Het „Goede Nieuws” van een wereld zonder valse religie
„Zij zullen de heerlijkheid en de eer van de natiën in haar brengen. Maar alles wat niet heilig is en een ieder die iets walgelijks en de leugen beoefent, zal er op generlei wijze ingaan.” — Openb. 21:26, 27
1. Wie is de Aartsvijand van valse religie, en hoe heeft hij vroeg in ’s mensen geschiedenis zijn misnoegen over valse religie te kennen gegeven?
DE MENS begon zonder valse religie. De Schepper van de mens is de Aartsvijand van valse religie. De mens heeft valse religie nimmer van Hem gekregen. De geschiedenis van de mens is, zo ver als de berichten van de mens teruggaan, gekenmerkt geweest door religie. Het bericht onthult dat hij vroeg in ’s mensen geschiedenis verwikkeld raakte in valse religie, dat wil zeggen, de aanbidding van een valse god. Valse aanbidding op aarde werd door haar Aartsvijand door middel van een wereldomvattende vloed uitgewist, waarbij de enige overlevenden aanbidders waren van de Schepper van de mens, de Aartsvijand van valse religie. Dat gebeurde 1656 jaar nadat de mens op aarde was geschapen.
2. Wat gebeurde er na de vloed van Noachs dagen, waardoor wat wordt bewezen?
2 Nadat die vloed de valse religieaanhangers had verdelgd, begon de mens opnieuw zonder valse religie. Wederom is de geschiedenis van de mens sindsdien op dominerende wijze gekenmerkt geweest door religie. Dit wordt bewezen door de wereldlijke geschiedenis en de archeologie in alle delen der aarde, zodat antireligieuze mensen niet met recht kunnen zeggen dat de mens als zodanig niet religieus is. Niettemin bewijst zowel de geschiedenis als de archeologie dat de vorm van aanbidding van de mens grotendeels uit valse religie heeft bestaan. Aldus bewijst het historische feit dat de mens zijn religie nodig heeft gehad om zijn natuurlijke begeerte te bevredigen, zelfs al was het valse religie.
3. Waardoor wordt bewezen dat de mens het zonder valse religie kan stellen, en wat zal de Aartsvijand van valse religie binnenkort doen?
3 De mens kan het zonder valse religie stellen. Hij heeft het zonder valse religie gesteld toen hij ongeveer zesduizend jaar geleden zijn begin had. Eveneens onmiddellijk na de Vloed van 2370–2369 v.G.T. Hij zal het wederom zonder valse religie stellen, en wel binnenkort in een nieuwe ordening van dingen die zal worden ingeluid door de Aartsvijand van valse religie, de Schepper van de mens. Het resultaat zal een wereld van mensen zonder valse religie zijn, tot groot genoegen en geluk van de Schepper van de mens, de enige levende en waarachtige God. De eeuwigdurende voordelen van zulk een nieuwe ordening zullen een scherpe tegenstelling vormen met de toestanden van de mensenwereld in deze tijd, nu valse religie haar geweldige hoogtepunt bereikt. Is dit geen goed nieuws?
4. (a) Wat moet er, aangezien er een „valse” religie is, nog meer bestaan? (b) Waarom zal het overwicht dat de „valse” religie over de mensheid heeft, spoedig eindigen?
4 Wanneer men spreekt over „valse” religie, betekent dit dat er ook een „ware” religie is, een ware vorm van aanbidding van de Schepper van de mens, de Aartsvijand van valse religie. Sinds kort na de Vloed van ruim drieënveertighonderd jaar geleden is de ware religie voortdurend aangevallen met het doel haar weg te vagen. Ze wordt nog hevig aangevallen, maar thans wordt haar aanvaller, de valse religie, als nooit tevoren aangevallen en haar verdere overwicht over de mensheid zal van zeer korte duur zijn. Daarom is de wereld zonder valse religie nabij en komt ze steeds dichterbij.
5. (a) Hoe bezien de communisten alle religie? (b) Hoe is de situatie echter met betrekking tot ware en valse religie in de Russische republiek?
5 Tegenwoordig wordt de valse religie uit vele richtingen hevig aangevallen, en ze wordt zwakker. Maar uit welke richting zal de aanval komen die succesvol zal blijken te zijn? Dat wil zeggen: Welke aanval zal haar niet alleen verdelgen maar zal voor de overlevende mensheid voordelen afwerpen, die tot haar eeuwige welzijn zullen strekken? Zal het de aanval door de zogenoemde godloze communisten zijn die deze gelukkige afloop zal hebben? De communisten maken aanmerkingen op het „goede nieuws” van een wereld zonder valse religie; zij willen dat het een wereld wordt zonder ook maar enige religie. De leider van hun revolutie die in het jaar 1917 het tsaristische Rusland overnam, zei: „Religie is opium van het volk.” Door ondervinding met valse religie konden hij en zijn medebolsjewieken zich geen denkbeeld vormen van een ware religie, een zuivere religie welke voordelen voor de mensheid afwerpt. Voor hen was religie religie en was alle religie verkeerd, ongeacht of er een juiste, ware religie bestond. Maar hoe is de situatie thans in de Russische communistische republiek, nadat deze nu vijftig jaar lang bestaat en een bittere antireligieuze veldtocht heeft gevoerd, ondersteund door de Staat? Valse religie is daar nog steeds openlijk werkzaam in een aantal confessionele vormen, maar de christelijke getuigen van Jehovah worden genoodzaakt hun werk ondergronds te verrichten.
6. (a) Welke vragen worden er gesteld met betrekking tot de communistische krachtsinspanning om alle religie uit te roeien, en hoe luidt het antwoord op alle vragen? (b) Waartoe hebben de mensen in communistische landen zich nu gewend?
6 Heeft deze gewelddadige krachtsinspanning van de zijde der communistische partij in Rusland om alle religie uit te roeien, hun het „Paradijs” gebracht dat hun niet lang geleden door een van hun nu afgezette leiders werd beloofd? Heeft ze hun ware zekerheid met betrekking tot de gestadig donker wordende toekomst verschaft? Heeft ze de mensen een vertroostende hoop gegeven op iets na het huidige leven in dit corrupte, onderdrukkende samenstel van dingen? Het nieuws uit dat communistische land antwoordt Neen! De meesten van de mensen in wie ze alle religieuze waardering heeft gedood, zijn tot verafgoders van een speciaal politiek stelsel gemaakt, tot godloze slachtoffers van zelfzuchtig materialisme en secularisme.
7, 8. Definieer „secularisme” en vertel tot wat voor soort van leven het leidt.
7 Secularisme? Ja. Het is een woord waaraan de rooms-katholieke hiërarchie de voorkeur geeft boven materialisme. Een uitgebreid woordenboek (Websters) definieert secularisme als „een opvatting over het leven of over welke speciale aangelegenheid maar ook waarbij men uitgaat van de stelling dat religie en religieuze overwegingen genegeerd of doelbewust buitengesloten dienen te worden”; meer specifiek betekent het echter „een stelsel van maatschappelijke ethiek gebaseerd op een leerstuk dat ethische maatstaven en een ethisch gedrag uitsluitend bepaald dienen te worden ten aanzien van het huidige leven en het maatschappelijke welzijn, zonder religie in aanmerking te nemen”.
8 Men dient met andere woorden dus alleen voor het heden te leven waarbij men ermee tevreden is van het goede van dit leven te genieten en zich gemakkelijk aan het heden en de geldende maatstaven aanpast, zonder erop te letten wat een of andere religie te zeggen heeft. U zou zich dus met dit saeculum, dit leven, deze tijd, moeten bezighouden en u niet moeten bekommeren om de toekomst, waar religie naar verwijst. Dit leidt tot de houding die door de eerste-eeuwse schrijver onder woorden werd gebracht: „Als de doden niet worden opgewekt, ’laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij’” (1 Kor. 15:32). Doch wat een leven moet de secularist thans leiden, zonder enige hoop op de toekomst!
9. Welke methoden heeft de christenheid eeuwenlang gebruikt toen ze haar zendelingen en missionarissen naar de heidenen stuurde?
9 De christenheid is nog niet verslagen door het internationale communisme, dat haar als een stelsel van valse religie beschouwt. Volgens de visie van de christenheid heeft ze zelf een aanval op valse religie uitgevoerd. Eeuwenlang heeft ze haar zendelingen en missionarissen uitgezonden naar landen die ze heidens heeft genoemd. Ten einde het ledental van haar kerkstelsels te doen toenemen, is ze er niet voor teruggedeinsd de heidenen er te vuur en te zwaard toe te dwingen gedoopte leden van haar organisatie te worden. Denk bijvoorbeeld eens aan haar afslachting van de inheemse Indianenbevolking van Midden- en Zuid-Amerika, zoals de Maya’s, de Azteken en de Inka’s, omdat zij weigerden zich gewillig aan de Spaanse conquistadores te onderwerpen en zich tot opneming in de kerk te laten dopen. Denk aan de militaire kruistochten tegen de moslims in het Midden-Oosten, de kruistochten tegen de zogenoemde ketters in Europa zelf. Maar wat heeft deze gewelddadige aanval op vals-religieuze aanbidding ten slotte tot stand gebracht?
AANVAL DOOR DE CHRISTENHEID HEEFT GEEN SUCCES
10. Welke pogingen heeft het protestantisme gedaan om de heidenen te winnen, maar wat is in werkelijkheid het geval geweest?
10 In meer recente tijden heeft het protestantisme zijn zendelingen uitgezonden en vreedzamere middelen laten gebruiken om de heidenen te winnen, door hun onderwijs en materiële voordelen te bieden. Doch hun aanval op valse religie heeft weinig indruk op de heidenen gemaakt, die gedompeld zijn in demonenaanbidding en klinkklare afgoderij. En wat in werkelijkheid het geval is geweest, is dat de ene vorm van valse religie heeft getracht zich op te dringen aan mensen die een andere vorm van valse religie beoefenen. Dit is waar, want de christenheid is in werkelijkheid een vermomde vorm van heidense religie, die zich in christelijke klederen hult maar daaronder vasthoudt aan heidense religieuze geloofsovertuigingen en praktijken. Dit heeft inderdaad volstrekt geen werkelijke vernietiging van valse religie betekend.
11. Welke valse leerstellingen hebben niet langer de belangstelling van de mensen, en waar zien de mensen thans naar op in plaats van naar valse religie?
11 Omdat de christenheid aldus ontrouw gebleken is aan de bijbel, die ze zo lang in haar bezit had, wordt ze nu zelf aangevallen door degenen die het op de aanval op valse religie aansturen. Meer mensen over de gehele aarde worden te zeer verlicht om haar valse leerstellingen nog langer te slikken, zoals eeuwige pijniging van onsterfelijke menselijke zielen in een hel van letterlijk vuur en zwavel onder beheer van duivels, alsook een onverklaarbare drieëenheid van drie gelijke personen in één God, de onfeilbaarheid van de paus van Vaticaanstad, het einde der wereld in een vuur dat onze aarde en alle sterren aan de hemel vernietigt, en andere verwante leerstellingen die louter tradities van niet-geïnspireerde mensen zijn. De mens leeft thans in wat men het Hersentijdperk van het intellectualisme, het Ruimtevaarttijdperk, het Atoomtijdperk noemt. De mannen der wetenschap doen vele ontdekkingen en brengen opmerkelijke uitvindingen aan het licht, en de mensen zien meer naar hen op dan naar de religieuze geestelijken der christenheid. Hun theorie dat de mens is geëvolueerd doordat leven spontaan in dode materie is ontstaan, een theorie die een Scheppende God loochent, wordt overal onderwezen als ware het de waarheid, een feit.
12. Wat gebeurt er met de christenheid, en hoe tracht ze haar positie te versterken?
12 Dientengevolge wordt zelfs de christenheid gebeukt door de krachten en invloeden van deze moderne wereld met haar wijd en zijd aanvaarde theorieën en filosofieën, de verandering in zienswijze van de mensen betreffende moraal en gedrag. De christenheid, die de traditionele leringen en ceremoniën van mensen boven de bijbel stelt, heeft geen verdediging tegen deze voortdurende aanvallen van deze Moderne Eeuw, en haar religieuze vesting verbrokkelt. Zoals in haar gehele vroegere loopbaan in de geschiedenis blijft ze compromissen met deze wereld aangaan. Verdeeld als ze is in honderden religieuze sekten, probeert de christenheid wanhopig haar positie te verstevigen en zichzelf te beschermen door te trachten al haar religieuze denominaties te verenigen, denkend dat in eenheid macht gelegen is.
13. Waarom is de christenheid niet in staat de valse religie met succes te bestrijden, en waarom is haar doel van wereldbekering onbereikbaar?
13 Aangezien de christenheid zelf werkelijk heidens is, heeft ze geen werkelijke wapens waarmee ze valse religie kan bestrijden en vernietigen. Haar onderricht en haar handelwijze maken duidelijk dat er een verschil bestaat tussen christenheid en het ware christendom. Hoe kan de christenheid, aangezien blijkt dat haar honderden miljoenen belijdende christenen „een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten”, op succesvolle wijze de aanvallen op alle valse religie afslaan en met de „kracht” van godvruchtige toewijding zegevieren? Dit kan ze niet. Daarom bereikt ze haar vermeende doel om alle valse religie uit te wissen door wereldbekering van alle mensen tot haar religieuze organisatie niet. Jaar na jaar, met het afnemende cijfer van haar bekeringen en met de gestadige „explosie” van de wereldbevolking, komt dit doel van wereldbekering steeds verder buiten haar bereik te liggen. In de naderbij komende wereld zonder valse religie zal de eer voor het tot stand brengen van die wereld van ware religie nimmer aan de christenheid gegeven worden. Het is zelfs zo dat de christenheid dan niet eens zal bestaan. Redding zal niet door middel van haar komen.
14. Is er, aangezien de christenheid en het communisme de valse religie niet met succes kunnen aanvallen, een organisatie die dit wel kan, en indien dit zo is, wordt ze dan door de christenheid en het communisme aanvaard?
14 Hoe meer de resultaten van hun krachtsinspanningen worden onderzocht, des te duidelijker het wordt dat noch de christenheid, noch het internationale godloze communisme een succesvolle aanval op valse religie doet, met de hoopvolle verwachting haar ten slotte van de aarde te zullen verdelgen. Het is waar dat, zoals zij wellicht nadrukkelijk zullen beweren, dwaling geen recht van bestaan heeft. Valse religie heeft geen recht van bestaan. Niettemin bestáát ze, door toelating van de goddelijke Aartsvijand van valse religie, en ze vormt een groot probleem voor allen die waarheid en zuivere aanbidding liefhebben. Is er dan niemand, geen organisatie, die een succesvolle aanval op valse religie uitvoert, hetgeen tot de bevrijding van de mensen leidt? Zulk een organisatie dient er te zijn en is er ook! En al degenen die tegen alle religie strijden en die dit een wereld zonder ook maar enige religie willen maken, zijn niet in staat geweest deze ene speciale religieuze organisatie te vernietigen of zelfs maar te verzwakken. De Almachtige God, die de Aartsvijand van alle valse religie is, heeft haar beschermd en bewaard, ten einde te bewijzen dat er een ware religie is en dat hij een verenigde organisatie van ware religie op aarde heeft. Wat is die organisatie?
DE WARE RELIGIE
15. (a) Definieer wat ware religie is. (b) Wanneer is ware religie begonnen?
15 Ze werd opgericht in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening, eeuwen voordat de christenheid haar begin vond. Het was de organisatie waaraan een voormalige inwoner van het stadje Nazareth in Galiléa de volgende woorden schreef: „Jacobus, een dienstknecht van God en van den Here Jezus Christus, groet de twaalf stammen in de verstrooiing. Indien iemand meent godsdienstig [religieus] te zijn en daarbij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart misleidt, diens godsdienst [religie] is waardeloos. Zuivere en onbevlekte godsdienst [religie] voor God, den Vader, is: omzien naar wezen en weduwen in hun druk en zichzelf onbesmet van de wereld bewaren.” — Jak. 1:1, 26, 27, NBG.
16, 17. (a) Hoe weten wij dat Jakobus niet aan de natuurlijke, besneden joden schreef als degenen die de zuivere religie hadden? (b) Hoe beschouwde Jezus Christus de joodse leiders toen hij op aarde rondwandelde?
16 Richtte deze Jakobus zich in die openingswoorden welke als groet bedoeld waren, tot de natuurlijke besneden joden die over de toen bekende wereld verstrooid waren en gaf hij te kennen dat zij de zuivere en onbevlekte religie van God, de hemelse Vader, hadden en dat zij de ene organisatie van ware religie vormden? Neen! Jakobus, de „dienstknecht van God en van den Here Jezus Christus”, schreef zijn brief enige tijd vóór zijn dood in het jaar 63 G.T. en derhalve jaren vóór de vernietiging van Jeruzalem en haar tempel in het jaar 70 G.T. en voordat de gevangen genomen joden, als een vervulling van de door Jezus Christus geuite profetie, opgetekend in Lukas 21:20-24, naar alle bekend zijnde natiën werden gevoerd. Zeker, de natie van de natuurlijke besneden joden was eens begunstigd geweest de ware religie van die tijd te bezitten, maar tegen de tijd dat Jezus Christus op het joodse toneel van actie verscheen, was de religieuze situatie veranderd. Deze joden hadden tot op zekere hoogte een aanval gedaan op valse, afgodische religie in vreemde landen, maar in de vroege lente van het jaar 33 G.T. zei Jezus Christus te Jeruzalem tot hun religieuze leiders:
17 „Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! want gij doorkruist de zee en het droge land om één proseliet te maken, en wanneer hij er een wordt, maakt gij hem tot een voorwerp voor Gehenna, tweemaal zo erg als gijzelf.” — Matth. 23:15.
18, 19. (a) Waarom konden de joden, volgens Jezus Christus, de mensen niet van de heidense religie tot de ware religie bekeren? (b) Hoe toonde Jezus aan dat Israël als natie als Gods kanaal voor waarheid zou worden afgesneden?
18 Volgens die woorden van Jezus Christus konden die joden geen mensen van de heidense religie tot de ware religie hebben bekeerd, althans niet wanneer zij deze bekeerlingen tot voorwerpen voor vernietiging in Gehenna maakten, tweemaal zo erg als zijzelf. Waarom was dit zo? Jezus gaf het antwoord toen hij tot de schriftgeleerden en Farizeeën zei: „Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods ter wille van uw overlevering? . . . Huichelaars, hoe passend heeft Jesaja over u geprofeteerd, toen hij zei: ’Dit volk eert mij met hun lippen, maar hun hart is ver van mij verwijderd. Tevergeefs blijven zij mij aanbidden, omdat zij mensengeboden als leerstellingen onderwijzen’” (Matth. 15:1-9; Jes. 29:13). Dat deze natie als Gods kanaal voor waarheid en zuivere religie afgesneden zou worden, gaf Jezus Christus te kennen door haar religieuze leiders slechts drie dagen vóór de dag waarop zij hem te Jeruzalem ter dood lieten brengen, openlijk te veroordelen met de woorden:
19 „Slangen, adderengebroed, hoe zult gij het oordeel van Gehenna ontvlieden? . . . Voorwaar, ik zeg u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht. Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en de tot u uitgezondenen stenigt — hoe dikwijls heb ik uw kinderen willen vergaderen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert! Maar gijlieden hebt het niet gewild. Ziet! Uw huis wordt u verlaten achtergelaten.” — Matth. 23:33-38.
20. (a) Welk positief bewijs hebben wij dat de natie Israël door God als zijn kanaal van waarheid verlaten werd achtergelaten? (b) Aan wie schreef de discipel Jakobus derhalve toen hij melding maakte van „de twaalf stammen in de verstrooiing”?
20 Dat dit huis of deze tempel van hen werkelijk verlaten aan hen was achtergelaten werd bewezen doordat het in het jaar 70 G.T. door de Romeinse legioenen onder generaal Titus werd verwoest (Matth. 24:1, 2). Aangezien dit „huis”, deze tempel van religie te Jeruzalem, nu door God verlaten werd achtergelaten, zoals door zijn Zoon Jezus Christus was aangekondigd, betekende het inderdaad dat de natie Israël, die in dit huis van religie aanbad, eveneens door God verlaten werd achtergelaten en niet langer als zijn kanaal van waarheid en van juiste religie werd gebruikt. Het spreekt dan ook vanzelf dat de discipel Jakobus, toen hij zijn brief richtte aan de „twaalf stammen in de verstrooiing”, niet aan de twaalf stammen van de natie van het natuurlijke, besneden Israël schreef. Hij schreef aan het geestelijke Israël, en aangezien Israël de enige natie was die uit twaalf stammen bestond, was de uitdrukking „de twaalf stammen” een aanduiding van Israël. Toen God de oude natie van het natuurlijke, besneden Israël verwierp, werd het geestelijke Israël Gods kanaal voor religieuze waarheid en de actuele zuivere en onbevlekte religie. Doordat het natuurlijke Israël weigerde de pas geopenbaarde waarheid en de zuivere, onbevlekte religie te aanvaarden, nam het zijn standpunt in ten gunste van de heidense natiën. Door de eeuwen heen is het vreselijk vervolgd door de christenheid, maar niet door het geestelijke Israël.
21. (a) Wat kunnen mensen in deze tijd thans moeilijk geloven? (b) Hoe kunnen wij onszelf verzekeren dat de ware, geopenbaarde religie in de eerste eeuw bestond?
21 Met het oog op al de religieuze verwarring die er reeds duizenden jaren lang, en vooral in deze tijd, bestaat, valt het de mensen moeilijk te geloven dat er ooit een ware religie of vorm van aanbidding is geweest of dat enige organisatie ooit de ware religie heeft gehad. Toch bestònd de ware, geopenbaarde religie in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening en er was een organisatie die deze religie werkelijk bezat. Indien dit niet het geval was, zou de discipel Jakobus zich niet door middel van een brief tot die organisatie hebben kunnen richten.
22. Hoe toonde de apostel Paulus aan dat er een organisatie van geopenbaarde waarheid was?
22 Zijn medediscipel, de apostel Paulus, schreef dat deze organisatie de waarheid en de ware godvruchtige toewijding bezat en aldus de ware religie beoefende. In zijn eerste brief aan Timótheüs, een jonge opziener in die organisatie, identificeerde de apostel Paulus die organisatie van geopenbaarde waarheid en godvruchtige toewijding. Paulus zei: „Ik schrijf u deze dingen, . . . opdat gij weet hoe gij u behoort te gedragen in Gods huisgezin, dat de gemeente van de levende God is, een pilaar en ondersteuning van de waarheid. Ja, het heilige geheim van deze godvruchtige toewijding is, zoals algemeen wordt erkend, groot: ’Hij [dat is Jezus Christus] werd openbaar gemaakt in het vlees, werd rechtvaardig verklaard in geest, is verschenen aan engelen, werd gepredikt onder natiën, werd geloofd in de wereld, werd opgenomen in heerlijkheid.’ De geïnspireerde uitspraak zegt echter uitdrukkelijk dat in latere tijdsperioden sommigen zullen afvallen van het geloof, aandacht schenkend aan misleidende geïnspireerde uitspraken en leringen van demonen.” — 1 Tim. 3:14 tot 4:1.
23. Waarom was er geen onzekerheid over de ware, geopenbaarde religie in de dagen van de apostelen, en waarvan kunnen wij thans verzekerd zijn?
23 Er bestond geen onzekerheid over: destijds, negentien eeuwen geleden, had die „gemeente van de levende God” de waarheid, de religieuze waarheid, en ze kende nauwkeurig het mysterie of „heilige geheim” van de ware godvruchtige toewijding die niet slechts de vorm maar ook de kracht ervan bezat. Derhalve kon ze de „pilaar en ondersteuning van de waarheid” zijn te midden van een wereld van dwaling en valse religie. Dat in latere tijdsperioden sommigen die beleden tot de „gemeente van de levende God” te behoren, van het ware geloof afvielen en afvalligen werden, vormt geen loochening of weerlegging van het feit dat de ene en enige organisatie van ware religie in de dagen van de twaalf apostelen van Jezus Christus bestond. Indien ze destijds te midden van een wereld van valse religie bestond, kan ze tegenwoordig bestaan. Ze bestaat ook. Die „pilaar en ondersteuning van de waarheid” houdt nog steeds stand, ter rechtvaardiging van de „levende God”, de Aartsvijand van valse religie.
EEN RELIGIE DIE ZICH UITBREIDT
24. In welk opzicht kon er worden gezegd dat de gemeente van het geestelijke Israël onder een ander bevel stond dan het natuurlijke Israël?
24 Slechts de ene organisatie van religieuze waarheid en van zuivere, onbevlekte religie kan op succesvolle wijze een aanval op valse religie doen die voordelen voor de mensen afwerpt en de belofte van hun eeuwige redding inhoudt. Deze „gemeente van de levende God”, dit geestelijke Israël, moest niet als de oude natie van het natuurlijke besneden Israël zijn en als het ware geïsoleerd of op zichzelf in haar door God gegeven Beloofde Land blijven. Neen, ze had veeleer het uitdrukkelijke bevel ontvangen eropuit te trekken onder de natiën die diep verzonken waren in valse religie. Bedenk dat de apostel Paulus, toen hij het mysterie van godvruchtige toewijding beschreef dat, zoals algemeen werd erkend, groot was, zei dat Jezus „werd gepredikt onder natiën”, niet slechts onder het oude natuurlijke Israël. Jezus Christus zelf is degene van Gods heilige geheim wiens godvruchtige toewijding in de Hebreeuwse Geschriften van de bijbel werd voorzegd en beschreven. Hoe en waarom werd hij „gepredikt onder natiën”?
25-27. Waardoor wordt aangetoond dat Jezus niet bedoelde dat zijn volgelingen zich van de mensen zouden afzonderen?
25 Hij onderrichtte zijn apostelen en vroege discipelen niet zich van de mensen der wereld af te zonderen en kluizenaars van zichzelf te maken door zich op te sluiten in grotten in de woestijn, of monniken en nonnen van zichzelf te maken door monniken- en nonnenkloosters te bouwen en zich in zulke gemeenschapsgebouwen terug te trekken en aldus het geopenbaarde waarheidslicht niet te laten uitstralen in een steeds duisterder wordende wereld. Integendeel, enkele dagen na zijn opstanding uit de doden en voordat hij naar de hemel opsteeg om voor engelen te verschijnen en te worden opgenomen in heerlijkheid, zei Jezus Christus tot zijn discipelen:
26 „Alle autoriteit in hemel en op aarde is mij gegeven. Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en leert hen onderhouden alles wat ik u geboden heb. En ziet! ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen.” — Matth. 28:18-20.
27 Wederom beklemtonend dat zijn volgelingen naar de mensen van alle heidense natiën moesten gaan om discipelen van Christus te maken, zei Jezus Christus vlak voordat zij hem naar de hemel zagen opstijgen, het volgende: „Gij zult kracht ontvangen wanneer de heilige geest op u komt, en gij zult getuigen van mij zijn zowel in Jeruzalem als in geheel Judéa en Samaria en tot de verst verwijderde streek der aarde.” — Hand. 1:8.
28. (a) Welke betekenis hadden Jezus’ instructies in Handelingen 1:8? (b) Kon er plaats voor twijfel bestaan of de met de geest vervulde christenen wel de ware religie hadden? Waarom?
28 Dat betekende niets minder dan getuigenis af te leggen en discipelen van Jezus als de beloofde Messías van God te maken buiten het jodendom, waartoe de ware religie tot dusver beperkt was geweest, en in al de niet-joodse natiën die in valse religie gedompeld waren. Wat zou dit anders kunnen betekenen dan een aanval op alle valse religie door met de geest vervulde christenen die de ware religie hadden? Er bestaat geen plaats voor twijfel en men kan niet zeggen: ’Och, misschien hadden zij de waarheid en de ware religie, en misschien ook niet’, aangezien Jezus’ belofte aan hen zulk een waarschijnlijkheid of mogelijkheid uitsloot. Betreffende die heilige geest die hun kracht zou schenken en waarop hun werd gezegd in Jeruzalem te wachten, zei Jezus tot hen op de avond voordat hij een offerandelijke dood stierf: „Wanneer die echter gekomen zal zijn, de geest der waarheid, zal hij u in alle waarheid leiden, want hij zal niet uit zichzelf spreken, maar zal spreken al wat hij hoort en u de komende dingen bekendmaken” (Joh. 16:13). Zij ontvingen deze „geest der waarheid” op de dag van het pinksterfeest op 6 Sivan van het jaar 33 G.T., tien dagen nadat Jezus naar de hemel was opgestegen. — Hand. 2:1-36.
29. Wanneer en hoe begon de aanval op heidense valse religie?
29 Ongeveer drie jaar en vier maanden later, in de vroege herfst, omstreeks 1 Tisjri van het jaar 36 G.T., begonnen de met de geest vervulde leden van de „gemeente van de levende God, een pilaar en ondersteuning van de waarheid”, de aanval op de valse religie der heidenen. Dit gebeurde toen de apostel Petrus, op rechtstreeks bevel uit de hemel, van Joppe naar Cesaréa in Judéa reisde en voor de eerste maal het huis van een onbesneden heiden, een niet-jood, een Italiaanse centurio of hoofdman over honderd genaamd Cornelius, betrad. Terwijl Petrus de boodschap der waarheid nog predikte tot de heiden Cornelius en degenen die hij in zijn huis had bijeengebracht om naar Petrus te luisteren, viel de heilige geest ook op deze gelovige heidenen. Als bewijs daarvan begonnen zij in vreemde talen te spreken die zij vóór die tijd niet hadden geleerd (Hand. 10:1 tot 11:18). Sedertdien stond de deur wijd open, zodat de christelijke waarheid de valse religie in alle heidense natiën kon aanvallen.