-
In hoeverre bent u anders dan de wereld?De Wachttoren 1985 | 1 april
-
-
In hoeverre bent u anders dan de wereld?
„De vorm van aanbidding die van het standpunt van onze God en Vader uit bezien rein en onbesmet is, is deze: . . . zichzelf onbevlekt van de wereld bewaren.” — JAKOBUS 1:27.
1, 2. Wie zei dat christenen anders zouden zijn dan de wereld? Waarom moeten Jehovah’s Getuigen verwachten anders te zijn dan de wereld?
JEZUS was de eerste die zei dat christenen geen deel van de wereld moeten zijn (Joh. 15:19). En toen hij de avond voordat hij stierf tot zijn Vader bad, hoorden zijn discipelen hem zeggen: „Ik heb hun uw woord gegeven, maar de wereld heeft hen gehaat, omdat zij geen deel van de wereld zijn, evenals ik geen deel van de wereld ben.” En bijna onmiddellijk daarna herhaalde hij: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben.” — Joh. 17:14, 16.
2 De meeste religies van de christenheid doen geen enkele poging om naar deze woorden te handelen. Jehovah’s Getuigen beseffen echter dat christenen in deze tijd geen andere keus hebben dan zich afgescheiden van de wereld te bewaren. Zij weten dat Satan de heerser van deze wereld is (Joh. 14:30; 1 Joh. 5:19). Een deel van de wereld zijn, betekent dat men onder Satans invloed staat. Jakobus gaf de waarschuwing: „Al wie daarom een vriend van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God” (Jak. 4:4). Wij moeten dus verwachten anders te zijn.
3. In welke fundamentele dingen verschillen Jehovah’s Getuigen van de mensen om hen heen?
3 Maar in welk opzicht zijn Jehovah’s Getuigen anders? Jezus zei dat christenen niet letterlijk uit de wereld genomen zouden worden (Joh. 17:15). En inderdaad wonen Jehovah’s Getuigen te midden van de mensen der wereld, en de meesten van hen trouwen en brengen een gezin groot, net als ieder ander. Ook zij moeten werk zoeken, het hoofd bieden aan inflatie en belasting betalen. Maar toch zijn zij anders. In een artikel over hen verklaarde de redacteur van de religieuze rubriek in een Amerikaans nieuwsblad waarom hij dacht dat dit zo was. Hij zei: „Wat de Getuigen onderscheidt van de meesten onder hun critici is misschien wel dat hun totale leven — hoe zij hun tijd gebruiken en met wie zij die doorbrengen — volledig in beslag wordt genomen door hun geloofsovertuiging.” Precies! Jehovah’s Getuigen zijn volkomen toegewijd aan Jehovah God. Zij hechten werkelijk geloof aan zijn beloften in de bijbel en vatten al Gods voor hen geldende geboden zeer ernstig op (1 Joh. 5:3). Dat maakt hen anders.
4. Welke factoren maken het moeilijk zich afgescheiden te bewaren van de wereld? Wat dienen wij daarom allemaal van tijd tot tijd te doen?
4 Dit afgescheiden zijn is echter noch populair noch gemakkelijk. In ons dagelijks leven is de drang tot conformiteit sterk. De meesten van ons hebben van nature het verlangen niet al te veel van anderen te verschillen. Wanneer er kwesties rijzen waarin wij ons neutraal moeten betonen, is er een sterke overtuiging nodig om anders te zijn en Jehovah’s geboden te gehoorzamen (Hand. 5:29; 15:28, 29). Daarom is het verstandig dat ieder persoonlijk zich van tijd tot tijd onderzoekt om te zien hoe het er met hem voor staat wat het afgescheiden zijn van de wereld betreft. — 2 Kor. 13:5.
IJverig in de velddienst
5. (a) Wat zeggen sommigen die geen Getuigen zijn over de ijver die Jehovah’s Getuigen in het predikingswerk aan de dag leggen? (b) Wat zijn enkele bijbelse beginselen die de Getuigen ertoe bewegen ijverig te zijn in dit werk?
5 Jehovah’s Getuigen staan bijvoorbeeld bekend om hun ijver in de prediking. Daardoor zijn zij zeker anders. Sommigen bewonderen hen erom, terwijl anderen zich eraan ergeren. Zendelingen van een bepaalde protestantse organisatie berichten dat waar zij in de wereld ook heen gaan, zij er plaatselijke mensen ontmoeten die actieve, ijverige getuigen van Jehovah zijn! „Spreek maar eens een poosje over plaatselijke situaties met nagenoeg elke . . . zendeling waar maar ook ter wereld, en u zult Jehovah’s Getuigen horen noemen”, stond in een van hun publikaties. Waarom zijn de Getuigen zo ijverig in dit werk? De reden is dat het prediken van het goede nieuws Gods wil is en een identificerend kenmerk van de ware christen (Matth. 28:19, 20; Ef. 6:14, 15; Openb. 22:17). In deze tijd is de prediking van Jehovah’s Getuigen een openbare tentoonspreiding van hun loyaliteit aan Gods koninkrijk en hun verlangen anderen te helpen Jehovah te aanbidden. — Jes. 2:2-4; Matth. 24:14.
6. Wat zijn enkele vragen die wij onszelf dienen te stellen om na te gaan hoe wij tegenover de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk staan?
6 Hoe belangrijk is het predikingswerk voor u? De meeste mensen in de wereld vinden dat de kost verdienen of zelfs ontspanning belangrijker zijn dan het beoefenen van een godsdienst (2 Tim. 3:4; 1 Joh. 2:16). Paulus schreef echter aan Timótheüs: „Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs. Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren” (1 Tim. 4:16). Deelt u deze zienswijze? Herinnert u zich ook de waarschuwing van de apostel Petrus dat u ’de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah goed in gedachte moet houden’? (2 Petr. 3:12) Zo ja, dan weet u dat het prediken van het goede nieuws van het Koninkrijk een dringende zaak is. Dit zal u er misschien toe bewegen stappen te doen die mensen die geen Getuigen zijn vreemd toeschijnen.
7. Welke stap hebben velen gedaan in verband met het predikingswerk? Waarom?
7 John bijvoorbeeld, een onderwijzer in Ghana, vatte de Schrift ernstig op. En dus zei hij zijn betrekking op ten einde meer tijd te hebben om de mensen in zijn omgeving over het Koninkrijk te vertellen. Brian, een Engelse jongen, zag af van de gelegenheid die hij had om naar de universiteit te gaan opdat hij een volle-tijdprediker kon zijn; en Eve, een Amerikaans meisje, hield om dezelfde reden na een paar semesters met haar studie aan de universiteit op. Waren deze jonge mensen onpraktisch of dwaas? Voor iedereen die de bijbel serieus neemt, was dat wat zij deden in feite alleen maar redelijk en logisch. Zij brachten hun toekomst niet in gevaar, integendeel, zij hielpen die zeker te stellen. Zoals Paulus zei, betekent het werk dat zij verkozen redding, ’zowel voor henzelf als voor degenen die naar hen luisteren’. — 1 Tim. 4:16.
Een heel ander gedrag
8. Welk bijbelse beginsel uit Hebreeën 1:9 draagt er ook toe bij dat Jehovah’s Getuigen anders zijn?
8 Hier volgt nog een beginsel dat christenen anders maakt dan de wereld: „Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat” (Hebr. 1:9). In de context zijn deze woorden tot Jezus Christus gericht, maar Jehovah’s Getuigen erkennen dat ze ook voor christenen als maatstaf gelden (1 Petr. 2:21). Wij moeten dat waarvan God zegt dat het rechtvaardig is, liefhebben en dat waarvan God zegt dat het wetteloos is, haten.
9. (a) Wat zijn enkele vormen van „wetteloosheid”? (b) Hoe verschilt de houding die een christelijke gemeente ten aanzien van wetteloosheid inneemt, van de houding van de wereld?
9 De apostel Paulus liet in de volgende woorden uitkomen wat onder wetteloosheid gerekend moet worden: „Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtige personen, noch dronkaards, noch beschimpers, noch afpersers zullen Gods koninkrijk beërven” (1 Kor. 6:9, 10). In deze tijd is de wereld in hoge mate toegeeflijk, vooral op zedelijk gebied. Maar met bijbelse maatstaven valt niet te marchanderen. De bijbel zegt dat een christen die in immorele praktijken verwikkeld raakt, liefdevol geholpen moet worden een andere weg in te slaan (Gal. 6:1; Jak. 5:19, 20). Weigert hij dit, dan moet hij door christenen gemeden worden. — 1 Kor. 5:9-13.
10. Waarom moeten Jehovah’s Getuigen zich tegen wetteloze daden beschermen?
10 Sommigen uiten de beschuldiging dat dit een liefdeloze of fanatieke manier van handelen is. Zij geven de voorkeur aan de meer liberale benadering die in de wereld gebruikelijk is. Denkt u daar ook zo over? Of beseft u dat een dergelijk optreden niet op een gebrek aan liefde voor de zondaar neerkomt maar veeleer een uiting van afkeer van zijn wetteloze daden is? En begrijpt u dat de christelijke gemeente zo moet handelen indien ze christelijk wil blijven? Jakobus zei: „Voor God, de Vader, is echte zuivere godsdienst: . . . zichzelf niet door het pek van de wereld laten besmeuren” (Jak. 1:27, Groot Nieuws Bijbel). Hoe zou een groep kunnen beweren de ware godsdienst te hebben als ze zich door ernstige zonde zou laten besmeuren?
11. Hoe zijn christelijke maatstaven van invloed op de taal die een christen bezigt?
11 De door een christen gekoesterde ’haat tegen het slechte’ gaat verder. De bijbel zegt: „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen, zoals het heiligen past; ook geen schandelijk gedrag noch dwaas gepraat noch ontuchtig gescherts” (Ef. 5:3, 4). Echte christenen staan onder hun metgezellen dan ook bekend als personen die geen smerige taal gebruiken, geen vieze moppen vertellen en ook geen wellustige vreugde putten uit het praten over onreine dingen. Een reine geest en reine spraak worden steeds zeldzamer.
12. Hoe zijn Jehovah’s Getuigen anders dan de wereld wanneer het op amusement aankomt?
12 Jehovah’s Getuigen zijn zelfs anders wanneer het op amusement aankomt. Aangezien ’de gehele wereld in de macht van de goddeloze ligt’, hebben zij geleerd voorzichtig te zijn op het gebied van het amusement dat de wereld biedt (1 Joh. 5:19). Zij vermijden volledig de vele groepsspelletjes, tijdschriften, videobanden, films, muziek en televisieshows die demonisch of pornografisch van inhoud zijn of die de nadruk leggen op ziekelijk, sadistisch geweld. Zij zijn ook op hun hoede voor zogenaamd „gezinsamusement” waarin lichtzinnige of moreel vrije ideeën worden gepresenteerd waarmee christenen niet kunnen instemmen (1 Kor. 15:33). Iedereen die de bijbel serieus neemt, zal zijn ontspanning niet zoeken in dingen die onder christenen niet eens ter sprake mogen komen.
13. Is het bekrompen ons op het gebied van amusement zulke strenge beperkingen op te leggen? Verklaar dit.
13 Bent u deze mening toegedaan? Of vindt u dat zulke opvattingen Jehovah’s Getuigen bekrompen maken of dat zij zichzelf te strenge beperkingen opleggen? Zo ja, sta dan hier eens bij stil: Wanneer ontdekt wordt dat een voedingsmiddel bedorven is en het onmiddellijk van de rekken in de winkels wordt verwijderd, klagen de klanten niet dat zij in hun vrijheid worden beperkt omdat zij het niet meer kunnen kopen. In plaats daarvan zijn zij dankbaar dat zij voor voedselvergiftiging zijn behoed. Evenzo klagen Jehovah’s Getuigen niet dat hun vrijheid enigszins wordt beperkt wanneer hun onder de aandacht wordt gebracht dat veel op het gebied van werelds amusement bedorven is. Deze bescherming tegen de gevaren die aan zulk bederf kleven, ervaren zij veeleer als een grote steun.
Zij hebben elkaar lief
14. Door welke eigenschap zou volgens Jezus de christelijke gemeenschap sterk afsteken bij de wereld eromheen?
14 Ook dit is iets waaruit blijkt hoe afgescheiden van de wereld christenen zijn. De avond voordat Jezus stierf zei hij tot zijn volgelingen: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Joh. 13:35). Waarom zou liefde een teken voor buitenstaanders zijn? Omdat over het algemeen de situatie in de wereld van vandaag precies zo is als Paulus voorzei: „De mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, . . . geen natuurlijke genegenheid hebbend” (2 Tim. 3:2, 3). In zo’n omgeving zou een wereldomvattende gemeenschap van mensen die liefde onder elkaar hebben, een opvallend verschijnsel zijn. Zo’n broederschap bestaat onder Jehovah’s Getuigen. — 1 Petr. 2:17.
15. Wat zijn enkele situaties waarin Jehovah’s Getuigen de gelegenheid hebben liefde jegens elkaar te tonen?
15 Deze liefde is duidelijk waarneembaar en ontlokt vaak commentaren van buitenstaanders die de Getuigen gadeslaan wanneer zij op hun grote vergaderingen bijeenkomen. Bij grote rampen zijn de Getuigen snel ter plaatse om hun broeders te helpen. En binnen de gemeente betonen ware christenen elkaar liefde en consideratie. Zelfs wanneer persoonlijkheden met elkaar botsen, doen zij hun uiterste best om ’elkaar te verdragen en elkaar vrijelijk te vergeven’. — Kol. 3:12-14.
Zij brengen elkaar niet tot struikelen
16. (a) Welke situatie besprak Paulus die eerste-eeuwse christenen een prachtige gelegenheid gaf om de diepte van hun liefde voor elkaar te tonen? (b) Welk beginsel, dat ook in deze tijd menigmaal toegepast kan worden, verklaarde hij?
16 Een dergelijke liefde maakt dat de Getuigen ook nog in een ander opzicht anders zijn. In deze tijd staan veel mensen op hun rechten en beschermen die angstvallig. De apostel Paulus gaf echter een andere maatstaf aan: „Laten wij . . . de dingen nastreven die de vrede bevorderen en de dingen die tot opbouw van elkaar dienen” (Rom. 14:19). Uit de context blijkt dat Paulus hier over een destijds heersend probleem in verband met voedsel sprak. Anders dan de joden onder de Mozaïsche wet, waren christenen vrij te eten wat zij wilden zolang zij geen gulzigaards waren. Sommigen die van kindsbeen af bepaalde voedselsoorten als weerzinwekkend hadden beschouwd, waren echter verontrust als zij zagen dat medechristenen die wel nuttigden. Bleven die andere christenen toch op hun recht staan alles te eten wat zij wilden? Niet indien zij de raad van Paulus opvolgden. Hij zei: „Het is goed geen vlees te eten noch wijn te drinken noch iets te doen waarover uw broeder struikelt” (Rom. 14:21). Wat een liefdevolle raad! Kunt u zien hoe die raad ons ook op enkele andere terreinen tot gids kan dienen?
17, 18. (a) Hoe kan het beginsel in Romeinen 14:21 toegepast worden op de kwestie van sterke drank? (b) Hoe kan het in verband met kleding worden toegepast? (c) Welke andere terreinen kunt u bedenken waarop het toepassen van hetzelfde beginsel ons zal helpen elkaar liefde te betonen?
17 De bijbel staat christenen bijvoorbeeld toe met mate alcoholische dranken te gebruiken (1 Tim. 3:8; 5:23). Maar sommigen zijn gevoelig op het punt van sterke drank. Anderen zijn er niet aan gewend of kunnen er niet tegen. Indien u met zo iemand op een gezellige bijeenkomst zou zijn, zou u dan proberen hem ertoe over te halen net als u alcohol te drinken door druk op hem uit te oefenen of door hem beschaamd te maken? Of zou u er liever zelf van afzien, om hem niet in moeilijkheden te brengen?
18 Nog een voorbeeld: de kwestie van kleding. De bijbel beschrijft niet wat voor kleding een christen moet dragen, ofschoon er wel in wordt gezegd dat kleding bescheiden en netjes moet zijn (1 Tim. 2:9). Tegenwoordig hebben de meeste landen een bepaalde maatstaf voor kleding die in officiële kringen als aanvaardbaar wordt beschouwd. Gewoonlijk laat deze maatstaf ruimte voor redelijke variatie, maar wanneer hier ver van wordt afgeweken, komt men egocentrisch, sensueel of excentriek over. Christenen, zowel mannen als vrouwen, moeten dit in gedachte houden. Bent u bereid uw vrijheid op het gebied van kleding te beperken ter wille van het goede nieuws en ten einde uw broeders niet tot struikelen te brengen?
19-21. (a) Waarom spannen Jehovah’s Getuigen zich ervoor in afgescheiden van de wereld te blijven? (b) Op welk ander terrein moeten wij ernaar streven afgescheiden van de wereld te zijn?
19 Ja, Jezus had het bij het rechte eind toen hij zei dat christenen „geen deel van de wereld” zouden zijn (Joh. 17:16). Met betrekking tot het prediken van het goede nieuws, het vermijden van wat slecht is en het betonen van liefde en consideratie jegens elkaar, zijn Jehovah’s Getuigen werkelijk anders. Dit afgescheiden zijn komt de Getuigen ten goede, niet in het minst omdat zij erdoor worden behoed voor veel van de problemen waardoor de wereld in deze tijd wordt gekweld.
20 Hecht u in uw eigen leven veel waarde aan dit afgescheiden zijn en werkt u eraan? Houd in gedachte dat indien Jehovah’s Getuigen in mindere mate afgescheiden zouden zijn, zij meer overeenkomst zouden vertonen met de wereld, waarvan Satan de Duivel de god is (2 Kor. 4:4). Zij zouden hun duidelijke herkenbaarheid als een ’heilig volk’ verliezen en zouden er niet in slagen „zich onbesmet te houden van de wereld”. Dan zouden zij niet langer een „zuivere en onbevlekte godsdienst in het oog van God” hebben (Jak. 1:27, Vertaling door prof. Brouwer; (1 Petr. 1:14-16). Indien u bij uzelf merkt dat u de wens koestert wat meer als de wereld te kunnen zijn, denk dan aan de waarschuwing in Jakobus 4:4.
21 De apostel Paulus profeteerde dat er in de hedendaagse wereld nog een ander kenmerk zou overheersen. Hij zei dat de mensen „het geld [zouden] liefhebben” (2 Tim. 3:1, 2). Precies zoals door hem voorzegd, is de wereld thans zo in de ban van het najagen van geld, dat het bij velen hun hele leven beheerst. Zijn christenen ook in dit opzicht anders? Is het mogelijk in deze wereld het hoofd boven water te houden zonder ’het geld lief te hebben’? Wij zullen dit in het volgende artikel bespreken.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Waarom moet een christen verwachten anders te zijn dan de wereld?
◻ Welke schriftplaatsen helpen Jehovah’s Getuigen een juiste kijk op het predikingswerk te hebben?
◻ In welke verschillende opzichten zijn Jehovah’s Getuigen door het toepassen van Hebreeën 1:9 anders dan de wereld?
◻ Welke uitwerking heeft het toepassen van het in Romeinen 14:21 uiteengezette beginsel op hun gedrag?
[Illustratie op blz. 13]
Jehovah’s Getuigen hebben geleerd voorzichtig te zijn met betrekking tot het amusement dat de wereld biedt.
-
-
Ook door hun eerlijkheid zijn zij andersDe Wachttoren 1985 | 1 april
-
-
Ook door hun eerlijkheid zijn zij anders
MET een gevoel van verslagenheid keek hij naar de parkeerbon onder de ruitewisser van zijn auto. Het was een boete van $25 en dat stak hem, want het was onrechtvaardig. Nergens stond een parkeerverbod. Wat het nog erger maakte, was het feit dat hij van ver kwam en het zich niet kon veroorloven nog eens naar de stad te gaan om de zaak voor te laten komen. Daarom maakte hij foto’s van het terrein om te bewijzen dat er nergens een parkeerverbod aangegeven stond. En omdat hij een van Jehovah’s Getuigen was, vroeg hij een geloofsgenoot zijn belangen voor hem bij de rechter te behartigen.
Hier volgt het verslag van zijn vriend over de gebeurtenissen in de rechtszaal die ochtend:
„Als je voor de rechter moet verschijnen, moet je je naam en adres opgeven. Dan wordt je de eed afgenomen. Voordat mij de eedformule voorgelezen werd, vroeg de griffier van het hof, een oudere heer, mij mijn adres te herhalen. Toen ik ’124 Columbia Heights’ zei, herkende hij klaarblijkelijk het adres van het wereldhoofdbureau van het Wachttorengenootschap en Jehovah’s Getuigen. Hij wendde zich tot de rechter en zei: ’Edelachtbare, hier hoeft u zich niet druk over te maken. Dit zijn fatsoenlijke mensen. Zij liegen niet! Zij liegen nooit! Zij kunnen niet liegen! Hun geloof staat het niet toe en daar houden zij zich strikt aan. Ik heb nog nooit een van die mannen een leugen horen vertellen, en de vrouwen trouwens ook niet. Het zijn de eerlijkste mensen die er bestaan. Ik heb vaak genoeg meegemaakt dat zij met een simpel smoesje een parkeerbon hadden kunnen voorkomen, maar daar waren zij nooit voor te vinden.’
Toen richtte hij zich tot mij en verklaarde: ’Ik weet dat u niet zult liegen, want weet u wie zich in zijn graf zou omdraaien als u dat deed?’ ’Nee, wie dan?’ vroeg ik. ’De Judge, rechter Rutherford [voormalig president van het Wachttorengenootschap]’, antwoordde hij. ’Zevenenveertig jaar geleden bezorgde ik altijd de post bij hem. Ik kende Jehovah’s Getuigen al toen ze nog maar met weinig waren. Dat was nog eens een man, de Judge!’
Na dit hele verhaal nam de rechter niet eens meer de moeite mij de eed af te nemen. Hij vroeg mij de kwestie uiteen te zetten en dat deed ik. Zijn uitspraak? ’Onschuldig.’”
Jehovah’s Getuigen ’wensen zich in alle dingen eerlijk te gedragen’ (Hebr. 13:18). En hun reputatie van eerlijkheid is een van de vele terreinen waarop zij anders zijn dan de wereld.
-