Wat weet u over Gods Zoon?
„GEEN enkele andere figuur — op geestelijk, filosofisch, politiek of intellectueel terrein — heeft een grotere invloed op de menselijke geschiedenis uitgeoefend. Joden kunnen trots zijn op zijn bestaan, zijn ideeën en de vordering die hij op de geschiedenis heeft. Jezus wederom te ontdekken, kan de joden helpen . . . hun folteraars te vergeven.” Aldus schreef N. Cousins, een van Amerika’s toonaangevende geleerden en journalisten, in American Judaism van oktober 1960. Hij beoogde hiermee zowel belijdende christenen als joden ervan te doen terugkomen met tegenzin toe te geven dat Jezus een jood was. Dit standpunt wekte zo’n opvallende belangstelling dat het in een van de voornaamste New Yorkse dagbladen in een artikel getiteld „Bij joden wordt sterk aangedrongen op studie van Jezus”, werd gepubliceerd. — New York World-Telegram and Sun van 15 oktober 1960.
Het judaïsme vormt echter niet het enige religieuze deel der christenheid dat Jezus ’wederom moet ontdekken’. Er zijn verbazend veel mensen die wel zijn naam dragen, doch op jammerlijke wijze in kennis omtrent hem tekort schieten. Zo gebeurde het dat een geestelijke die besloot zijn vermeende goed opgeleide volwassen gemeenteleden op hun bijbelkennis te toetsen, tot — op zijn zachtst uitgedrukt — teleurstellende resultaten kwam. „Bijna één vierde . . . kon Calvarie [Golgotha] niet thuisbrengen als de plaats waar Jezus was gestorven. Meer dan één derde wist niet dat Nazareth de plaats was waar Jezus werd grootgebracht. ’Gethsémane’ klonk 43 percent als iets vreemds in de oren. . . . Slechts 58 percent wist de Evangeliën thuis te brengen.” Hierbij zij opgemerkt dat dit nog maar de elementairste feiten betreffende het leven en de leringen van Jezus Christus, de Zoon van God, zijn. — Daily Star, Toronto, Canada, van 24 september 1960.
Wat weet u over Gods Zoon? Misschien behoort u tot degenen die beweren dat Jezus Christus nooit heeft bestaan, dat hij geen historische realiteit is. Is dit het geval, merk dan eens op wat de Hebreeuwse geleerde Klausner in zijn boek Jesus of Nazareth zegt. Nadat hij hierin notitie heeft genomen van wat er in de talmoed en in de Griekse, Latijnse en andere niet-bijbelse verwijsbronnen over Jezus Christus wordt gezegd, vat hij al deze getuigenissen samen door op te merken dat Jezus als historische figuur te loochenen er louter op neerkomt „alle geschiedkundige feiten te loochenen”. Zoals de Franse filosoof Rousseau opmerkte, zouden de evangelieschrijvers — indien zij hun verslagen over Jezus hadden verzonnen — nog een groter wonder hebben verricht dan de wonderen welke zij aan hem hebben toegeschreven.
Wat weet u over Jezus Christus? Behoort u tot het grote „vrijzinnige” deel van de christenheid dat belijdt dat Jezus een nobele persoon, een grote Leraar en, misschien, een profeet van God was, doch ontkent dat hij in enig uniek opzicht de Zoon van God was en wonderen verrichtte en uit de doden opstond? Zulk een geloofsovertuiging verschaft haar aanhangers er geen verklaring van dat Jezus „een grotere invloed op de menselijke geschiedenis” heeft uitgeoefend dan enige andere persoon die ooit heeft geleefd. Door niet in de beweringen en wonderen van Jezus Christus te geloven, werpen zij aldus nog een grotere hinderpaal voor zichzelf op.
Volgens het evangelieverslag maakte Jezus Christus er bovendien aanspraak op in een uniek opzicht Gods Zoon te zijn en wonderen te hebben verricht. Indien hij in deze opzichten een vals getuigenis heeft afgelegd, was hij óf het slachtoffer van zelfbedrog — en dus geen grote Leraar — óf hij was een kwakzalver en huichelaar en stellig geen goed man. Evenmin zal het voldoende zijn om te beweren dat slechts zijn volgelingen deze dingen aan hem toeschreven. Wat voor soort van goede persoon en grote Leraar was hij indien zijn eigen discipelen domme of oneerlijke kroniekschrijvers van zijn leven waren? Ja, evenmin als wij op grond van de feiten de historische betrouwbaarheid van Jezus’ persoon niet zullen kunnen ontkennen, zullen rede en logica ons toestaan zijn beweringen, zoals die door zijn volgelingen zijn opgetekend, te loochenen.
Wat weet u over Jezus Christus, de Zoon van God? Wat betekent hij voor u? Indien u tot het meer conservatieve deel van de christenheid — van het katholicisme of het protestantisme — behoort, haalt u wellicht de „Apostolische Geloofsbelijdenis” aan als een samenvatting van wat u weet: „Ik geloof . . . in Jezus Christus, [Gods] enigen Zoon, onzen Heer, die ontvangen is van den H. Geest, geboren is uit de Maagd Maria, geleden heeft onder Pontius Pilatus, gekruisigd is, gestorven en begraven, die neergedaald is in het voorgeborgte ter helle, de derde dag is verrezen van de dood, ten Hemel is opgestegen, aan de rechterhand zit van God den almachtigen Vader, vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.”
Dit is allemaal volkomen waar, doch het zijn slechts de elementairste dingen. Wij moeten verder gaan en tot een begrip komen van het voornaamste doel waarvoor hij naar de aarde is gekomen en van wat hij nog meer van zijn volgelingen verlangt, behalve dat zij in hem geloven. Wat was het voornaamste doel van zijn komst naar de aarde? Zoals hij aan Pilatus vertelde: „Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen.” Het afleggen van getuigenis kwam bij hem op de eerste plaats; het verschaffen van redding voor de mens kwam op de tweede. — Joh. 18:37.
Wat verlangt hij van zijn volgelingen? Zoals hij in het gebed tot zijn hemelse Vader zei, verlangt hij allereerst het volgende: „Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt.” „De behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder den hemel geen andere naam den mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden.” Kennis van Jehovah God en Jezus Christus is gebiedend voor het verwerven van redding. — Joh. 17:3; Hand. 4:12.
Sommigen laten het hierbij, doch deze feiten louter in onze geest te registreren, is niet voldoende, want „geloof zonder werken [is] dood”. Behalve dat wij geloven, moeten wij de stappen doen van berouw, bekering, zich opdragen aan God om zijn wil te doen, waterdoop, en vervolgens moeten wij elke dag van ons leven als christenen leven en Jezus’ voorbeeld zowel in ons gedrag als in het afleggen van getuigenis voor de waarheid, naar ons beste vermogen navolgen. — Jak. 2:26.
Zelfs dit is nog niet alles. Jezus voorzei dat hij zou heengaan om een koninkrijk voor zich te ontvangen en daarna zou terugkeren. De vervulling der bijbelprofetieën toont aan, dat Jezus dat koninkrijk heeft ontvangen en reeds is teruggekeerd en dat hij thans vanuit de hemel te midden van zijn vijanden regeert. In plaats van daarom voor vrede en veiligheid naar menselijke werktuigen op te zien, moeten wij onze trouw thans aan Jezus Christus als Gods regerende Koning geven, in het volle geloof dat zijn koninkrijk alle goddeloosheid zal verdelgen en een rechtvaardige nieuwe wereld zal inleiden. Dat is de enige handelwijze die in deze ruimtevaarteeuw van praktische wijsheid getuigt, want het zal niet alleen betekenen dat wij de ophanden zijnde vernietiging van deze goddeloze wereld zullen overleven, maar eveneens dat wij eeuwig leven in Gods nieuwe wereld zullen verwerven.