Waardeert u hetgeen Jezus voor u deed?
Wat heeft Jezus voor u gedaan? Hoe kunt u tonen dat u het waardeert?
WAT deed Jezus voor u? Zelfs voordat hij als mens werd geboren, deed hij iets voor u. Hij deed afstand van zijn voormenselijk bestaan ten einde als mens uit de maagd Maria geboren te worden. Zo wordt ons in Filippenzen 2:5-8 (NW) verteld dat hij, hoewel hij in Gods gedaante bestond, niet gelijk aan God begeerde te zijn maar zichzelf van zijn heerlijkheid als geest ontdeed om mens te worden. Hoewel vele belijdende christenen zijn voormenselijk bestaan loochenen, verwees hij er zelf herhaaldelijk naar, zo bij voorbeeld toen hij zei: „Geen mens [is] tot in de hemel opgestegen, dan hij die uit de hemel is neergedaald, de Zoon des mensen.” Daarom kon hij in de nacht van zijn verraad ook bidden: „Vader, verheerlijk gij nu mij naast uzelf met de heerlijkheid die ik naast u had voordat de wereld was.” — Joh. 3:13; 17:5, NW.
Omdat God en niet een mens zijn Vader was, was Jezus vrij van zonde. Niet eenmaal beging hij in gedachte, woord of daad een overtreding. Ondanks de zondige toestanden te midden waarvan hij leefde en de tegenstand die hij het hoofd moest bieden, kon hij tot zijn tegenstanders zeggen: „Wie van u overtuigt mij van zonde?” Niemand kon dat! Zijn apostel Petrus drukte het aldus uit: „Hij heeft geen zonde begaan, noch werd er bedrog in zijn mond gevonden.” — Joh. 8:46; 1 Petr. 2:22, NW.
En vervolgens gaf Jezus als mens vrijwillig dat bestaan op, tot welzijn van de mensheid. Daar hij volmaakt was, bezat hij het recht op leven en dit offerde hij op om mensen een kans op eeuwig leven te geven. Zelf zei hij: ’De Zoon des mensen is gekomen om zijn ziel te geven als een losprijs in ruil voor velen.’ Zijn apostelen legden hiervan een soortgelijk getuigenis af: „Wij zien Jezus, die een weinig lager dan engelen gemaakt is, . . . opdat hij door Gods onverdiende goedheid voor iedereen de dood zou smaken.” Dat Jezus zijn menselijk leven voor de mensheid aflegde, was niet slechts de grootst mogelijke uiting van liefde die iemand ook maar zou kunnen doen, maar hierdoor verschafte hij de grootste gift die onvolmaakte menselijke schepselen mogelijkerwijs konden ontvangen, namelijk een kans op eeuwig leven. — Matth. 20:28; Hebr. 2:9; Joh. 3:16; 15:13, NW.
Behalve dat hij zijn hemelse heerlijkheid opgaf om mens te worden en vervolgens zijn aardse leven als de verlosser der mensheid aflegde, bewees Jezus de mensheid een onschatbare dienst door het onderwijs dat hij gaf. Naar terecht is opgemerkt heeft niemand op aarde ooit op zulk een krachtige wijze de mensheid ten goede beïnvloed als Jezus Christus. Hij was de uitnemendste aller leraren. Hij onderwees de mensen betreffende Gods naam, Gods persoonlijkheid en Gods voornemen en wil ten aanzien van menselijke schepselen. Tot de meest in het oog lopende voorbeelden van het onderwijs dat hij gaf, behoort zijn Bergrede en de „gulden regel” die daarin wordt gegeven: „Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen; dit is trouwens de betekenis van de Wet en de Profeten” (Matth. 7:12, NW). Hij toonde ook aan wat de twee grootste geboden van de Wet waren: Jehovah God met geheel ons hart en verstand en met geheel onze ziel en kracht lief te hebben en onze naaste als ons zelf. Evenmin dienen wij zijn profetieën over het hoofd te zien, waarvan de vervulling zo duidelijk laat zien waar wij ons volgens Gods tijdtafel bevinden. — Mark. 12:29-31; Matthéüs, de hoofdstukken 24 en 25.
Het onderwijs dat Jezus gaf, ondersteunde hij door zijn handelwijze, en daardoor gaf hij ons het ideale, het volmaakte voorbeeld om na te volgen. Hij begon zijn carrière met zich op te dragen om zijn Vaders wil te doen en daarna in water te worden gedoopt. God zond hem naar de aarde, voornamelijk om van de waarheid getuigenis af te leggen, en net voordat hij stierf, kon hij tegen zijn Vader zeggen: „Ik heb u op de aarde verheerlijkt, daar ik het werk heb voleindigd dat gij mij te doen hebt gegeven” (Joh. 17:4, NW). Dat het zijn bedoeling was dat anderen hem zouden navolgen, blijkt zowel uit zijn eigen woorden als uit die van anderen: „Komt achter mij.” „Wees mijn volgeling.” „Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden.” En de apostel Paulus zei: „Wordt navolgers van mij, zoals ik het ben van Christus.” — Matth. 4:19; 19:21; 1 Petr. 2:21; 1 Kor. 11:1, NW.
Wat heeft Jezus dus voor u gedaan? Hij verliet de hemelse heerlijkheid, kwam als mens naar de aarde en legde zijn leven af zodat u leven mocht verwerven, en hij liet u veel onderricht na om te leren en ter harte te nemen, evenals een volmaakt voorbeeld om na te volgen.
WAARDERING TONEN VOOR WAT JEZUS HEEFT GEDAAN
Thans zijn er meer dan 900 miljoen personen die beweren christenen te zijn of die, volgens het getuigenis dat religieuze organisaties zelf geven, christenen zijn; dat wil zeggen, een derde tot een vierde van de wereldbevolking. Maar wat geeft verreweg de meerderheid van hen er blijk van, weinig waardering te hebben voor hetgeen Jezus voor hen heeft gedaan! Blijkbaar hebben velen het gevoel dat zij heel goed doen als zij de Tien Geboden houden en twee maal per jaar, met de grote feestdagen, naar de kerk gaan; en velen doen dát nog niet eens.
Als u waardering hebt voor hetgeen Jezus voor u heeft gedaan door naar de aarde te komen en voor uw zonden te sterven, zult u in hem als uw Redder geloof oefenen. Ja, slechts door dat te doen, kunt u de hoop koesteren van Jezus’ offer voordeel te trekken, zoals Jezus tot de joodse bestuurder Nicodémus die onder dekking van de nacht tot Jezus kwam, zei: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” — Joh. 3:16, NW.
Let op de uitdrukking „geloof oefenen”. Als u waardering hebt voor hetgeen Jezus, door voor uw zonden te sterven, voor u heeft gedaan, zult u het feit dat hij voor u is gestorven niet slechts geloven, het ermee eens zijn en er geestelijk mee instemmen, maar u zult ook handelen op grond van dat geloof en de instructies ter harte nemen die Petrus kort na Pinksteren aan de joden die naar hem luisterden, gaf: „Hebt daarom berouw en keert u om, opdat uw zonden worden uitgewist” (Hand. 3:19, NW). Aan de ene kant houdt dat in, dat wij oprecht aan de zondige neigingen in onze geest en in ons lichaam weerstand bieden en aan de andere kant, dat wij God smeken ons op grond van Jezus’ offer onze zonden te vergeven. — 1 Joh. 2:1, 2, NW.
Om nu waardering te tonen voor wat Jezus Christus als de grote Onderwijzer en als het grote Voorbeeld voor u heeft gedaan, wordt er iets van u verlangd. Wat is dat? In de allereerste plaats, dat u zich met Jezus’ leerstellingen vertrouwd maakt. Dit vereist studie van Gods Woord, speciaal van de christelijke Griekse Geschriften, waarin zijn leerstellingen te vinden zijn. Aangezien u hulp nodig hebt om dat wat u leest te begrijpen en te waarderen, zult u van gedrukte hulpmiddelen voor bijbelstudie gebruik willen maken, evenals van gemeentevergaderingen die juist voordat doel worden belegd. In de tweede plaats zult u dan een gewetensvolle krachtsinspanning moeten doen om hetgeen u leert, in uw dagelijks leven toe te passen. Immers, Jezus zei: „Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen ingaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader.” — Matth. 7:21, NW.
JEZUS’ DOOD GEDENKEN
Opdat wij ons altijd steeds zouden herinneren en steeds zouden waarderen wat Jezus voor ons, in het bijzonder door voor ons te sterven, heeft gedaan, heeft Jezus een gebod gegeven zijn dood te gedenken. Onder de naam „Avondmaal des Heren” wordt deze gebeurtenis in de christenheid verschillend gevierd: dagelijks, wekelijks, eenmaal per kwartaal of eenmaal per jaar. Wanneer en hoe vaak dient deze gedachtenis te worden gevierd? Alle belangrijke gebeurtenissen worden jaarlijks herdacht en God zelf volgde dit beginsel in de wijze waarop hij met zijn volk, de natie Israël, omging. Is het met het oog hierop niet redelijk dat de dood van Jezus Christus eveneens jaarlijks gevierd dient te worden? Jezus stierf bovendien op de meest gedenkwaardige dag van de Hebreeuwse kalender, op welke dag hij tevens de herdenking van zijn dood instelde. Het schijnt daarom heel logisch dat deze gedachtenisviering op 14 Nisan, de datum van het Pascha, gehouden dient te worden. In deze tijd van het jaar is dit gebod speciaal van toepassing, want 14 Nisan valt dit jaar op dinsdag 5 april, na zonsondergang, of ’s avonds na zes uur, plaatselijke tijd.
Op welke wijze dient de herdenking van Jezus’ dood plaats te vinden? Op de wijze die Jezus aangaf toen hij ze voor het eerst instelde. Wij lezen namelijk: „Jezus [nam] een brood, en na de zegen te hebben uitgesproken, brak hij het en gaf het aan de discipelen en zei: ’Neemt, eet. Dit betekent mijn lichaam.’ Ook nam hij een beker, en na een dankgebed te hebben uitgesproken, gaf hij die aan hen, terwijl hij zei: ’Drinkt allen hieruit; want dit betekent mijn „bloed van het verbond”, dat ten behoeve van velen vergoten zal worden tot vergeving van zonden.’” — Matth. 26:26-28, NW.
Het brood was ongegist, daar dat het enige soort van brood was dat de Israëlieten in de Pascha-tijd in huis konden hebben. Dit zou een heel goede voorstelling vormen van Jezus’ zondeloze menselijke lichaam; gist wordt namelijk in de bijbel zo nu en dan gebruikt om zonde af te beelden. Het was zijn eigen menselijke lichaam waar Jezus naar verwees, niet de gemeente van zijn volgelingen, waarnaar soms eveneens wordt verwezen als Christus’ lichaam. Wijn was om zijn rode kleur een passend symbool van Jezus’ levensbloed dat ten behoeve van zijn volgelingen en de rest van de mensheid werd vergoten. — 1 Kor. 5:6-8; 1 Joh. 2:2, NW.
Wie mogen bij de gedachtenisviering van Jezus’ dood deel hebben aan het brood en de wijn? Allen die aanwezig zijn? Dat hangt er helemaal van af wie er aanwezig zijn. Waarom? Omdat uit Jezus’ woorden die hij toen uitsprak, duidelijk blijkt dat zij met wie hij de gedachtenis aan zijn dood instelde, de elf getrouwe apostelen, met hem in een verbond voor Gods koninkrijk stonden: „Gij zijt degenen die in mijn beproevingen steeds bij mij zijt gebleven; en ik sluit een verbond met u, evenals mijn Vader een verbond met mij heeft gesloten, voor een koninkrijk, opdat gij in mijn koninkrijk aan mijn tafel moogt eten en drinken, en op tronen moogt zitten om de twaalf stammen Israëls te oordelen.” Uit andere schriftuurlijke getuigenissen, zoals Openbaring 14:1, 3 en 20:6 (NW), blijkt dat het aantal van hen die met Jezus in zulk een heerlijkheid zullen delen, beperkt is tot 144.000. — Luk. 22:28-30, NW.
Hoe kan iemand zeggen of hij voor die eer in aanmerking komt, ja dan neen? Door de wijze waarop God met hem handelt. Op hen zijn de woorden van de apostel Paulus van toepassing: „De geest [van God] zelf legt getuigenis af met onze geest dat wij Gods kinderen zijn.” Op hen zijn ook Petrus’ woorden van toepassing: „Overeenkomstig [Gods] grote barmhartigheid heeft hij ons door de opstanding van Jezus Christus uit de doden een nieuwe geboorte gegeven tot een levende hoop.” Jezus sprak over al dezen als ’wedergeborenen’. Aangezien dit aantal tot 144.000 is beperkt en het uitkiezen ervan met Pinksteren is begonnen, kunnen wij verwachten dat er betrekkelijk weinigen zijn overgebleven om dat aantal voltallig te maken. — Rom. 8:16; 1 Petr. 1:3; Joh. 3:3, NW.
Dat is de reden dat er vorig jaar bij de gedachtenisviering van Jezus’ dood onder Jehovah’s getuigen slechts 11.550 van het brood en de wijn gebruikten, hoewel er over de hele aarde meer dan 1.933.089 personen aanwezig waren. Waarom zouden al die anderen de viering van Jezus’ dood bijwonen als zij aan het brood en de wijn geen deel hebben?
Om meer dan één goede reden is dat zo. Zij tonen hierdoor respect voor Jezus’ gebod zijn dood te gedenken: „Blijft dit tot mijn gedachtenis doen.” Verder wordt er bij dergelijke gelegenheden een bijbellezing gehouden die tot doel heeft de waardering van de toehoorders voor hetgeen Jezus voor hen heeft gedaan, te doen toenemen. Hun aanwezigheid toont tevens dat zij belangstelling hebben voor degenen die wel deel hebben aan de symbolen. En uit hetgeen de apostel Johannes in de hoofdstukken 13 tot en met 17 van zijn evangelie vermeldt, blijkt duidelijk dat het avondmaal des Heren zou dienen als een gelegenheid om Christus’ volgelingen te verenigen en hun liefde voor elkaar te vergroten. Het zou in werkelijkheid goed zijn wanneer allen die de viering van het avondmaal des Heren bijwonen, die vijf hoofdstukken zouden lezen, hetzij voordat zij de vergadering bijwonen of erna, ten einde in vollediger mate de geest van de herdenking van Jezus’ dood te beseffen. — 1 Kor. 11:24, NW.
De christelijke getuigen van Jehovah heten allen die God en zijn Woord liefhebben van harte welkom, allen die hun waardering voor hetgeen Jezus voor hen heeft gedaan, willen doen toenemen, en nodigen hen uit om op de 14de Nisan, die dit jaar op dinsdagavond 5 april na zonsondergang begint, met hen samen te komen. Als u niet weet waar hun dichtstbijzijnde vergaderplaats of Koninkrijkszaal zich bevindt, schrijf dan naar de uitgevers van dit blad en zij zullen u deze inlichtingen gaarne verstrekken.