Leg de oude persoonlijkheid af indien u eeuwig wilt leven
1, 2. Welke interessante punten treden in de illustratie van produktieve en onproduktieve bomen op de voorgrond?
EEN reiziger die over een landweg liep, kwam langs een ogenschijnlijk verlaten boerderij. De eigenaar ervan was een luie, nietswaardige man, die een godonterend gedrag aan den dag legde. De velden waren met onkruid overwoekerd en de boomgaard bracht alleen zieke vruchten voort, die niet gegeten en zelfs niet geplukt konden worden. „Wat een droefgeestig en akelig gezicht!” verzuchtte de vreemdeling. Hij was de bocht in de weg echter nog niet voorbij of hij werd plotseling uit zijn zwaarmoedigheid opgebeurd doordat hij voor een uitermate welvarende boerderij stond, een boerderij met vruchtbare velden en een weelderige boomgaard. Toen hij zag dat elke boom vol hing met de schitterendste vruchten, riep de verbaasde reiziger uit: „Kijk eens! Wat een prachtige, levende schoonheid. Het doet gewoon denken aan het Paradijs!”
2 Na verloop van tijd kocht de energieke boer de verwaarloosde boomgaard van zijn buurman op en begon hij deze systematisch vruchtbaar te maken. Hij werkte hard om alle dode takken te verwijderen, de bomen van alle overtollige scheuten te ontdoen, de wortelstelsels door het bemesten van de grond gezond te maken en de bomen te verzorgen en tegen ziekten en beschadigingen te beschermen. Toen de bomen goede vruchten begonnen voort te brengen, dankte deze godvrezende boer bovendien zijn Grootse Schepper hiervoor. Het gerucht van deze spectaculaire verandering verbreidde zich wijd en zijd in de omstreken en de mensen waren overal met stomheid geslagen. Door het harde werk en de nauwlettende zorg van een ijverige boer, wiens krachtsinspanningen door Jehovah waren gezegend, was een wilde boomgaard getemd! — 1 Kor. 3:6, 7, NW.
3. Welke verandering die veel wonderbaarlijker is dan het temmen van een boomgaard, is er tot stand gekomen?
3 Misschien zult u nooit in de gelegenheid zijn een dergelijke radicale verandering in een letterlijke, vruchten voortbrengende boomgaard waar te nemen. Wie u echter ook bent, waar u ook woont of welke taal u ook spreekt, u behoeft alleen maar om u heen te kijken om iets veel wonderbaarlijkers te zien gebeuren. Deze geschiedenis van een boomgaard is namelijk in werkelijkheid een kleine afbeelding van wat thans in meer dan 190 landen en eilanden in de wereldzeeën, onder mensen die meer dan 160 verschillende talen spreken, op wereldomvattende schaal gebeurt. Honderdduizenden van deze mensen brengen zowel in hun denkwijze als in hun gedragingen een werkelijke verandering aan. Zij veranderen of hervormen de kenmerkende eigenschappen van niets minder dan hun persoonlijkheid, opdat zij eeuwig kunnen leven!
4. In welke opzichten doen Jehovah’s getuigen vele mensen verbaasd staan?
4 Deze veranderde persoonlijkheden staan als Jehovah’s getuigen bekend. Tijdens de korte gesprekken die u met hen hebt gevoerd als zij bij u aan de deur kwamen, zult u ongetwijfeld hebben opgemerkt dat zij in vele opzichten geheel anders zijn dan andere mensen, en hierbij denken wij bijvoorbeeld aan hun kijk op het leven, de manier waarop zij praten en de dingen die zij zeggen, de manier waarop zij zich gedragen, enzovoorts. Het verbazingwekkendste aspect is echter wel het feit dat deze mensen eens, en misschien wel heel kort geleden, net als andere mensen in uw omgeving hebben gesproken en gehandeld. Toen zij getuigen van Jehovah werden, begonnen zij een geheel nieuwe persoonlijkheid te ontwikkelen. Werkelijk verbazingwekkend!
5, 6. Tot welke conclusie komt u wanneer u naar de huidige wereldtoestanden kijkt?
5 Hoe groot deze verandering in persoonlijkheid feitelijk is, kunt u beter beseffen wanneer u een vergelijking trekt. Kijk eens naar het beeld dat uw omgeving te zien geeft. Wat ziet u dan? Wat voor soort van mensen zijn degenen te midden van wie u moet wonen en werken in de meeste gevallen? Zijn de vruchten die deze persoonlijkheden voortbrengen goed of slecht? Wanneer u bijvoorbeeld in een rustig godsdienstig stadje of dorp woont, waar uw buren geen openlijke bedreiging voor uw leven en bezittingen vormen, zult u waarschijnlijk opmerken dat de mensen vaak een kliekjesgeest bezitten en dat zij onverdraagzaam en buitengewoon huichelachtig zijn in hun levenswijze, vooral tegenover buitenstaanders en vreemdelingen. Zij lasteren en roddelen vaak en zij zijn wraakgierig. Zij zijn niet immuun voor maatschappelijke en seksuele immoraliteit en losbandig gedrag. Godslasterlijke taal, gevloek en ontuchtig gescherts vormen een onderdeel van hun dagelijkse spraak.
6 Misschien woont u wel in een van de grote bevolkingscentra, waar u nog nauwer in contact komt met de rotte vruchten die door de tegenwoordige ontaarde mensenmaatschappij worden voortgebracht. Uit vrees voor uw medemensen bent u genoodzaakt de deuren van uw huis ’s nachts heel goed af te sluiten. Ouders piekeren vaak over het gevaar dat hun kinderen ontvoerd zullen worden. Er zijn niet veel mensen die u durft te vertrouwen, vooral niet in de zakenwereld. Overeenkomsten waarbij een zeker risico is betrokken, worden gewoonlijk vastgelegd in wettelijke contracten, die in speciale bewoordingen zijn gesteld ten einde ze bindend te maken, en dat allemaal louter en alleen omdat men niet op het woord van mensen kan afgaan. De krantenkoppen, de radio- en televisiecommentaren, de statistieken over criminaliteit en misdrijven en de algemene luide protesten van een wakker geworden publiek getuigen alle van de slechte en giftige vruchten die door het huidige geslacht worden voortgebracht. Op elk maatschappelijk niveau van de samenleving, ook in regeringskringen, zijn de mensen van dit tegenwoordige samenstel van dingen buitengewoon zelfzuchtig en hebzuchtig. Zij ruziën en vechten vaak als wilde dieren. Zeer velen zijn leugenaars, afpersers, dieven en ware kunstenaars in allerlei chantagemethoden. Sommigen zijn niets ontziende onderwereldfiguren en voortvluchtige misdadigers. Velen zijn sadistische moordenaars en mensen met perverse afwijkingen op seksueel gebied, allemaal personen die het op onschuldige en weerloze slachtoffers hebben gemunt. Steeds meer mensen maken zich naar verkiezing schuldig aan hoererij, overspel, sodomie en zelfbevrediging. Sommigen hebben in hoge maatschappelijke kringen grote beruchtheid verkregen als beroepsprostituées, als personen die rustig een onwettige verhouding aanknopen, als „playboys” en als bordeelhouders. Vele, vele duizenden zijn aan verdovende middelen en sterke drank verslaafd. Men kan zonder overdrijving zeggen dat de gehele wereld, moreel gesproken, grotendeels een oerwoud van verwarring vol voetangels en klemmen is, dat onveilig wordt gemaakt door op beesten gelijkende individuen die het op hun medeschepselen hebben gemunt.
WAAROM ZULKE GODDELOZE TOESTANDEN?
7. Welke belangrijke invloed oefent overerving op de persoonlijkheidskenmerken uit?
7 Een bedachtzaam mens zal verder willen kijken dan wat de oppervlakte te zien geeft en zal willen weten wat de oorzaak is van deze gruwelijke toestanden en ook welk geneesmiddel er toegepast kan worden, als er tenminste een geneesmiddel voor bestaat. Door een dergelijk onderzoek wordt aan het licht gebracht dat slechte persoonlijkheidskenmerken, zoals die welke hierboven zijn beschreven, ten dele zowel aan overerving als aan de omgeving te wijten zijn. Ouders hebben het stempel van bijna zesduizend jaar zonde en dood aan hun kinderen doorgegeven. ’Door bemiddeling van één mens [Adam] is de zonde de wereld binnengekomen en door middel van de zonde de dood, en aldus heeft de dood zich tot alle mensen uitgebreid omdat zij allen gezondigd hadden.’ ’Door de ongehoorzaamheid van de ene mens werden velen tot zondaars gemaakt’ (Rom. 5:12, 19, NW). Vandaar dat David, die toch ’een man aangenaam naar Jehovah’s hart’ was, beleed: „In zonde heeft mijn moeder mij ontvangen” (Hand. 13:22, NW; Ps. 51:7 5). Onder de nakomelingen van de zondaar Adam „is geen rechtvaardige, zelfs niet één”. „Komt ooit een reine uit een onreine”? vroeg Job. — Rom. 3:10, NW; Job 14:4.
8. Welke uitwerking heeft de omgeving op persoonlijkheden gehad?
8 Het klimaat en de omgeving waarin men zaaiplantjes laat groeien, hebben veel met hun ontwikkeling en vruchtbaarheid te maken. Dit is niet minder waar met betrekking tot de nakomelingen van de mensheid. Van hun prille jeugd af aan worden kinderen door een ontaarde omgeving, deze verdorven wereld, omringd. De sfeer die thuis door de ouders wordt geschapen, kan heel goed zijn — wat thans vanzelfsprekend een zeldzame uitzondering is — maar toch is de omgang buiten het ouderlijke nest grotendeels meedogenloos en wreed. Een kind dat uit een goed gezin komt, gaat o zo vaak met minder gelukkige kinderen om. Het algemene onderricht dat de jeugd zowel binnen als buiten de christenheid ontvangt, staat onder de invloed van een goddeloos samenstel van dingen dat door Satan de Duivel en zijn demonen wordt geregeerd. — Joh. 12:31; 2 Kor. 4:4; Ef. 2:2, NW.
9. Waarom zijn de toestanden, vooral sinds 1914, verergerd?
9 Laten wij niet vergeten dat wij sinds 1914 en het begin van de Eerste Wereldoorlog in een tijd van grote ellende en moeilijkheden leven. In de bijbel was voorzegd wat er na dat jaar zou gebeuren, want wij lezen: „Neergeslingerd [uit de hemel] werd daarom de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; neergeslingerd werd hij naar de aarde, en zijn engelen werden met hem neergeslingerd.” Vandaar de uitroep: „Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.” — Openb. 12:9, 12, NW.
10. Hoe nauwkeurig beschreef Paulus de persoonlijkheden van mensen die thans leven?
10 Wij leven thans in deze „korte tijdsperiode”, de „laatste dagen” van dit door de Duivel bestuurde samenstel van dingen, ten aanzien waarvan de apostel Paulus onder goddelijke inspiratie de waarschuwing gaf: „Weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken.” Wanneer Paulus vervolgens vertelt hoe kritiek deze tijd zou zijn en hoe moeilijk hij zou zijn door te komen, beschrijft hij de verdorven persoonlijkheden die in deze laatste dagen op aarde zouden rondwandelen. Zijn beschrijving is zo nauwkeurig en waarheidsgetrouw, dat wij ons zouden kunnen voorstellen dat wij een commentaar in ons dagblad in plaats van Paulus’ negentienhonderd jaar geleden geschreven brief aan Timótheüs lezen. „Want de mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, zullen aanmatigend zijn, hoogmoedig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, geen natuurlijke genegenheid hebbend, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, onbezonnen, opgeblazen van trots, met meer liefde voor genoegens dan liefde voor God, die een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten.” — 2 Tim. 3:1-5, NW.
EEN SOLIDE BASIS VOOR HOOP
11, 12. Waarom is onze situatie, ondanks de wereldtoestanden, niet hopeloos?
11 Ondanks het feit dat wij ten gevolge van overerving en de verdorven invloed die van onze omgeving uitgaat en waaraan wij door onze omgang met een onder het toezicht van woedende demonen staande wereld zijn blootgesteld, allemaal zulk een uitermate slecht begin hebben gehad, is de situatie niet helemaal hopeloos. Onze geruststellende hoop is gebaseerd op het betrouwbare getuigenis dat Jezus aan de joodse regeerder Nikodémus gaf, toen hij verklaarde: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” — Joh. 3:16, NW.
12 Op welke wereld was Gods liefde gericht? Wel, op de wereld van de gevallen, zondige mensheid, de nakomelingen van de opstandige zondaar Adam. ’Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars [en niet om mensen zonder zonde] te redden’, schreef de apostel Paulus aan Timótheüs. In zijn brief aan de Romeinen laat hij zich hier in dezelfde zin over uit, want hij schrijft: ’Christus is voor ons gestorven terwijl wij nog zondaars waren.’ Het grootse voorrecht Jehovah’s glorierijke ordening van volmaaktheid en rechtvaardigheid binnen te gaan en onder die wonderbaarlijke regeling der dingen eeuwig leven te ontvangen, wordt derhalve niet aan een zondeloos mensdom geschonken maar uitsluitend aan menselijke schepselen die in zonde zijn geboren en onder een stelsel van demonische goddeloosheid zijn opgevoed. — 1 Tim. 1:15; Rom. 5:8, NW.
13. Betekent dit dat Gods nieuwe ordening met slechte persoonlijkheden bevolkt zal worden?
13 Betekent dit dat Jehovah zal toestaan dat het herstelde Paradijs bevolkt zal worden met de weerzinwekkende persoonlijkheden die de aarde nu onveilig maken? Beslist niet! Degenen die voor leven in Gods zondeloze koninkrijk van rechtschapenheid in aanmerking komen, zullen beslist enkele veranderingen, ja, enkele buitengewoon drastische veranderingen in hun persoonlijkheid moeten aanbrengen.
14, 15. (a) Welk contact had Jezus met zondaars, en met welke gevolgen? (b) Wat kunnen wij hieruit leren?
14 Te Kapérnaüm, gedurende Jezus’ grote bedieningsveldtocht in Galiléa, werd alle twijfel over dit punt weggenomen. Jezus’ blik, zo luidt het historische verslag, „viel op een belastinginner, Levi genaamd [ook wel Matthéüs genoemd], die bij het belastingkantoor zat”. Het geval wilde nu dat belastinginners reeds zo vroeg in de geschiedenis een slechte reputatie genoten als afpersers. Ondanks dit „zei [Jezus] tot hem: ’Wees mijn volgeling.’ En alles achterlatend, stond hij op en volgde hem. Ook rechtte Levi in zijn huis een groot gastmaal voor hem aan; en er was een grote schare van belastinginners en anderen, die met hen aan de maaltijd aanlagen. De Farizeeën en hun schriftgeleerden murmureerden daarover tegen zijn discipelen en zeiden: ’Waarom eet en drinkt gij met belastinginners en zondaars?’ Jezus gaf hun ten antwoord: ’Zij die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij die iets mankeren, wel. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen maar om zondaars te roepen, opdat zij berouw hebben’”. Bij een andere gelegenheid, deze keer in de stad Jeruzalem, slechts enkele dagen voordat hij ter dood werd gebracht, legde Jezus wederom de nadruk op deze waarheid toen hij tegenover de huichelachtige religieuze leiders van zijn dagen, met hun heiliger-dan-gij-houding, kwam te staan. „Voorwaar, ik zeg u dat de [verachte en zondige] belastinginners en de hoeren u voorgaan in het koninkrijk Gods.” — Luk. 5:27-32; Matth. 21:31, NW.
15 Wij kunnen verscheidene belangrijke dingen uit dit gesprek leren. Zondaren werden geroepen om in Jezus’ voetstappen te treden, en Matthéüs werd bovendien geroepen om een van de twaalf apostelen te zijn. Zulke zondaren worden echter niet geroepen om in hun vroegere loopbaan van wetteloosheid en zonde voort te gaan, maar veeleer om berouw te hebben. Afpersers en hoeren zullen eeuwig in Gods nieuwe ordening leven, en dit niet alleen omdat zij nederig genoeg zijn om hun schuld als zondaars te erkennen, maar, wat belangrijker is, omdat zij hun vroegere denk- en levenswijze heel bereidwillig en blijmoedig veranderen, ja, omdat zij hun gehele vroegere persoonlijkheid willen veranderen.
16. Wat wordt er derhalve van allen die hopen eeuwig te leven, geëist?
16 Het veranderen van onze persoonlijkheid vormt derhalve voor allen die eeuwig in Gods nieuwe ordening zullen leven, een goddelijk vereiste. Dit wil echter niet zeggen dat het een vereiste is waaraan pas krachtig de hand wordt gehouden nadat Jehovah Satan heeft vernietigd en een eind heeft gemaakt aan zijn goddeloze invloed op de mensenmaatschappij. Het is veeleer een vereiste waaraan allen die Armageddon hopen te overleven, thans moeten voldoen, aan deze zijde van de Strijd, ja, „voordat over u komt de brandende toorn des HEREN”. — Zef. 2:2.
GEEN RECENT VEREISTE
17. Is het afleggen van de oude persoonlijkheid een tamelijk recent vereiste? Hoe weet u dit?
17 Dit vereiste waaraan allen moeten voldoen die in de nieuwe ordening willen leven, namelijk het verwerven van een volkomen nieuwe persoonlijkheid, is niet iets wat alleen maar van twintigste-eeuwse christenen, die vlak vóór Armageddon staan, wordt verlangd. De volgelingen van Christus uit de eerste eeuw moesten minstens even ijverig aan het hervormen en veranderen van hun levenswijze werken. Merkt u maar eens op wat de apostel Paulus in 55 n. Chr. aan de leden van de gemeente te Korinthe schreef: „Wat! Weet gij niet dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beërven? Wordt niet misleid. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtige personen, noch dronkaards, noch beschimpers, noch afpersers zullen Gods koninkrijk beërven. Toch zijn sommigen van u dat geweest.” — 1 Kor. 6:9-11, NW.
18. Wat schreef Paulus in dit verband aan de Kolossenzen?
18 Aan een andere gemeente, „aan de heiligen en getrouwe broeders in eendracht met Christus te Kolosse”, schreef de apostel Paulus in 60-61 n. Chr.: „Doodt daarom uw lichaamsleden die op de aarde zijn ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte, schadelijke verlangens en begerigheid, welke afgoderij is. Wegens die dingen komt de gramschap van God. Ook gij hebt eens in diezelfde dingen gewandeld, toen gij er nog in leefdet. Maar doet ze nu werkelijk alle van u weg, gramschap, toorn, slechtheid, schimpend gepraat en ontuchtige taal uit uw mond. Liegt niet tegen elkaar.” — Kol. 1:2; 3:5-9, NW.
19. Was Paulus van mening dat hij niet aan dit goddelijke vereiste behoefde te voldoen?
19 Paulus, de apostel van de Heer Christus Jezus, vormde hier geen uitzondering op, want hij rekende zich onder de andere vroege christenen toen hij schreef: „Want ook wij waren eens onverstandig, ongehoorzaam, misleid zijnde, slaven zijnde van verscheidene begeerten en genoegens, voortlevend in kwaadaardigheid en afgunst, gehaat, elkaar hatend.” In een andere brief rekende deze apostel van Christus zichzelf weer mee, zeggende: „Bovendien heeft God ú levend gemaakt, ofschoon gij dood waart in uw overtredingen en zonden, waarin gij eens hebt gewandeld overeenkomstig het samenstel van dingen van deze wereld, overeenkomstig de regeerder van de autoriteit der lucht, de geest die thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid. Ja, onder hen hebben wij allen ons eens in overeenstemming met de begeerten van ons vlees gedragen, doende de dingen die het vlees en de gedachten wilden, en wij waren van nature kinderen der gramschap, evenals de overigen.” — Tit. 3:3; Ef. 2:1-3, NW.
20. Wat schreef Petrus in dit verband?
20 De apostel Petrus vermeldde eveneens hoe de ware christenen uit de eerste eeuw hun persoonlijkheid hervormden of veranderden, toen hij zei: „Want het is voldoende dat gij in de voorbijgegane tijd de wil van de natiën hebt volbracht, toen gij u overgaaft aan daden van losbandig gedrag, wellusten, overdaad van wijn, brasserijen, drinkpartijen en onwettige afgoderijen. Omdat gij niet langer met hen deze weg bewandelt naar dezelfde lage poel van liederlijkheid, staan zij vreemd te kijken en gaan zij voort schimpend over u te spreken.” — 1 Petr. 4:3, 4, NW.
21. Vormt het afleggen van de oude persoonlijkheid met haar praktijken een aangelegenheid waarin ware christenen in deze tijd worden vrijgelaten?
21 Indien de eerste-eeuwse christenen, tot wie deze woorden oorspronkelijk werden gericht, zulke drastische veranderingen in hun persoonlijkheid moesten aanbrengen om de hoop op eeuwig leven te kunnen koesteren, hebben wij, die in deze gewelddadige en verdorven twintigste eeuw leven en op het punt staan de langverwachte nieuwe ordening binnen te gaan, nog veel meer reden om dit eveneens te doen. Jehovah’s wet is voor ons net zo bindend als voor de Efeziërs en de Kolossenzen, tot wie werd gezegd: ’Doet de oude persoonlijkheid, die met uw vroegere levenswandel overeenkomt, weg en doet de nieuwe persoonlijkheid aan.’ „Legt de oude persoonlijkheid met haar praktijken af en bekleedt u met de nieuwe persoonlijkheid.” — Ef. 4:22-24; Kol. 3:9, 10, NW.
LEG DIE BABYLONISCHE PERSOONLIJKHEID THANS AF
22. Waardoor wordt het bewijs geleverd dat het mogelijk is die oude persoonlijkheid af te leggen?
22 De grote meerderheid van de mensen die in deze tijd openlijk de rotte vruchten van hun slechte persoonlijkheid ten toon spreiden, schijnen er heel tevreden mee te zijn de werken van hun heer en eigenaar de Duivel te blijven verrichten (Joh. 8:44, NW). Jehovah’s christelijke getuigen steken derhalve sterk bij hen af, want zij willen graag het eigendom zijn van Jehovah en Christus Jezus en stellen het op prijs door hen te worden opgeleid. Het steeds toenemende aantal van deze Getuigen beloopt reeds meer dan een miljoen en groeit over de gehele aarde met een verbazingwekkende snelheid. Gedurende het dienstjaar 1963 werden meer dan 62.000 personen gedoopt als een symbool van het feit dat zij zich eraan hadden opgedragen de wil van hun eigenaar Jehovah ten uitvoer te brengen.
23. (a) Waar komt het steeds toenemende aantal getuigen van Jehovah vandaan? (b) Wat voor persoonlijkheid hadden zij vroeger?
23 En waar komen deze Getuigen vandaan? Voornamelijk uit de georganiseerde religieuze stelsels van deze wereld, in de Schrift ook wel collectief geïdentificeerd als „Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde”. Deze mensen, die Jehovah’s getuigen worden, geven snel gehoor aan de goddelijke oproep „Gaat uit van haar, mijn volk”, en hierbij ontdoen zij zich van hun oude persoonlijkheid, die overeenkwam met hun vroegere levenswandel, toen zij nog onder het voogdijschap van dat goddeloze stelsel stonden. Indien alle vroegere Babylonische gedachten, uitspraken en daden van deze personen in een boek zouden worden opgetekend dat door iedereen gelezen zou kunnen worden, zou dit boek beslist een schokkende geschiedenis bevatten. Het zou aan het licht brengen dat sommigen vroeger jaloers en hebzuchtig waren en dat zij lasteraars, ruziezoekers en kwaadaardige roddelaars zijn geweest. Ja, nog schokkender, het zou onthullen dat sommigen vroeger de persoonlijkheid van leugenaars, dieven, moordenaars, sodomieten, hoereerders, prostituées, dronkaards en verslaafden aan verdovende middelen hebben gehad. Zij waren wilde, ongesnoeide bomen, waarvan de vruchten zowel God als de mensen tot oneer strekten! — Openb. 17:5; 18:4, NW.
24. Welk beeld geven Jehovah’s getuigen, nu zij hun Babylonische persoonlijkheid hebben afgelegd, de mensenwereld thans te zien?
24 Schenk nu eens aandacht aan de reputatie die deze zelfde personen hebben opgebouwd sinds zij zich bij Jehovah’s getuigen hebben aangesloten. Overal, zowel in de christenheid als in het heidendom en in communistische landen, worden Jehovah’s getuigen erkend als oprechte, reine en eerlijke mensen, een waarheidlievend en rechtschapen volk, heilige mannen, vrouwen en kinderen die uitmunten door hun geloof, trouw en moed. Degenen die zulke verrukkelijke en edele vruchten voortbrengen, kunnen stellig oasen genoemd worden in de onvruchtbare woestenij der mensenmaatschappij. Ja, alleen „grote bomen van rechtvaardigheid, de planting van Jehovah,” zouden zulke kostbare, leven schenkende vruchten kunnen voortbrengen! — Jes. 61:3, NW.
25. Welke dringende uitnodiging wordt hier tot allen gericht?
25 Wie u ook bent, als de walgelijke dingen die u op aarde ziet geschieden u doen zuchten en kermen en als u eeuwig wilt leven, kunt ook u Babylon de Grote verlaten en ermee breken ten einde in Jehovah’s nieuwe ordening vrijheid en leven te genieten! Ook u kunt de oude Babylonische persoonlijkheid, te zamen met haar praktijken die de dood tot gevolg hebben, afleggen. Maak hier echter haast mee! Het zal niet lang meer duren of deze monsterachtige „moeder van de hoeren” zal te zamen met allen die in haar blijven vertoeven, als gevolg van Gods oordeel worden vernietigd. — Openb. 17:1, 2, 15, 16, NW.
26. Welke vragen rijzen er, en waar zult u bevredigende antwoorden op deze vragen vinden?
26 Nu zult u zich echter wellicht afvragen: op welke wijze kunnen zulke enorme veranderingen in iemands gehele persoonlijkheid worden aangebracht? Hoe is een dergelijke verandering in deze kritieke tijd mogelijk, nu de druk die wordt uitgeoefend om iedereen ertoe te dwingen zich naar de denk- en handelwijze van deze wereld te schikken, zo sterk is? Hoe is dit in het geval van de honderdduizenden getuigen van Jehovah van alle nationaliteiten in zijn werk gegaan? Allen die eeuwig wensen te leven, zullen de schriftuurlijke antwoorden op deze belangrijke vragen in het volgende artikel kunnen aantreffen.