Spreekt de bijbel zichzelf tegen?
CHRISTENEN beschouwen de bijbel als een gave van God. Zij lezen er met plezier en aandacht in en trekken voordeel van hetgeen ze in zich opnemen. Aan de andere kant zijn er ook personen die beweren dat de bijbel tegenstrijdigheden bevat en daarom onbetrouwbaar is.
En niet alleen tegenstanders, maar ook personen die hebben getracht de bijbel te begrijpen en schijnbare tegenstrijdigheden niet met elkaar hebben kunnen verenigen, zullen misschien een zelfde mening zijn toegedaan. Wat brengt zorgvuldig onderzoek en redenatie echter aan het licht?
Zijn het tegenstrijdigheden?
Wanneer critici bij het lezen van de bijbel op moeilijkheden stuiten, zijn ze maar al te snel geneigd een negatief standpunt in te nemen en snel conclusies te trekken. Zij die de bijbel hoogschatten als Gods gave aan de mens, gaan echter bij het zoeken naar antwoorden van een positief standpunt uit. Beschouw slechts enkele voorbeelden van de wijze waarop schriftplaatsen met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht.
Wie verkocht Jozef naar Egypte? Genesis 37:27 verklaart dat Jozefs broers dat deden. Maar in het volgende vers staat: „Nu kwamen er mannen, Midianitische kooplieden, voorbij. Derhalve trokken en hieven zij [Jozefs halfbroers] Jozef op uit de waterput en verkochten Jozef toen voor twintig zilverstukken aan de Ismaëlieten. Ten slotte brachten dezen Jozef naar Egypte.” Waren het dus Midianitische kooplieden die Jozef uit de put trokken en hem aan de Ismaëlieten verkochten, die hem naar Egypte brachten? Nee, zelfs Jozef bevestigde later dat zijn eigen broers hem hadden verkocht, met de woorden: „Ik ben Jozef, uw broer, die gij naar Egypte hebt verkocht” (Gen. 45:4). Tot welke conclusie moeten wij derhalve komen? Dat òf de Midianieten (die verwant waren aan de Ismaëlieten) ook Ismaëlieten werden genoemd òf dat de Midianitische kooplieden meereisden met de Ismaëlitische karavaan. En Jozef werd aan hen verkocht door zijn broers.
Hoeveel Israëlieten stierven vanwege het feit dat zij immorele betrekkingen met de dochters van Moab hadden onderhouden en hadden meegedaan aan de valse aanbidding van de Baäl van Peor? De apostel Paulus schreef: „Laten wij ook geen hoererij beoefenen, zoals sommigen van hen hoererij hebben bedreven, met als enig resultaat dat zij vielen, drieëntwintigduizend van hen op één dag” (1 Kor. 10:8). Over deze zelfde gebeurtenis bericht Numeri 25:9 echter: „En het aantal dergenen die ten gevolge van de gesel gestorven waren, bedroeg vierentwintigduizend.” Het is mogelijk dat het aantal gedoden tussen de 23.000 en 24.000 in heeft gelegen, zodat beide getallen als afronding kunnen dienen. Aan de andere kant maakt het boek Numeri speciaal melding van het feit dat „alle hoofden van het volk” die iets met Baäl Peor te maken hadden gehad, door rechters werden gedood (Num. 25:4, 5). En er kunnen zeker wel duizend van deze „hoofden” zijn geweest, zodat het totaalaantal op 24.000 zou komen, wanneer men hun aantal zou voegen bij de 23.000 die door Paulus worden genoemd. De apostel schreef onder goddelijke inspiratie en heeft daarom geen fouten gemaakt. En hoewel er kennelijk 23.000 rechtstreekse slachtoffers waren van de gesel van God, ervoeren alle 24.000 Jehovah’s gesel doordat ze allen op grond van Jehovah’s oordeelsbevel stierven. — Deut. 4:3.
Toen koning David een onjuiste volkstelling liet houden, hoeveel gewapende mannen waren er toen in Israël en Juda? Volgens 2 Samuël 24:9 bezat Israël 800.000 mannen en Juda 500.000. Volgens 1 Kronieken 21:5 waren er echter 1.100.000 mannen van Israël en 470.000 mannen van Juda. Het is onverstandig dit als een overschrijffout te zien, want de twee verslagen hebben de getallen misschien vanuit een ander gezichtspunt berekend. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de leden van het staande leger en/of hun officieren erbij geteld of weggelaten zijn. Ook onzekerheid met betrekking tot de vraag of bepaalde mannen tot Israël of Juda gerekend moesten worden, kan tot verschillende opgaven hebben geleid. Eén Kronieken 21:6 vermeldt dat Levi en Benjamin niet werden geregistreerd, terwijl een opmerking van die strekking niet voorkomt in Twee Samuël, wat eveneens een aanduiding van de oorzaak van een dergelijk verschil zou kunnen vormen.
Hoeveel betaalde David voor de dorsvloer waar hij een altaar voor Jehovah bouwde om een eind te maken aan de pestilentie die door Davids telling van het volk was opgeroepen? Kennelijk bood Arauna of Ornan, de eigenaar van de dorsvloer, de plaats te zamen met vee en houten werktuigen voor het brandoffer, geheel gratis aan. Maar David stond erop ervoor te betalen, en 2 Samuël 24:24 geeft te kennen dat hij de dorsvloer en het vee voor 50 zilveren sikkelen kocht. Eén Kronieken 21:25 spreekt er echter over dat David 600 gouden sikkelen voor de plaats betaalde. Het schijnt dat de schrijver van Twee Samuël slechts zinspeelt op de aankoop van het altaar en het materiaal voor het offer op dat moment, en dat de prijs die hij noemt, slechts hierop betrekking heeft. De schrijver van Eén Kronieken spreekt echter over zaken die verband houden met de tempel die later op die plaats zou worden gebouwd, en hij brengt de aankoop met de bouw van die tempel in verband (1 Kron. 22:1-6; 2 Kron. 3:1). Aangezien het tempelterrein behoorlijk groot was, is de som van 600 gouden sikkelen kennelijk van toepassing op de aankoop van dat grote gebied in plaats van het kleine stukje grond dat nodig was voor het altaar dat daar eerst door koning David werd gebouwd.
Teksten in de christelijke Geschriften met elkaar in harmonie brengen
Sommige personen beweren dat er tegenstrijdigheden voorkomen in de evangelieverslagen over Jezus Christus en ook elders in de christelijke Griekse Geschriften. Maar ook hier kunnen zogenaamde tegenstrijdigheden worden opgelost. Neem slechts een paar voorbeelden om aan te tonen hoe de teksten in de christelijke Geschriften met elkaar in overeenstemming zijn.
Uit hoeveel mensen heeft Jezus de demonen verdreven die later bezit namen van een grote kudde zwijnen die zich daarna over de rand van een steile helling stortten en in de Zee van Galiléa verdronken? De evangelieschrijver Matthéüs maakt melding van twee mannen (Matth. 8:28). Maar Markus en Lukas hebben het slechts over één (Mark. 5:2; Luk. 8:27). Ongetwijfeld hebben Markus en Lukas hun aandacht slechts op één door demonen bezeten man gericht, omdat zijn geval het sprekendst was van de twee. Misschien was hij gewelddadiger en had hij langer onder invloed van de demonen gestaan dan de tweede man. En naderhand wilde misschien slechts die ene man Jezus vergezellen. In plaats van dit toe te staan, zei Jezus hem dat hij bekend moest maken wat Jehovah ten behoeve van hem had gedaan (Mark. 5:18-20). In een ietwat overeenkomstige situatie spreekt Matthéüs over twee blinde mannen die door Jezus werden genezen, terwijl Markus en Lukas er slechts één noemen (Matth. 20:29-34; Mark. 10:46; Luk. 18:35). Aangezien Jezus’ woorden in beide gevallen kennelijk tot één persoon in het bijzonder waren gericht, hebben Markus en Lukas er geen melding van gemaakt dat er nog een andere door demonen bezeten persoon en nog een andere blinde was. Toch is Matthéüs’ evangelieverslag niet onjuist omdat hij deze details wel verschaft.
Wie droeg Jezus’ martelpaal? De apostel Johannes schrijft over Jezus: „En zelf de martelpaal dragend, ging hij naar buiten” Jeruzalem uit (Joh. 19:17). Matthéüs, Markus en Lukas schrijven echter dat ’toen zij naar buiten gingen, zij Simon presten om zijn martelpaal op te nemen’ (Matth. 27:32; Mark. 15:21; Luk. 23:26). In werkelijkheid droeg Jezus zijn eigen martelpaal, zoals Johannes optekende. Maar in zijn beknopte verslag vermeldde Johannes niet dat later Simon werd geprest om de paal te dragen. Vandaar dat de evangelieverslagen op deze punten wel degelijk met elkaar in overeenstemming zijn.
Hoe stierf Judas Iskáriot? Matthéüs 27:5 vermeldt dat Judas zichzelf ophing. Handelingen 1:18 verklaart echter: „Met het hoofd voorovergestort, is hij met veel geluid midden opengebarsten, en al zijn ingewanden werden uitgestort.” Terwijl Matthéüs het schijnt te hebben over de wijze waarop Judas zelfmoord trachtte te plegen, beschrijft Handelingen het resultaat. Bij elkaar genomen lijken de twee verslagen erop te duiden dat Judas zichzelf boven een steile rotswand heeft pogen op te hangen, maar dat of het touw of de boomtak is afgebroken zodat hij naar beneden stortte en op de rotsen beneden te pletter is geslagen. Iets dergelijks is heel goed mogelijk, gezien het landschap rond Jeruzalem.
Het is Gods Woord der waarheid
Ongetwijfeld zult u na de beschouwing van slechts een paar voorbeelden die de harmonie van de Schrift aantonen, instemmen met de woorden van de psalmist: „De gehele inhoud van uw [Gods] woord is waarheid” (Ps. 119:160). Zo ontvingen ook Thessalonische christenen in de eerste eeuw „Gods woord” met waardering. De apostel Paulus schreef: „Ja, daarom ook danken wij God zonder ophouden, want toen gij Gods woord hebt ontvangen, hetwelk gij van ons hebt gehoord, hebt gij het niet als het woord van mensen aangenomen, maar, wat het ook inderdaad is, als het woord van God, dat ook in u, gelovigen, werkzaam is.” — 1 Thess. 2:13
Zo bezien ook Jehovah’s christelijke getuigen in deze tijd de gehele bijbel als Gods Woord der waarheid (2 Tim. 3:16, 17). Zij lezen en bestuderen dit boek ijverig ten einde in staat te zijn over de bijbel te spreken en zijn levenreddende boodschap met anderen te delen. Een goed begrip van ware schriftuurlijke leerstellingen bevrijdt iemand van bijgeloof en valse religie (Joh. 8:32; Openb. 18:4). De toepassing van de morele bijbelse wetten en beginselen heeft reeds nu een gelukkig en bevredigend leven tot gevolg, met het vooruitzicht op eeuwig leven in Gods beloofde nieuwe ordening. Zorg er daarom voor dat u ’het woord des levens stevig vasthoudt, en verheug u in een kostbare verhouding met Jehovah God, de grootste vriend van de mensheid. — Fil. 2:14-16.