het bij het rechte eind blijken te hebben. Zij zullen geen schenders van juiste wetten blijken te zijn. Zij zullen mensen bevonden worden die zich nauwgezet aan de verheven beginselen en leringen van de Bijbel houden. Doch daar waar geen recht kan worden verkregen, moet Gods volk getrouw standvastig blijven. Zij verschaffen zichzelf geen recht. Dat zou niet juist zijn. Zij nemen geen deel aan omverwerpende acties tegen de ingestelde regeringen. Ook dat zou niet juist zijn. Ongeacht wat het resultaat zal zijn van de strijd die zij voeren om vrijheid van aanbidding voor zichzelf te behouden, blijven zij Gods koninkrijk prediken als de hoop der mensen. Zij weten dat Petrus en Johannes dit deden toen hun door menselijke autoriteiten werd geboden er mede op te houden, Christus Jezus te prediken. In dat geval was Gods wet oppermachtig. De wet van de mens kwam op de tweede plaats. Petrus en Johannes hadden Gods goedkeuring en wij als Christenen in deze tijd zijn door Gods geboden gebonden hetzelfde te doen als Petrus en Johannes, namelijk, als Christenen te blijven leven en voort te gaan ons recht van aanbidding te laten gelden. Het kan strijd kosten. Jehovah’s getuigen zullen strijden overeenkomstig hetgeen God heeft getoond door datgene wat God heeft geboden, te blijven doen. In het achtste hoofdstuk van Handelingen vinden wij een bericht opgetekend dat vertelt hoe vervolging verijdeld kan worden. Hier vernemen wij hoe Christenen in de vroege dagen werden verstrooid door degenen die hen valselijk beschuldigden en die ware aanbidding trachtten te verwoesten, en toch hadden de vijanden geen succes. Zij verstrooiden Gods dienstknechten wel; maar waar Gods dienstknechten ook gingen, bleven zij het goede nieuws van het Koninkrijk prediken en wanneer zij al predikende voorttrokken, hoorden vele nieuwen de waarheid. In zijn poging de bekendmaking van de waarheid te doen ophouden, bewerkte de vijand dus slechts dat de waarheid werd verbreid, en op die wijze werd de vervolging verijdeld. — Handelingen 5.
24. Wat deed Daniël toen hij over de nieuwe wet hoorde?
24 Terugkerend tot de profetie, zien wij Daniël als het mikpunt van een beweging van mannen die afkomstig zijn uit alle delen van het uitgestrekte rijk. Zij wilden Daniël niet toestaan tot Jehovah God te bidden. Daniël kende de voorschriften in zijn regering. Wanneer er eenmaal een wet in dat land werd gemaakt, zou ze van kracht blijven, moest ze ten uitvoer worden gebracht. Derhalve zou Daniël dus onmiddellijk en automatisch een schender van de wet worden. Natuurlijk kon hij niet nalaten God te aanbidden omdat enkele mannen wilden dat hij er mede ophield. Hij wilde niet het risico lopen de levengevende God te mishagen. Daarom lezen wij in de verzen 11 en 12: „Zodra Daniël vernomen had, dat het bevelschrift geschreven was, ging hij naar zijn huis; nu had hij in zijn bovenvertrek open vensters aan den kant van Jeruzalem; en drie maal daags boog hij zich neder op zijn knieën en bad en loofde zijn God, juist zoals hij dat tevoren placht te doen. Toen snelden die mannen toe en vonden Daniël biddende en smekende tot zijn God.” — Dan. 6:11, 12, NBG.
25. (a) Welke les ligt in dit gedeelte van de profetie voor Jehovah’s getuigen opgesloten? (b) Hoe werd Christus Jezus valselijk beschuldigd?
25 Dit was profetisch. Er werd door voorzegd hoe Jehovah’s getuigen tegenwoordig in weerwil van de besluiten die door communistische dictators of anderen worden uitgevaardigd tegen het aanbidden van Jehovah, voortgaan God te aanbidden. Zij herinneren zich de woorden die Jezus heeft gesproken: „Wordt niet bevreesd voor hen die het lichaam doden maar de ziel niet kunnen doden; doch vreest veeleer hem die zowel ziel als lichaam in Gehenna kan vernietigen” (Matth. 10:28, NW). Jehovah’s getuigen tonen juiste godvruchtige vrees door Jehovah’s aanbidding de eerste plaats in hun leven toe te kennen. Dit zal hun het eeuwige leven verzekeren, ook al zouden zij door snode dictators worden vermoord. Nimmer verliezen zij ook maar voor één minuut het geloof in Jehovah’s macht. Zij weten dat gehaat te worden, niets nieuws is, omdat de Meester werd gehaat en voor de regeerders werd gebracht. De tegenstanders voerden dan hun zogenaamde „wettelijke” argumenten aan met betrekking tot waarom Jezus uit de weg geruimd diende te worden. Merk het bericht op in Lukas 23:2, 5 (NW): „Toen begonnen zij hem te beschuldigen, zeggende: ’Wij hebben bevonden dat deze man onze natie ondermijnt en verbiedt Caesar belastingen te betalen en zegt dat hij zelf Christus, een koning, is.’ Maar zij begonnen aan te dringen, zeggende: ’Hij brengt het volk in beroering door overal in Judea te leren, zelfs beginnend van Galilea tot hier.’” Zij waren er op uit Jezus te vangen. Een paar leugens maakten hun niets. Jezus had in het geheel geen kwaad gedaan, maar daar stond hij — valselijk beschuldigd. Wij weten wat er met Jezus is gebeurd.
26. Hoe werd „patriottisme” gebruikt tegen de vroege volgelingen van Christus?
26 De volgelingen van Jezus werden eveneens valselijk beschuldigd. In Handelingen 16:20, 21 (NW) lezen wij hoe Paulus en Silas door de goddeloze leiders in de wereld werden behandeld: „Hen tot de burgerlijke magistraten leidend, zeiden zij: ’Deze mannen brengen onze stad zeer in opschudding, daar zij Joden zijn, en zij verkondigen gebruiken die wij niet geoorloofd zijn te aanvaarden of te beoefenen, aangezien wij Romeinen zijn.’” Nog een bericht van het kwalijk behandelen van Gods dienstknechten wordt in Handelingen 17:6, 7 (NW) gevonden: „Toen zij hen niet vonden, sleurden zij Jason en zekere broeders naar de stadsbestuurders, uitschreeuwend: ’Deze mannen die de bewoonde aarde in verwarring hebben gebracht, zijn ook hier, en Jason heeft hen met gastvrijheid ontvangen. En al deze mannen handelen in strijd met de verordeningen van Caesar, zeggende dat er een andere koning is, Jezus.’” Zij trachtten Jehovah’s dienstknechten onrecht aan te doen door hun patriottische gepraat, maar door de wet te schenden en door te liegen, waren zij alles behalve patriottisch. Wij bemerken dus dat het niets nieuws is voor Christenen, waarachtige aanbidders van God, wanneer er onheil tegen hen wordt gesticht door patriottisch gepraat en door beschuldigingen van omverwerping en deloyaliteit.
27. Wat wordt door Daniël 6:17 te kennen gegeven voor de tegenwoordige dienstknechten van Jehovah?
27 In de profetie van Daniël werd de koninklijke of regerende autoriteit tegen Daniël gebruikt. De vijanden van de aanbidding van God hadden onheil gesticht op gezag van de wet. Onder hun lange baarden verkneukelden die goddeloze vorsten zich, denkend dat Daniëls lot was bezegeld. Zij wisten dat de wetten niet veranderd konden worden. Ditmaal zou Daniël niet ontsnappen. Het bericht vertelt ons in Daniël 6:17: „Toen beval de Koning, en zij brachten Daniël voor, en wierpen hem in den kuil der leeuwen.” Nu waren de goddeloze samenzweerders er zeker van dat zij van Daniël en zijn superieure levenswijze, zijn zuivere aanbidding van God, waren bevrijd. Zij zouden de gebeden tot Jehovah niet meer horen. Zij waren er zeker van dat Daniël niet aan de hongerige leeuwen kon ontsnappen. Maar om hun goddeloosheid en boosaardigheid te tonen en alleen om er zeker van te zijn dat Daniël niet zou ontsnappen, lieten zij de leeuwenkuil officieel verzegelen. En wat wordt door dit gedeelte van de profetie voorzegd? De wereld in het algemeen beschouwt Jehovah’s getuigen als een onbeduidende groep. Zij zijn klein in vergelijking met de grote organisaties van de Christenheid en het heidendom. Zij zouden niet de overhand kunnen krijgen in een gewelddadige strijd met de mannen dezer wereld. Volgens deze profetie zal het blijkbaar niet veel schelen of Jehovah’s „slaaf”-klasse over de gehele aarde zal worden overmand, gezien van het standpunt van waaruit de mens de aangelegenheden beziet. De Schrift toont duidelijk aan dat Satan en zijn organisatie het niet zullen opgeven zonder strijd, want Openbaring 12:17 (NW) zegt over onze dagen: „En de draak vergramde op de vrouw, en ging heen om oorlog te voeren tegen de overgeblevenen van haar zaad, die de geboden van God nakomen en het werk doen dat bestaat in het getuigenis afleggen van Jezus.” Zij zullen vlak voordat het einde komt, zowel Jehovah’s gezalfde getuigen als hun metgezellen van goede wil aanvallen en trachten te vernietigen, en dit mogelijk in alle natiën, in alle delen der wereld. En dient dit Jehovah’s getuigen bevreesd te maken?
28. (a) Waarom is er geen reden tot vrees aan de zijde van Jehovah’s dienstknechten? (b) Vermeld schriftuurplaatsen die aantonen wat wij dienen te blijven doen.
28 Er is niets in het bericht waaruit blijkt dat Daniël bevreesd was. Hij behield volledig geloof in zijn God, Jehovah. Daniël wist dat hij in werkelijkheid voor de ware gerechtigheid stond, hetgeen werd afgebeeld door de leeuwen, en dat wanneer ware gerechtigheid voltrokken zou worden, hij niet benadeeld zou worden. Hij was onberispelijk, een zuivere aanbidder van God. Het oordeel, de ware gerechtigheid, berustte bij de Almachtige God Jehovah. En toen Daniël in de leeuwenkuil ging, had hij dus vertrouwen op Jehovah’s oppermacht. Zoals het in het geval van Daniël was, is het ook met Jehovah’s getuigen die in deze tijd op aarde zijn. Zij zijn niet bevreesd. Zij blijven Jehovah loven (Jes. 44:8; Ezech. 2:6, 7; Hand. 18:9, 10; 1 Petr. 3:14, 15). Zij zullen volledig blijven vertrouwen op de oppermacht van Jehovah; alhoewel het soms van menselijk standpunt uit moge schijnen dat hun organisatie tot de vernietiging is gedoemd, zal dit nimmer zo zijn. Sommige mensen in de communistische landen mogen dit zelfs nu reeds denken. Zij mogen denken dat Jehovah’s getuigen volkomen zijn vernietigd, doch dat is alleen maar wat zij in hun van propaganda vol staande nieuwsbladen lezen. Jehovah God zal zijn dienstknechten altijd door al hun beproevingen heen brengen. Evenals de Nazi’s niet in staat waren Jehovah’s getuigen te vernietigen, kan geen ander deel van Satans wereldsamenstel van dingen dit doen. Thans proberen de Communisten van Oost-Europa het. Zij zullen eveneens falen!
29. Hoe geven de onderrichtende profetieën van Jehovah’s Woord ons het juiste gezichtspunt?
29 In deze boze dagen moeten Jehovah’s getuigen een onverzettelijk geloof behouden. Dit hebben zij in de dag der redding, omdat zij een kennis van zijn Woord hebben en wegens de dingen die hij hun in de profetieën vertelt. Hij vertelt ons wat wij kunnen verwachten en toont ons vervolgens wat de uitslag zal zijn. Jehovah’s getuigen putten grote troost en sterkte uit dat wat in Gods Woord staat geschreven (Spr. 2:6, 8, 21, 22; 24:5; Rom. 15:4). Wij kunnen terugzien naar de dagen van Mozes en Israël, toen zij door de Egyptenaren werden achtervolgd. Van menselijk standpunt uit bezien, was er voor hen geen mogelijkheid tot ontkomen. Daar lag de Rode Zee vóór hen en achter hen was het achtervolgende Egyptische leger. Wat konden zij doen? Welke kant konden zij opgaan? Van menselijk standpunt uit bezien, waren zij tot de vernietiging gedoemd. Doch zij die geloof in Jehovah hadden, de Israëlieten, zagen de dingen anders. Zij trokken voort en Jehovah beloonde hun geloof. Jehovah opende de zee, voerde hen er doorheen naar de andere zijde, en Jehovah was het die de achtervolgers vernietigde. Het oog des geloofs is een wonderbaarlijke zegen. — Exodus 14.
30-34. Beschrijf vijf profetische beelden waardoor wordt aangetoond hoe waardevol het is een sterk geloof in Jehovah te hebben en onze ware situatie theocratisch te bezien.
30 Wanneer wij ons tot Richteren 4 wenden, lezen wij hoe Sisera en zijn machtige heidense leger, dat verreweg een superieure krijgsuitrusting had, Israël aanviel. Van menselijk standpunt uit bezien, was Israël tot de vernietiging, slavernij en de dood gedoemd. Maar Gods dienstknechten hadden volledig geloof in wat God zou doen, en God bevrijdde hen in de tijd van de veldslag door zijn wonderbaarlijke macht.
31 In 2 Kronieken 20 staat het profetische bericht opgetekend waarin wij lezen hoe Moab, Ammon en het gebergte Seïr, drie natiën, een samenzwering vormden tegen het volk van Juda, dat Jehovah aanbad. Jehovah God gaf zijn volk van Juda raad. Hij vertelde hun dat zij moesten uittrekken en de zangers vooraan moesten plaatsen, en Juda trok uit met de zangers vooraan. Hoe dwaas van menselijk standpunt uit bezien! Maar Juda had volledig vertrouwen in Jehovah’s overwinning. Zij hadden het oog des geloofs en zij zagen de dingen van Jehovah’s standpunt uit. Er waren geen strijders nodig. De Almachtige God veroorzaakte verwarring in de gelederen van de vijand, zodat zij tegen elkander streden en iedereen hielp de ander te doden. Jehovah was wederom in staat degenen te bevrijden die hem aanbaden.
32 Gideon had slechts 300 man om tegen het gehele leger van Midian te strijden. Hoe kon hij enigszins hopen dat grote leger te verslaan? Mensen zouden zeggen dat het dwaas was om tot de aanval over te gaan, maar de geschiedenis in Richteren 7 toont aan dat de dienstknechten van Jehovah geloof en vertrouwen in Jehovah hadden, en daarom gaf Jehovah de overwinning.
33 In 2 Koningen 18 wordt verteld hoe het grote leger van Assyrië, dat toen de toonaangevende macht in de wereld was, 185.000 man sterk, tegen het gebied van Jeruzalem opkwam. Zij bedreigden de stad. Schijnbaar was er voor Gods volk geen mogelijkheid tot ontkomen. Sanherib zond zijn woordvoerder uit om de naam van Jehovah God te smaden, het volk te beschimpen en hun te vertellen dat er geen ontkoming mogelijk was. Koning Hizkia had geloof in Jehovah, hij bad tot Jehovah en bleef dicht bij God. Van menselijk standpunt uit bezien, was bevrijding uit de macht van dat ontzaglijke leger onmogelijk. Doch het oog des geloofs bezag de dingen in een ander licht. God vernietigde het machtige leger van Assyrië in één nacht. God deed zich kennen als de redding van zijn volk.
34 In het derde hoofdstuk van Daniël vinden wij het bericht opgetekend van de drie getrouwe Hebreeërs, die aan de zuivere aanbidding van God bleven vasthouden. Zij wilden geen compromis sluiten door aan andere vormen van aanbidding mee te doen. Deze mannen werden lichamelijk in een hete, vurige oven geworpen. Volgens de wijze waarop mensen de dingen bezien, zouden zij zeggen dat er geen hoop op overleven was, maar Gods dienstknechten hadden vertrouwen in hem. Zij wisten wie hun God was en hoeveel macht Jehovah God had, en Jehovah God gaf hun redding. Jehovah bevrijdde hen uit die hete, vurige oven zonder dat zij enig letsel hadden opgelopen. Dit zijn slechts enkele voorbeelden waardoor wordt aangetoond hoe waardevol het voor Jehovah’s dienstknechten is volledig geloof in hem te hebben.
35. Wat is de ware positie van Jehovah’s georganiseerde dienstknechten in deze dag voor redding?
35 De profetieën geven te kennen dat de vijand Jehovah’s getuigen thans in deze laatste dagen zal aanvallen. Van menselijk standpunt uit bezien, zal onze positie volkomen onrealistisch, onpraktisch en hopeloos zijn. De mensen van de wereld, zij die door Satan en zijn organisatie zijn verblind, zullen denken dat er geen hoop voor ons is (2 Kor. 4:4). Maar wij moeten het oog des geloofs behouden, onze positie van Gods standpunt uit bezien, erkennen dat Jehovah God zijn menigten van hemelse legerscharen gereedhoudt, klaar voor de aanval en voor de verdediging van zijn volk. Tot onze vertroosting geeft Jehovah ons er in Openbaring 9:16 (NW) een klein beeld van hoe groot en machtig zijn legers in werkelijkheid zijn: „En het aantal van de legers der ruiterij was twee myriaden maal myriaden: ik hoorde het aantal van hen.” Hieruit blijkt dat God meer dan 200.000.000 onzichtbare strijders heeft die klaar staan voor de verdediging van Jehovah’s dienstknechten. Laten de mensen, indien zij dat willen, maar trachten te bewijzen dat God zijn volk in de steek heeft gelaten, doch niemand kan bewijzen dat God dit ooit ook maar eenmaal heeft gedaan. Hij is getrouw aan zijn Woord, getrouw aan zijn beloften en getrouw aan zijn volk, dat hem in geest en in waarheid aanbidt. Het doet er niet toe hoe overweldigend de overmacht schijnt te zijn, Jehovah’s overwinning is zeker (2 Kon. 6:17). Dit wordt terecht tot uitdrukking gebracht door het profetische drama dat in Daniël 6 staat opgetekend.
36. (a) Waarom had Daniël geen letsel opgelopen? (b) Wat wil dat zeggen in de vervulling?
36 Nadat Daniël gedurende de nacht in de leeuwenkuil was opgesloten geweest, hoorde hij de stem des konings tot hem roepen. Daniël antwoordde: „Mijn God heeft zijn engel gezonden en den muil der leeuwen toegesloten, en zij hebben mij geen kwaad gedaan, omdat ik voor Hem onschuldig ben bevonden; maar ook tegen u, o koning, heb ik geen misdaad begaan. Toen werd de koning ten zeerste verheugd en hij gaf bevel, dat men Daniël uit den kuil zou optrekken; Daniël werd uit den kuil opgetrokken, en generlei letsel werd aan hem gevonden, omdat hij op zijn God had vertrouwd” (Dan. 6:23, 24, NBG). Dit was een aangelegenheid waardoor Jehovah’s naam werd gerechtvaardigd. Rechtvaardiging wordt getoond in bevrijding. Jehovah bewaarde Daniël omdat hij op zijn God had vertrouwd, omdat hij geloof en vertrouwen in Jehovah had, omdat hij door zijn handelwijze had getoond dat hij niet bevreesd was Jehovah te aanbidden. En dit zal ook het geval zijn met de dienstknecht-klasse te Armageddon. Zuivere aanbidding zal hun sterkte geven. Hun geloof zal hun sterkte geven. Hun eenheid in de aanbidding van Jehovah zal hun sterkte geven. Jehovah God zal hun sterkte geven. Jehovah’s grote macht zal zijn dienstknecht-klasse bewaren. Alsdan zal aan ware gerechtigheid worden voldaan.
AAN GERECHTIGHEID VOLDAAN
37. Hoe werd aan ware gerechtigheid voldaan?
37 Hoe zal aan ware gerechtigheid worden voldaan? Luister naar het bericht in vers 25: „En de koning gaf bevel, en men haalde die mannen die de aanklacht tegen Daniël ingebracht hadden en wierp hen in den leeuwenkuil, hen, hun kinderen en hun vrouwen, en zij hadden den bodem van den kuil nog niet bereikt, of de leeuwen maakten zich van hen meester; zelfs al hun beenderen vermorzelden zij” (Dan. 6:25, NBG). Ja, de rollen waren plotseling omgekeerd ten aanzien van de samenzweerders. Zij waren er zeker van geweest dat Daniël was gedood. Zij hadden er op vertrouwd dat zij beveiligd waren tegen zijn invloed en het goede voorbeeld dat hij stelde door God te aanbidden en te respecteren. Doch Gods rechtvaardigheid eist gerechtigheid. De leeuwen waren in deze profetie een afbeelding van Gods gerechtigheid en zij rekenden met de kwaden af.
38. Welke woorden van Paulus komen goed overeen met dit gedeelte van de profetie en geven Jehovah’s voltrekking van ware gerechtigheid in de dag voor redding te kennen?
38 In deze tijd zal het precies zo zijn als de apostel Paulus bekendmaakte dat het in Jehovah’s dag voor de goddeloze mensen zou zijn. Juist wanneer zij denken dat zij alles hebben georganiseerd om een einde te maken aan de organisatie van Jehovah’s getuigen op aarde en dat zij niet meer lastig gevallen zullen worden door een verdere prediking van het rechtvaardige koninkrijk van Jehovah, zal een plotselinge dood hen overvallen. Dit zeide Paulus in 1 Thessalonicenzen 5:3 (NW): „Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid!’ zal terstond een plotselinge vernietiging over hen komen zoals de barenswee een zwangere vrouw overvalt, en zij zullen het geenszins ontvlieden.” Jehovah heeft ons getoond hoe dit precies zal geschieden en hij heeft het gedaan tot onze vertroosting en tot ons onderricht, ten einde ons hoop te geven. Het is absoluut zeker dat allen die Jehovah’s dienstknechten kwalijk behandelen en vervolgen, rechtvaardige vergelding zullen ontvangen. De kwaden geloven niet dat God bestaat. Zij zijn dwazen. „De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God” (Ps. 14:1). Maar Jehovah God slaat alles gade wat er wordt gedaan en hij verzekert ons bevrijding. Wij dienen ons niet te verontrusten. Denk aan de woorden van de apostel Paulus in 2 Thessalonicenzen 1:6-9 (NW): „Het is rechtvaardig van Gods zijde verdrukking terug te betalen aan hen die verdrukking voor u veroorzaken, maar, voor u die verdrukking lijdt, verademing tezamen met ons bij de openbaring van de Here Jezus uit de hemel met zijn machtige engelen in een vlammend vuur, wanneer hij verdiende bestraffing brengt over hen die God niet kennen en hen die het goede nieuws over onze Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen de straf betalen van eeuwige vernietiging, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte.” Jehovah zal zijn oordeel en de voltrekking er van niet intrekken. Jehovah zal zijn Zoon Christus Jezus zenden met zijn machtige engelen en dan zal er een vergelding zijn. Dan zal God hen die verdrukking over zijn dienstknechten hebben gebracht en hebben getracht de zuivere aanbidding te belemmeren, terugbetalen. Zij zullen de straf van eeuwige vernietiging betalen, ver van het aangezicht van Jehovah.
39. Zal Jehovah een vredesverdrag of een compromis met de goddelozen sluiten?
39 Jehovah zegt bij monde van zijn profeet Jesaja: „De goddelozen hebben geen vrede” (Jes. 48:22). Gods vijanden zijn tot de vernietiging gedoemd. God zal geen overeenkomsten of transacties met hen sluiten. Jehovah sluit geen compromissen. Het is niet noodzakelijk compromissen te sluiten wanneer men almachtig is. Jehovah komt op voor rechtvaardigheid en daarom zal hij rechtvaardigheid doen gelden. Jehovah zal er op toezien dat zijn wil wordt gedaan ongeacht wat de goddeloze mensen en de Duivel en zijn gehele organisatie zeggen of er aan trachten te doen. Deze dag van redding heeft een hoogtepunt. Openbaring 16:14 vertelt ons dat het hoogtepunt de oorlog van de grote dag van God de Almachtige is, Armageddon. Armageddon betekent redding voor Jehovah’s dienstknechten.
40. Waarom is geestelijke rijpheid uiterst noodzakelijk in deze kritieke tijden?
40 Dit zijn kritieke dagen voor Satans oude wereld. De moeilijkheden nemen overal toe, en ze zullen in Satans verdeelde huis blijven bestaan. In deze moeilijke tijd worden Jehovah’s dienstknechten hevig vervolgd. Maar zo lang wij vertrouwen stellen in Jehovah’s bevrijding zullen wij veilig zijn. Wat moeten wij doen? Wat moeten wij hebben ten einde standvastig te blijven? Wij moeten groeien in geestelijke rijpheid. Wij moeten de dingen geestelijk bezien. Wij moeten de dingen niet bezien zoals de mensen van de wereld, want indien wij de dingen precies zo bezien als zij, zullen wij net als zij denken dat Jehovah’s dienstknechten tot de ondergang gedoemd zullen worden en dat zuivere aanbidding van de oppervlakte der aarde weggevaagd zal worden. Denk aan de woorden van de apostel in 1 Korinthe 2:14-16 (NW): „Een physiek mens neemt de dingen die van de geest Gods zijn, niet aan, want ze zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet begrijpen, omdat ze geestelijk worden onderzocht. De geestelijke mens echter onderzoekt inderdaad alle dingen, . . . wij hebben wel de geest van Christus.” Met de geest van Christus, als geestelijke mensen, zien wij verder dan de mensen van de wereld. Wij bemerken uit Gods Woord der waarheid wat Jehovah thans doet, dat zijn Koning regeert en dat de tijd voor de voltrekking van zijn oordeel ophanden is. Wij zien de Nieuwe-Wereldmaatschappij in werking. Dit vaste geloof moeten wij hebben ten einde standvastig te blijven. Wij moeten in dit geloof blijven voortgaan. Dan zullen wij zonder vrees voorwaarts gaan, evenals Daniël voorwaarts ging terwijl hij zonder vrees, maar met volledig vertrouwen in Jehovah, de toekomst onder de ogen zag.
41. Hoe kunnen wij mede het antwoord geven op de vraag van Jezus in Lukas 18:8?
41 Christenen worden aldus vermaand in Hebreeën 10:38, 39 (NW): „’Maar mijn rechtvaardige zal wegens geloof leven,’ en, ’indien hij terugdeinst, heeft mijn ziel geen behagen in hem.’ Wij nu zijn niet van het soort dat terugdeinst, wat vernietiging tot gevolg heeft, maar van het soort dat geloof heeft, wat het in het leven behouden van de ziel tot gevolg heeft.” En wat voor soort van geloof hebben wij? Jezus maakte hiervan gewag in Lukas 18:8 (NW), zeggende dat God „hun spoedig gerechtigheid [zal] doen geschieden. Doch, wanneer de Zoon des mensen komt, zal hij dan werkelijk dit geloof op de aarde vinden?” Dat gerechtigheid zal geschieden, is zeker. Jehovah God heeft overal toezicht op en Jehovah God zal er op toezien dat de kwaden, de goddelozen, gerechtigheid zullen ontvangen. Hij zal er eveneens op toezien dat zijn dienstknechten rechtvaardig worden behandeld door hun eeuwig leven te geven. Maar hoeveel mensen zijn er die vast geloven dat God spoedig gerechtigheid zal doen geschieden? Jezus vraagt: „Wanneer de Zoon des mensen komt, zal hij dan werkelijk dit geloof op de aarde vinden?” Jehovah’s getuigen zijn er zeker van dat de Zoons des mensen bij zijn komst dit geloof op aarde vond en wij zijn besloten dit soort van geloof tot het einde toe te bewaren.
42. Wat betekent het standvastig te staan ondanks vervolging?
42 Wij weten stellig dat Jehovah God spoedig gerechtigheid zal doen geschieden. Daarom zijn wij onbevreesd en dit is een werkelijke zegen voor ons. Dit is iets wat de vijand niet kan begrijpen. Zij weten niet waarom Jehovah’s dienstknechten ondanks de wereldomvattende vervolging en moeilijkheden die over hen worden gebracht, alsmede alle smaad en al het schimpend en spottend gelach, toch doorgaan met hun aanbidding van Jehovah. Wij volgen de raad van de apostel Paulus welke in Filippenzen 1:27, 28 (NW) staat opgetekend: „Alleen gedraagt u op een wijze die het goede nieuws omtrent de Christus waardig is, . . . dat gij vaststaat in één geest, met één ziel zijde aan zijde strijdend voor het geloof van het goede nieuws, en dat gij in geen enkel opzicht wordt verschrikt door uw tegenstanders. Juist dit is een bewijs van vernietiging voor hen, maar van redding voor u; en deze aanduiding is van God afkomstig.” Inderdaad, dit is precies wat Jehovah’s getuigen thans doen. Wij staan vast in het geloof terwijl wij naar Jehovah opzien voor redding. En deze aanduiding van redding die wij hebben, is van God afkomstig, want Jehovah geeft ons sterkte, en onze vijanden zien in deze onbevreesde houding het teken van vernietiging voor hen, een aanduiding die van God afkomstig is.
43. Hoe leidt liefde voor Jehovah tot onbevreesdheid en redding?
43 Hoe komt het dat Jehovah’s dienstknechten deze onbevreesde houding kunnen aannemen? Omdat zij Jehovah God liefhebben met hun gehele hart, zoals in 1 Johannes 4:18 (NW) staat: „Er is in liefde geen vrees, maar volmaakte liefde werpt vrees buiten, want vrees legt een beperking op. Ja, hij die vreest, is in liefde niet volmaakt.” Jehovah’s dienstknechten laten niet toe dat vrees hun een beperking oplegt zodat zij hun aanbidding niet voortzetten. Zij zijn net zo onbevreesd en getrouw als Daniël. Zij gaan voort ongeacht welk onheil mensen mogen stichten op gezag van hun besluiten en wetten, en dit voortgaan met de bekendmaking en voortgaan in liefde voor Jehovah betekent hun redding. Uit liefde voor Jehovah roepen wij Jehovah voortdurend aan terwijl wij een openbare bekendmaking doen van zijn naam. Jehovah voorzeide de woorden van zijn getrouwe dienstknecht-klasse in deze dag van redding. Wij vinden ze opgetekend in Psalm 18:1-3 (AS): „Ik heb u lief, o Jehovah, mijn sterkte. Jehovah is mijn rots, en mijn vesting, en mijn bevrijder; mijn God, mijn rots, in wie ik toevlucht zal nemen; mijn schild, en de hoorn van mijn redding, mijn hoge toren. Ik zal Jehovah aanroepen, die waardig is te worden geprezen; zo zal ik van mijn vijanden worden gered.” Wij moeten gezamenlijk instemmen met dit lied en voortgaan de naam van Jehovah te loven want hierdoor zullen wij van onze vijanden worden gered. Ja, dit betekent redding.
REDDING
44. Wat volgt op de voltrekking van ware gerechtigheid door Jehovah, zoals door Daniël 6 wordt aangetoond?
44 Na de vernietiging van de goddeloze samenzweerders, zoals in de profetie van Daniël 6 wordt vermeld, werd er in het gehele koninkrijk een vredesbesluit uitgevaardigd. Jehovah’s naam, als de enige waarachtige God, werd verheerlijkt voor de ogen van alle mensen die in leven waren gebleven. Hij werd bekendgemaakt als de God van redding. Bovendien genoot Daniël onder die rechtvaardige regering voorspoed in het koninkrijk. En wat wordt hierdoor in de profetie aangetoond? De profetie wijst vooruit naar de eeuwige vrede van Gods nieuwe wereld. In die nieuwe wereld zal Jehovah’s positie worden gerespecteerd door alle mensen van goede wil die dan leven. Aldaar zal Jehovah’s naam zijn juiste plaats innemen en alles wat ademt, zal Jehovah loven. En Jehovah’s gezalfde getuigen, die door Daniël werden voorschaduwd, zullen voorspoed genieten onder de rechtvaardige regering van Christus Jezus. Aldaar zullen zij Jehovah’s redding tot eeuwig leven genieten.
45. Waarop moeten wij nu wachten, ten einde redding te verwerven?
45 Daar wij weten dat deze dingen zeker zijn, moeten wij altijd volledig vertrouwen op Jehovah hebben. Ongeacht hoe groot de vervolging ook moge worden, ongeacht hoe geïsoleerd van onze broeders wij voor een korte tijd mogen worden, wij kunnen het geduldig verdragen. Wij zullen op Jehovah wachten opdat hij handelend kan optreden. Wij zullen niet ons zelf recht verschaffen en niet trachten onze onderdrukkers door enig middel van geweld van ons te werpen, maar wij denken aan de woorden van Jehovah die in Zefanja 3:8 (Belg. PB) staan opgetekend: „Daarom wacht op mij, zegt de Heer, op den dag dat ik zal opstaan in de toekomst, want ’t is mijn besluit volkeren te verzamelen, en koninkrijken te vergaderen; en over hen zal ik mijne verontwaardiging uitstorten, al mijne woedende gramschap: want door het vuur mijner ijverzucht zal geheel de aarde verslonden worden.” Satans zichtbare samenstel van dingen en alle goddelozen zullen in de dag van Gods woedende gramschap door het vuur van zijn ijverzucht worden verteerd. Het geeft ons vreugde op Jehovah te wachten opdat hij dit tot stand brengt, daar wij weten dat hij vervolging thans om dezelfde reden toelaat als in de dagen van Daniël en Mozes — de rechtvaardiging van zijn grote naam.
46, 47. Waarom dienen oprechte mensen die thans in de wereld leven, acht te slaan op de wijze waarop zij Jehovah’s dienstknechten behandelen?
46 In Zefanja 1:14, 17, 18 (NBG) lezen wij: „Nabij is de grote dag van Jehovah; nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag van Jehovah; bitter schreeuwt dan de held. . . . Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen Jehovah gezondigd, en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op den dag van de verbolgenheid van Jehovah. Door het vuur van zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal Hij allen inwoners der aarde bereiden.” Tegenwoordig denken de wereldse vervolgers van Jehovah’s getuigen dat zij alles kunnen doen wat zij willen. Zij geloven dat zij alle macht en kracht aan hun zijde hebben. Zij zouden er echter goed aan doen de woorden van Gamaliël ter harte te nemen, die hij tot de vroege vervolgers van Jehovah’s getuigen sprak en welke in Handelingen 5:38-40 (NW) staan opgetekend: „Laat u niet in met deze mannen, maar laat hen met rust; (want, indien dit ontwerp en dit werk uit mensen is, zal het worden vernietigd, maar indien het uit God is, zult gij ze niet kunnen vernietigen;) anders wordt gij misschien in werkelijkheid bevonden strijders tegen God te zijn.”
47 Jehovah’s getuigen zeggen daarom tot alle oprechte mensen die zich thans onder de vervolgers van Jehovah’s getuigen mogen bevinden: ’Keert die handelwijze de rug toe voordat het te laat is, want Jehovah is een levende God. Aanbidt Jehovah. Jehovah is met zijn volk en Jehovah zal zijn oordelen spoedig voltrekken in deze dag van redding.’ In deze dag van redding van Jehovah zullen vervolgers van Jehovah’s getuigen te weten komen dat zij Jehovah’s dienstknechten niet kunnen vernietigen. Gamaliëls woorden zijn juist; dit werk is uit God. Zelfs al komen zij misschien gelijk een vloed tegen Jehovah’s dienstknechten op, de vijand kan Jehovah niet verschalken. Wanneer zij het toppunt van hun macht hebben bereikt, zo zegt de Bijbel, zullen zij worden vernietigd (Ps. 37:35-39). Niemand dient derhalve te worden misleid wanneer hij een groot aantal vijanden tegen Gods volk op aarde ziet strijden. Zij die het goede willen doen, dienen de zijde van de vervolgers te verlaten en over te komen naar de zijde van de Almachtige Jehovah en zijn theocratische organisatie en nu goed te doen jegens zijn dienstknechten, indien zij in Gods nieuwe wereld van rechtvaardigheid willen leven. Er zijn enkele autoriteiten die Jehovah’s getuigen thans vriendelijk gezind zijn en hen billijk behandelen. Deze mensen zijn vriendelijk gezind jegens de broeders van Christus Jezus en zij kunnen veel vertroosting putten uit de woorden die worden geuit in Jezus’ gelijkenis over de schapen en de bokken in Mattheüs 25. Jezus toonde hierin aan dat zij die vriendelijk gezind zijn jegens Zijn broeders kunnen verwachten de gunst van de Koning te genieten wanneer het oordeel ten slotte wordt voltrokken.
48. Met welk werk dienen wij Christenen bezig te worden gevonden in deze dag voor redding?
48 Wat ons, Jehovah’s dienstknechten, betreft, wij kunnen gedurende de jaren die nog zullen verstrijken voordat Armageddon begint, veel oppositie verwachten tegen de voortzetting van de zuivere aanbidding, maar laten wij hetzij wij worden vervolgd of niet worden vervolgd, met volledige kalmte, innerlijke rust en vreugde, pal staan. Wij zijn stellig geen mooi-weer Christenen. Wij dienen God in gunstige tijd en in moeilijke tijd (2 Tim. 4:2, NW). Laten wij dan overeenkomstig de naam blijven leven, zijt Jehovah’s getuigen helemaal tot aan het einde — het einde van de vervolgers, het einde van de mensen die de naam van Jehovah God smaden en het einde van de grote tegenstander van Jehovah, Satan. Onze hoop is te zien dat gerechtigheid wordt vergolden, en de voltrekking van gerechtigheid is thans nabij want dit is de dag van onze redding. — Amos 9:1-4, 14, 15.