De waarheid vinden die mensen vrijmaakt
1. Wat heeft God de mens gegeven om hem vrij te maken, en wat wordt hierdoor voor alle soorten van mensen tot stand gebracht?
MANNEN en vrouwen die het goede liefhebben, vinden het niet prettig de slaaf van zelfzuchtige, goddeloze mensen te zijn. Zij willen vrij zijn ten einde al het goede te doen dat in hun vermogen ligt. De Schepper, die de mens in rechtvaardigheid heeft geschapen, wilde dat de mens vrij zou blijven om het goede te doen en zijn Schepper te verheerlijken. Sinds de tijd dat de mens op aarde verscheen, heeft men duizenden jaren lang van onwetendheid en religieuze leugens gebruik gemaakt om mensen tot slaven van hebzuchtige en onderdrukkende personen en organisaties te maken. Voor de Schepper is nu de tijd gekomen om de mens te bevrijden. Hij zendt zijn waarheid uit om hem uit onwetendheid op te heffen en van de leugens waardoor hij in slavernij werd gehouden, vrij te maken. Zijn waarheid is er thans op uit allen die rechtvaardigheid liefhebben, vrij te maken. Geen macht op aarde kan haar zegetocht tegenhouden. De vrijheidschenkende waarheid is universeel. Waarheid is evenals de door de wetenschap bewezen feiten voor de gehele mensheid. Ze is niet uitsluitend het bezit van Amerikanen, Russen of van mensen die tot een van de andere nationale groeperingen behoren. Waarheid is progressief, ze verlicht en heeft voor allen zegeningen tot gevolg. Ze brengt hen die haar liefhebben bijeen, ze verenigt. Het verbergen van de waarheid of de weigering haar te leren kennen, vormt daarentegen een belemmering voor ware vooruitgang. In dit geval rijzen er misverstanden en worden er oorlogen veroorzaakt. Alle op aarde levende mensen hebben het morele recht de waarheid te horen. Voor hen die haar zoeken, geldt de belofte: Gij „zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrij maken”. — Joh. 8:32, Lu.
2. Waarin bestaat Gods wil voor de mens, en wat is er met de waarheid gebeurd?
2 De aarde en haar overvloed van goede dingen zal in overeenstemming met de wil van haar Schepper de gelukkige erfenis van al haar bewoners worden. Zij die op aarde verblijven, zullen in één wereldgemeenschap van hulpvaardige naasten in vrede met elkaar leven. Mensen verlangen ernaar van de vruchten van hun arbeid te genieten. Er staat de mens een ongekend hoge staat van voorspoed te wachten. De bewoners der aarde zullen niet langer door oorlogen, ziekte en dood worden geplaagd en van hun bezittingen worden beroofd. Evenmin zullen zij door een superras-groepering of blok van natiën worden onderdrukt en uitgebuit. Wetenschappelijke en geestelijke waarheden zullen niet langer het monopolie van enkelingen zijn, ten nadele van de meerderheid. Daarom zijn de sluisdeuren der waarheid geopend en stromen haar wateren naar alle hoeken der aarde. Iedereen, waar hij zich ook op aarde bevindt, zou zich derhalve kunnen afvragen: Waar kan men deze universele waarheid verkrijgen? Is ze te begrijpen? Zijn haar bronnen betrouwbaar? Wat zal het bezitten van deze waarheid voor mij en mijn gezin betekenen? Houdt deze waarheid een gelukkige toekomst voor de mens hier op deze aarde in of zal er een migratie van deze aarde naar een plaats in de interplanetaire ruimte plaatsvinden? Om het antwoord op deze vragen te verkrijgen, moeten wij allen zekere duidelijke, onmiskenbare feiten beschouwen.
3, 4. Wat is één grote bron van universele waarheid, en wat wordt door haar openbaringen aangetoond?
3 Waarheid schikt zich naar de feiten. Ze is in overeenstemming met de werkelijke stand van zaken. De mens staan thans twee grote universele waarheidsbronnen ter beschikking welke met elkaar in overeenstemming zijn. De eerste is die welke de natuur wordt genoemd, waarin men een grote voorraadschuur van feiten kan vinden. Vele waarheden der natuur zijn de mensen al eeuwenlang bekend. In de afgelopen vijftig jaar zijn er echter meer geheimen der natuur ontsluierd dan in de gehele menselijke geschiedenis daarvoor. Deze ontdekkingen staan als ware wetenschap bekend. Zulke waarheidsgetrouwe kennis behoort de gehele mensheid toe en dient voor iedereen beschikbaar te zijn. Deze aardbol met zijn schat in de vorm van de natuur is zelf een onderwijzer van de waarheid. De zich in de ruimte bevindende stellaire buren der aarde hebben de mens eveneens veel in de vorm van feiten, van waarheid, te leren. Alle waarheidsopenbaringen der natuur zijn met elkaar in overeenstemming. Ze bewijzen dat er orde en harmonie bestaat.
4 Overal op deze aardbol is de natuur werkzaam om dezelfde waarheden te onderwijzen. Alles is in een volledig geheel, nauw met elkaar verbonden. Alles op aarde reist met elkaar samen wanneer deze ene, onverdeelde planeet rond haar as draait en elke dag één volledige omwenteling maakt. Derhalve geniet men van een periode van daglicht waarin men veel werkzaamheden kan verrichten, welke wordt gevolgd door een periode van duisternis waarin men kan rusten en weer op krachten kan komen. Onbezield zonlicht baadt de aarde in een machtige, voortdurende stroom van warmte en energie. Het aardoppervlak bestaat uit onbezielde stukken land en grote hoeveelheden onbezield water. Daarom zijn deze op zich vanuit dit standpunt bezien, niet levend. De hand die al deze onbezielde wonderen heeft gemaakt, moet werkelijk groot zijn. Evenals de man die een stoel of tafel maakt groter is dan het door hem gemaakte meubelstuk, leert de natuur de waarheid dat de Maker van de aarde en al haar stoffelijke bestanddelen groter moet zijn dan datgene wat is gemaakt.
5. Wat leert de natuur betreffende levende materie en de Schepper ervan?
5 De natuur leert verder dat levende materie in de vorm van plantengroei uit het onbezielde stof der aarde is voortgekomen. Levende vegetatie wordt in elk deel van het aardoppervlak in vele van haar onderscheidene vormen aangetroffen. Overeenkomstig een gelijkvormig patroon worden er zaden gezaaid, wordt de grond bevochtigd en doet het zonlicht de zaden ontkiemen en tot rijpheid groeien. Om ’s mensen oog te verrukken, is het landschap der aarde met plantengroei en kleurrijke bloemen bedekt. Elke familiesoort van bloemen, planten en bomen heeft haar tijd, brengt voor de volgende levenskringloop zaad voort en verwelkt vervolgens, om na aldus haar bijdrage aan de aardse rijkdom geleverd te hebben, te sterven. Door levende vegetatie voort te brengen, is de aarde in feite een kolossale fabriek geworden welke getrouw een verscheidenheid van materialen die voor de voeding, de kleding en het onderdak van de mens nodig zijn, produceert. Uit menselijke ervaring weten wij dat de door mensen gebouwde fabrieken voor het vervaardigen van machines niet louter bij toeval ontstaan. Neen, zulke van activiteit gonzende fabrieken zijn het produkt van veel menselijk vernuft. Er is een grote geest voor nodig om de vele verrichtingen die erin geschieden, uit te denken. De natuur leert dezelfde waarheid. Alleen een Grote Intelligentie zou het aardse produktiestelsel van levende vegetatie hebben kunnen uitwerken en ontwikkelen. Deze regeling ontstond niet louter toevallig; er was een Schepper, een Maker, voor nodig.
6. Door welke illustratie wordt de goddelijke intelligentie die achter de schepping schuilt, bewezen?
6 Laten wij vervolgens eens een ogenblik de dierlijke schepselen om ons heen beschouwen. De natuur leert dat ook zij uit de elementen van het stof van de grond zijn gemaakt. Laten wij, weer uit ervaring, een illustratie gebruiken. Hoewel horloges en klokken, waarop wij de tijd kunnen aflezen, van onbezield metaal zijn gemaakt, treft men zo’n uurwerk niet toevallig kant en klaar in de grond aan. Neen, er is een horlogemaker voor nodig om de onderdelen uit de zich in de grond bevindende mineralen te vervaardigen. Om de vele wieltjes waardoor de wijzers worden bewogen die de tijd aangeven, te laten werken, past de mens, de horlogemaker, de onderdelen volgens bepaalde mechanische wetten in elkaar. Wanneer anderen het horloge gebruiken, is de horlogemaker daarbij niet zichtbaar; zijn werk blijft echter wel zichtbaar. Zo is het ook met de schepping van de wonderbaarlijke zee-, lucht- en landschepselen die de mens op deze aarde gezelschap houden, gesteld. Zij zijn het zichtbare bewijs van een onzichtbare Maker. Elk van deze schepselen heeft een doel waarvoor het is geschapen en levert zijn bijdrage aan de groeiende economie der aarde. Alle levende schepselen zijn met een instinct en een mate van intelligentie uitgerust en ze zijn alle volgens een ontworpen stelsel van ingeplante wetten werkzaam.
7. Hoe had de grote Wetgever er regelingen voor getroffen dat deze schepselen in de vorm zoals hij ze had geschapen, zouden blijven bestaan?
7 Daar geen wet uit zichzelf tot stand komt, is er voor elke wet een intelligente wetgever nodig die de betreffende wet maakt. Derhalve was er een wetgever veel groter dan een menselijke horlogemaker voor nodig om deze geweldige verscheidenheid van verschillende lichamelijke vormen van levende schepselen uit het stof der aarde voort te brengen en ze dan in overeenstemming met de verbazingwekkende wetten der natuur te doen leven. Op grond van nog weer andere wetten trof deze onzichtbare Wetgever er regelingen voor dat ze zich konden voortplanten, waarbij elkeen exemplaren naar zijn gelijkenis voortbracht. Geen familiesoort kan zich door kruising met een andere vermengen om een nieuwe soort voort te brengen, hoewel er binnen een familiesoort vele variëteiten mogelijk zijn. Neen, geen enkele geschapen soort heeft haar bestaan aan het toeval te danken. Er was een onzichtbare Wetgever, een machtige Schepper, aan het werk.
8. (a) Welke vier fundamentele eigenschappen bezit de mens, ongeacht waar hij op aarde woont? (b) Wat leren deze fundamentele eigenschappen ons?
8 Fundamenteel gezien, is de natuur van de mens, of hij nu in Azië, Afrika, Europa of Amerika woont, overal hetzelfde. ’s Mensen superioriteit over de dieren blijkt duidelijk uit zijn voornaamste eigenschappen. Van nature heeft de mens niet alleen zichzelf maar ook zijn huwelijkspartner en kinderen lief. Daarom voedt, beschermt en onderwijst hij zijn gezin. Van nature heeft de mens een diep ingeworteld rechtvaardigheidsgevoel met betrekking tot wat juist en verkeerd is. Van nature heeft de mens niet alleen zijn fysieke kracht, maar hij beschikt ook over geesteskracht en het vermogen om te redeneren en kennis tot zich te nemen. Ten einde zijn belangen te bevorderen, tracht de mens deze verworven kennis van nature op een praktische wijze te gebruiken, hetgeen de weg der wijsheid is. Wat leren deze fundamentele feiten ons derhalve? Ze leren ons duidelijk dat ’s mensen natuur dezelfde eigenschappen tentoon spreidt als die welke de Schepper van de mens eigen zijn. Behalve dat de natuur ons dus leert dat er een Machtige Maker, een Grote Intelligentie en een onzichtbare Wetgever bestaat, toont ’s mensen natuur aan dat deze Maker een personage van liefde, gerechtigheid, macht en wijsheid is. Zulk een Eerste Oorzaak van de hemelen en de aarde met haar volheid moet stellig de Schepper zijn. Verstandige mensen noemen deze Schepper De Ware God. „Want zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze uit het geschapene worden begrepen, zelfs zijn eeuwige kracht en Godheid”, zo merkte een wetgeleerde uit de eerste eeuw van ons christelijke tijdperk op. — Rom. 1:20, NW.
9. Hoe stond Einstein tegenover het getuigenis der natuur omtrent het bestaan van een onzichtbare, intelligente Schepper?
9 De wereldberoemde geleerde Einstein, wiens relativiteitstheorie belangrijk tot de uitvinding van de atoombom heeft bijgedragen, had betreffende het getuigenis der natuur omtrent een onzichtbare intelligente Schepper het volgende te zeggen: „Het is voor mij genoeg het mysterie van het bewuste leven dat zich door alle eeuwigheid heen in stand houdt, te overdenken; de wonderbaarlijke structuur van het universum, dat wij vaag kunnen waarnemen, te overpeinzen, en nederig te trachten zelfs maar een oneindig klein gedeelte te begrijpen van de INTELLIGENTIE DIE IN DE NATUUR OPENBAAR IS.” — Wat heeft de religie voor de mensheid gedaan?, de bladzijden 23 en 24.
10. Betreffende welke van levensbelang zijnde vragen bewaart de natuur het stilzwijgen, en waar kunnen wij de antwoorden op deze vragen krijgen?
10 Hoewel de natuur over het bestaan van zulk een machtige, intelligente Schepper een welsprekend getuigenis aflegt en een overvloed van concrete feiten heeft ontsloten, bewaart ze ten aanzien van vele van levensbelang zijnde vragen toch het stilzwijgen. Waar zijn wij vandaan gekomen? Waarom bevinden wij ons hier? Wat is onze bestemming? Wat is het mysterie van het leven, hoe is het begonnen en hoe wordt het in stand gehouden? Hoe is deze wonderbaarlijke natuurwereld, met haar grote verscheidenheid in aarde, zee en lucht, ontstaan? Waar is datgene wat „zonde” wordt genoemd, te zamen met onvolmaaktheid en dwaling vandaan gekomen? Hoe komt het dat het menselijke organisme, dat alle mogelijkheden vertoont eeuwig in werking te worden gehouden, sterft? Waarom is er zo’n verwarring en onenigheid in de wereld? Wat is de bestemming van de aarde? De natuur kan op deze vragen geen antwoord geven, en evenmin kan de mens ze op grond van zijn ervaringen beantwoorden. Hoe kan hij als een antwoord op deze van levensbelang zijnde problemen de waarheid te weten komen? Hij kan deze waarheid alleen maar verkrijgen door zich tot een betrouwbare bron hoger dan hijzelf te wenden.
11. Hoe heeft de Ware God, evenals een aardse vader dit voor zijn nakomelingen doet, voor de mensheid gezorgd?
11 Is het niet redelijk te verwachten dat de Opperste Intelligentie van het universum zijn met verstand begaafde schepselen op dit verheven gebied zelf leiding zou geven? Natuurlijk! Neemt een aardse vader er niet de tijd voor af en heeft hij er geen belangstelling voor zijn kinderen van al de nodige inlichtingen te voorzien welke zij anders niet op grond van hun onrijpe ervaringen zouden leren? Ongetwijfeld doet hij dat! De verbazingwekkende feiten laten zien dat de Ware God van het universum zich in zijn liefde en wijsheid heeft verwaardigd de mens een grote waarheidsbron ter beschikking te stellen waardoor hem een bovenmenselijke leidraad wordt verschaft.
DE BRON VAN WAARHEID
12. Met welke verschillende namen heeft men de waarheidsbron aangeduid?
12 Waar kan deze waarheidsbron worden gevonden? Deze geschreven bron wordt door velen met verschillende uitdrukkingen, zoals het Boek der Vrijheid, het Boek der Waarheid, de Goddelijke Bibliotheek, het Boek des Levens, de Heilige Schrift, de Heilige Geschriften, of, bij wijze van uitnemendheid, Het Boek aangeduid. Daar Gods Woord een verzameling van zesenzestig geïnspireerde boeken is, hebben de Grieken het de naam Biblia gegeven, hetgeen „boekjes” betekent, waarvan onze gewone aanduiding bijbel is afgeleid.
13. Is de bijbel een voortbrengsel van de laatste tijd, en hoe groot is zijn verspreiding in vergelijking met andere zogenaamde heilige boeken?
13 Wat zijn de feiten omtrent dit boek? De bijbel is verreweg het oudste boek op aarde. Hij is eveneens het universeelste boek. Hoe dat zo? Omdat hij in alle delen der aarde in honderden miljoenen exemplaren in omloop is gebracht. Van de 2796 talen die er op aarde worden gesproken, is de bijbel of zijn delen ervan in 1125 van de voornaamste levende talen overgezet. Dit betekent dat de bijbel thans in talen beschikbaar is die door 95,6 percent van de aardbewoners wordt begrepen. (Vergelijk The World Almanac van 1958, de bladzijden 265 en 727 met The Book of a Thousand Tongues van 1938, uitgegeven door „The American Bible Society”, de bladzijden 23 tot en met 35.) De bijbel werd niet onder de lijkwade van dode talen uit het verleden verborgen gehouden, zoals dit met andere zogenaamde heilige boeken met hun beperkte verspreiding het geval is. Zelfs het heilige boek van de moslems, de koran, die slechts in enkele talen is overgezet, beveelt de bijbel aan door te zeggen dat de koran „bevestigt wat voorheen werd geopenbaard; want [God] had eerst de wet naar beneden gezonden, en het evangelie [de bijbel] . . . God zal [hun] de schrift en wijsheid en de wet en het evangelie leren” (The Koran, vertaling door G. Sale, de bladzijden 86 en 89). Geen boek kan de grootheid van de bijbel wat zijn vermogen betreft om voor mensen van alle eeuwen en tijdsperioden een actuele boodschap te hebben, hopen te evenaren. De bijbel is waarlijk een boek dat altijd levend blijft, hetgeen mogelijk wordt gemaakt door zijn vele profetieën die geleidelijk aan tot in onze dagen in vervulling gaan.
14. (a) Waarom dient men niet te denken dat de bijbel de oorzaak van het kwaad en de huichelarij in de christenheid is? (b) Waarom dient men de bijbelse leer niet te verwerpen wegens de misdaden van religieuze huichelaars die beweren erin te geloven en haar na te volgen?
14 De bijbel heeft een hele levensstrijd achter de rug. Zijn vijanden, die hebben gepoogd hem te vernietigen of hebben getracht de verspreiding ervan tegen te gaan, moet men juist onder degenen in de christenheid zoeken die beweren de leerstellingen ervan te onderwijzen. Niemand dient ertoe misleid te worden te denken dat de bijbel de oorzaak is van de slechte daden en de huichelarij welke thans in de christenheid worden aangetroffen. De taal van de bijbel is voor de leiders der christenheid te duidelijk en waarheidsgetrouw om deze te onderwijzen, laat staan om er in overeenstemming mee te leven. Door het ondubbelzinnige standpunt dat door dit boek voor waarheid en rechtvaardigheid wordt ingenomen, worden deze valse leraars aan de kaak gesteld. De mensen uit het zogenaamde heidendom dienen de bijbel niet te verwerpen wegens de misdaden van de religieuze huichelaars die de Heilige Schrift alleen maar lippendienst betonen. Zou men de uitgevers van een woordenboek of een dagblad een misdaad aanrekenen welke door een man werd bedreven die ten tijde van zijn misdrijf een exemplaar in zijn bezit had? Neen toch zeker! Waarom zou men dan de God van de bijbel of de bijbel zelf voor de overtredingen en misdrijven waaraan de christenheid zich schuldig maakt, verantwoordelijk stellen? De bijbel is in werkelijkheid het geschenk waardoor God mensen op de gehele aarde vrijheid wenst te schenken. Men dient hem onbevooroordeeld te lezen en te onderzoeken, want de erin vervatte kennis betekent leven. Gods Woord brengt vrijheid. Het voorspelt positief wat er met deze in verwarring verkerende wereld gaat gebeuren. Alleen de bijbel biedt hoop op geluk en een toekomst van voorspoed.
15. Van welke oude verslagen werd gebruik gemaakt om de bijbel samen te stellen?
15 Weet u dat u uw voorvader, de eerste mens, Adam, in uw eigen taal tot u kunt horen spreken? U zult wellicht zeggen dat dit onmogelijk is. Toch is dit niet het geval. Toen onze eerste moeder, Eva, werd geschapen en bij Adam werd gebracht, werd zijn hart met een grote vreugde vervuld, waarna hij de volgende poëtische woorden uitsprak: „Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees; deze zal ’mannin’ heten, omdat zij uit den man genomen is” (Gen. 2:23). Welk andere boek kan ons naar dit allereerste begin terugvoeren en ons het eenvoudige ooggetuigeverslag verschaffen? Zo’n boek is er niet. Hoe konden wij deze woorden van Adam echter te weten komen? Op de volgende wijze: de bijbel is in werkelijkheid zo oud dat hij drie documenten bevat die vóór de vloed welke de aarde vierduizend jaar geleden in Noachs dagen teisterde, werden geschreven. Het eerste document handelt over de fundamentele feiten welke God Adam betreffende de schepping der aarde dicteerde. Het tweede document, dat het „boek van Adams geschiedenis” wordt genoemd (Gen. 5:1, NW), werd door Adam zelf geschreven en door de getrouwe Noach in de Ark door de vloed heen meegevoerd en uiteindelijk aan Mozes gegeven, die het als een onderdeel van het boek Genesis in de bijbel opnam. Het derde document werd door onze gemeenschappelijke voorvader Noach, die de vloed overleefde, geschreven. Noachs drie zonen schreven het vierde document, het opmerkelijke „logboek” of verslag van de reis met de Ark gedurende het maanjaar en de tien dagen van de wereldomvattende overstroming (Gen. 10:1). Dit is ongelooflijk, zult u misschien zeggen. Wellicht denkt u dit omdat u de bijbel nog nooit in zijn hoedanigheid van een verbazingwekkende verzameling van betrouwbare documenten hebt onderzocht. Toch zijn er in de bijbel kostbare inlichtingen opgesloten die door u onderzocht kunnen worden.
16. (a) Hoe weten wij dat het bijbelverslag nauwkeurig tot ons is gekomen? (b) Welke geniale vorm van schrijven getuigt van de grootheid van de auteur ervan?
16 Waarschijnlijk zult u nu vervolgens zeggen, Hoe weten wij of deze oude, bijbelse verslagen behoorlijk nauwkeurig tot ons zijn gekomen? Misschien zijn er in de loop der eeuwen vele fouten gemaakt waardoor de inhoud van de verslagen erg is verdraaid. Het is echter opmerkelijk dat de tekst van de bijbel ondanks de onvolmaakte overschrijvers betrekkelijk weinig is veranderd. Bovendien heeft de wijze waarop de bijbel is geschreven — doordat de schrijvers eenvoudige taal, alledaagse illustraties en profetische symbolen die in het dagelijkse leven normaal zijn, hebben gebruikt — het mogelijk gemaakt hem in vele talen te vertalen zonder iets aan de dynamische kracht van de oorspronkelijke boodschappen te ontnemen. Dit zou met geen enkel ander boek — hetzij met een filosofische of een religieuze strekking — gedaan kunnen worden, daar zulke boeken in hun eerste vertaling al een groot percentage van hun oorspronkelijke kracht verliezen. Dit kenmerk van de bijbel om een hoge mate van de kracht van zijn oorspronkelijke boodschappen te behouden, getuigt verder van de genialiteit van de grote geest — zijn ene Auteur, de Ware God — die er achter schuilt. Merk op tot welke conclusie de vooraanstaande bijbelgeleerde sir F. Kenyon betreffende de nauwkeurigheid van de tekst van de bijbel kwam: „De tijdruimte dan tussen de data van oorspronkelijke opstelling en het oudste voorhanden zijnde bewijsstuk wordt zo klein, dat die feitelijk te verwaarlozen is, en de laatste grondslag voor enige twijfel of de Geschriften ons in hoofdzaak zo hebben bereikt als ze werden geschreven, is nu weggenomen. Zowel de authenticiteit als de algemene zuiverheid . . . mogen als afdoende bevestigd worden beschouwd.” — The Bible and Archaeology, van 1940, door F. Kenyon, de bladzijden 288 en 289.
17. Toon aan hoe de bijbel geschiedkundig betrouwbaar en wetenschappelijk juist is.
17 Behalve dat de bijbel de leerstellingen van de ene ware religie bevat en een profetisch boek is, is hij ook een verheven boek van goddelijke wetten en rechtvaardige beginselen. Bovendien is hij het betrouwbaarste oudste geschiedenisboek op aarde. Veel van zijn wettelijke en historische verslagen worden door de archeologie bevestigd. Zo was de bijbel bijvoorbeeld het eerste boek waarin van het fiasco van de torenbouw van Babel in het in het Midden-Oosten gelegen Mesopotamië melding werd gemaakt. De archeologie heeft nu blootgelegd wat de overblijfselen van deze toren zouden kunnen zijn. De geologie, welke een wetenschappelijke studie van de aarde en het zich erop bevindende leven is, bevestigt eveneens de bijbelse volgorde der schepping en het erin opgetekende verslag van de vloed in Noachs tijd. Op geen enkele geschiedkundige of wetenschappelijke wijze heeft men in de bijbelse datering een onnauwkeurigheid kunnen aantonen. Meer dan drieduizend jaar geleden maakte de bijbel er bijvoorbeeld melding van dat de aarde in de ruimte hangt. Luister maar eens naar het verslag: „Hij [God] spant het noorden uit over het ledig en hangt de aarde op over het niet” (Job 27:6, Ned. PB). Meer dan tweeduizend jaar voor Columbus vanuit Spanje naar Amerika zeilde om te bewijzen dat de aarde rond is, had de bijbel dit reeds verklaard: „Hij troont boven het rond der aarde, en haar bewoners zijn als sprinkhanen” (Jes. 40:22). Van het chemische produkt glas wordt gemeld dat het al meer dan drieduizend vijfhonderd jaar geleden werd gebruikt, want de bijbel zegt over Jobs dagen: „Goud noch glas kunnen haar [wijsheid] evenaren” (Job 28:17). In koning Salomo’s dagen, drieduizend jaar geleden, had men ook ware kennis van de chemie. In het Boek der Waarheid lezen wij: „Wie een kleed uittrekt op een koude dag, is als azijn op alkali” (Spr. 25:20, NW). Laten wij de bijbel daarom onbevooroordeeld een kans geven zich over veel meer fundamentele aangelegenheden van waarheid en vrijheid uit te laten. Laten wij onze geest ontvankelijk houden zodat wij waarheidsschatten in ons op kunnen nemen.
HET BOEK DER WAARHEID OP DE PROEF STELLEN
18, 19. Op grond van welke wereldtoestanden dient het grote boek aan welke proef te worden onderworpen?
18 Het wordt steeds duidelijker dat de mens, ongeacht waar hij op aarde woont, in een tijd leeft waarin consequenties worden geoogst. Alle tegenwoordige natiën hebben een geschiedenis van misdaad, oorlog, huichelarij en valse religie opgebouwd. Er bestaat op aarde geen enkele rechtvaardige wereldse natie. Hoewel vele afzonderlijke personen oprecht hebben getracht goed te doen en er veel goeds tot stand is gebracht, wordt deze goedheid toch door het kwade met zijn toenemende wetteloosheid overwoekerd. De feiten tonen aan dat de gehele mensheid een tijd van een wereldomvattend oordeel waarin ons een maatschappelijke bloedschuld, welke gedurende alle geslachten groter is geworden, boven het hoofd hangt, is binnengetreden. Daarom is het er nu de geschikte tijd voor de feiten omtrent het allereerste begin en de betrouwbare geschiedenis van de vroegere geslachten te weten te komen om na te gaan waarom de goddeloosheid in onze tijd zo is verbreid. De bijbel is het enige voorhanden zijnde bericht waaruit wij zulke inlichtingen uit het verre verleden kunnen putten. Deze Heilige Geschriften geven niet alleen een antwoord op het waarom en waarvoor van deze verbreide goddeloosheid, maar tonen ook duidelijk aan welke wettelijke weg ter ontkoming er thans voor de minderheid der mensheid, de oprechte mensen, openstaat.
19 Laten wij dit oude Boek der Vrijheid nu eens op zijn betrouwbaarheid onderzoeken. Laten wij eens nagaan of het als de andere grote bron van waarheid en feiten een plaats naast de natuur kan innemen. Laten wij de bijbel vragen stellen waarop de natuur het antwoord schuldig blijft om aldus vast te stellen of hij een waarheidsgids is die hogere leiding verschaft.
20, 21. Wie heeft de hemelen gemaakt? Wat is zijn unieke naam, en welke schriftuurlijke ondersteuning is hiervoor?
20 Wie heeft de hemelen en de aarde gemaakt? De allereerste woorden van de bijbel geven krachtig ten antwoord: „In den beginne schiep God den hemel en de aarde.” — Gen. 1:1.
21 Wie is deze scheppende God? Wordt hij door een persoonlijke naam onderscheiden? In de slotwoorden van het allereerste document in de bijbel wordt zijn naam onthuld en met zijn scheppende activiteit in verband gebracht: „Dit is de geschiedenis des hemels en der aarde, toen zij geschapen werden; ten dage dat JEHOVA God aarde en hemel maakte” (Gen. 2:4, Pa, voetnoot). Later in de bijbel vroeg de profeet Mozes aan God: „’Veronderstel dat ik nu tot de zonen Israëls ben gekomen en inderdaad tot hen zeg: „De God uwer voorvaderen heeft mij tot u gezonden”, en zij mij inderdaad zeggen: „Hoe is zijn naam?” wat zal ik tot hen zeggen?’ Toen zei God nogmaals tot Mozes: ’Dit moet gij tot de zonen Israëls zeggen: „Jehovah, de God uwer voorvaderen, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob, heeft mij tot u gezonden.” Dit is mijn naam tot in eeuwigheid’” (Ex. 3:13, 15, NW). JEHOVAH is derhalve de unieke naam welke hem als de Ware God van alle andere in de bijbel vermelde zogenaamde goden onderscheidt.
22. Waarom heeft Jehovah de aarde geschapen?
22 Met welk doel heeft Jehovah de aarde geschapen? De Levende God verschaft zelf het antwoord door in de vorm van de bladzijden van de bijbel tot ons te zeggen: „Zo zegt de HERE, de heilige Israëls, en zijn Formeerder: Vraagt Mij naar de toekomstige dingen, vertrouwt Mij mijn zonen en het werk mijner handen toe. Ik ben het, die de aarde gemaakt en den mens daarop geschapen heb; mijn handen hebben de hemelen uitgespannen en aan al hun heir heb Ik mijn bevelen gegeven. Want zo zegt de HERE, die de hemelen geschapen heeft — Hij is God — die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft. Hij heeft haar gegrondvest; niet tot een baaierd [dat zij ledig zijn zou] heeft Hij haar geschapen, maar ter bewoning heeft Hij haar geformeerd: Ik ben de HERE en er is geen ander. Ik heb niet in het verborgene gesproken” (Jes. 45:11, 12, 18, 19, SV). Hier hebben wij het antwoord; God heeft deze aarde geformeerd om voor altijd bewoond te worden, ongeacht wat mensen in hun zwakke pogingen om haar met hun atoombommen en andere nucleaire uitvindingen te ruïneren, thans mogen doen.
23. Wat is de mens volgens de Schrift, en is de wetenschap het daarmee eens?
23 Hoe heeft God de Schepper de mens gemaakt? De bijbel zegt duidelijk: „En de HERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel” (Gen. 2:7, SV). Op een andere plaats lezen wij vervolgens: „De eerste mens, Adam, werd een levende ziel; . . . De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk” (1 Kor. 15:45, 47). Het is dus duidelijk dat de mens een ziel is en dat hij geen afzonderlijke ziel bezit waarvan men veronderstelt dat ze onsterfelijk is en transmigreert, zoals dit valselijk door religieuze geestelijken wordt beweerd. Geleerden hebben het bijbelverslag bevestigd door te bewijzen dat meer dan negentig elementen der aarde in het menselijke lichaam van vlees worden aangetroffen. De mens is dus waarlijk uit het stof ontstaan. Toen God de ongehoorzame Adam ter dood veroordeelde, zei hij passend: „In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot den aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.” — Gen. 3:19.
24. Hoe toonde Jehovah met welk voornemen hij de man en de vrouw had geschapen, en hoe was communicatie met het eerste menselijke paar mogelijk?
24 Wat zei God de man en de vrouw betreffende het voornemen waarmee hij hen had geschapen? De Schrift antwoordt: „God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt” (Gen. 1:28). Daar God de mens naar zijn beeld en gelijkenis had geschapen, kon hij de man en vrouw precies vertellen wat zijn voornemen ten aanzien van hen was. Zulk een overbrenging van zijn voornemen en werk zou niet ten opzichte van de lagere dieren, met hun beperkte intelligentie, mogelijk zijn geweest. Van het eerste menselijke paar af was het dus Gods wil de gehele 510.065.000 vierkante kilometer van deze aarde met volmaakte mensen te bevolken; daarna zou de noodzaak zich voort te planten, ophouden.
25, 26. (a) In welke mate moest de mens ’de aarde onderwerpen’, en geeft de bijbel te kennen dat hij andere planeten moest onderwerpen? (b) Werd de mens geschapen om de hemel te bevolken?
25 Wat bedoelde God toen hij Adam en Eva gebood ’de aarde te onderwerpen’? Dit wordt in de bijbel logisch met de volgende woorden te kennen gegeven: „Voorts plantte de HERE God een hof in Eden, in het Oosten, en Hij plaatste daar den mens, dien Hij geformeerd had. En de HERE God nam den mens en plaatste hem in den hof van Eden om dien te bewerken en te bewaren” (Gen. 2:8, 15). Wanneer het menselijke geslacht zich van Adam en Eva uit zou uitbreiden, zou het beperkte paradijs van Eden groter gemaakt moeten worden totdat het de gehele aarde zou omvatten, welke aldus aan paradijsachtige toestanden en schoonheid onderworpen zou zijn. Terloops zij opgemerkt, dat God er hier geen melding van maakte dat het in zijn voornemen ten aanzien van de mens besloten lag hem de maan of enig ander voorwerp in de ruimte te laten „onderwerpen”. Mensen zijn aardlingen, geschapen om een gerieflijk en veilig bestaan op aarde te leiden. Er werd de mens geen kunstmatig leven in ruimtekostuums, om andere planeten te veroveren en te bevolken, voor ogen gesteld.
26 Was het Gods wil dat de mens bij zijn dood naar een hemel of een hiernamaals zou gaan om de paradijsachtige aarde aldus te ontvolken? De bijbel verschaft het antwoord in Gods woorden aan zijn uitverkoren volk: „De HERE moge u vermeerderen, u en uw kinderen. Gezegend zijt gij door den HERE, die hemel en aarde gemaakt heeft. De hemel is de hemel van den HERE, maar de aarde heeft Hij den mensenkinderen gegeven” (Ps. 115:14-16). Er bestaat dus geen twijfel over dat de hemelen voor God en de engelen zijn, maar dat de aarde de plaats is die de Schepper voor de mensheid heeft bestemd. Er zijn afdoende bewijzen genoeg dat de mens geen toewijzing heeft ontvangen welke een toekomstige migratie naar andere planeten insluit.
WAAROM STERFT DE MENS?
27, 28. Waarom is Adam gestorven? Waarom sterven alle mensen tot op deze dag?
27 Wat geeft de bijbel voor levensbeschrijving van Adam? Waarom is Adam gestorven? De Heilige Schrift geeft duidelijk te kennen dat God ’s mensen Edense vrijheid door middel van een wet wijselijk een beperking oplegde. Deze wettelijke beperking had ten doel Adam er als een zoon van God aan te herinneren dat hij een afhankelijk schepsel was met een doel voor ogen: het volbrengen van de goddelijke wil, de wil van zijn hemelse Vader. Deze leiding in het leven van de mens zou hem grote vreugde schenken. God zei tot zijn zoon Adam: „Van alle bomen in den hof moogt gij vrij eten, maar van den boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven” (Gen. 2:16, 17). Doordat Eva en Adam uitdagend tegen de Soevereine Macht van de hemel in opstand kwamen, werden zij ongehoorzaam en zondigden zij, waardoor zij deze doodstraf, waartegen zij waren gewaarschuwd, over zichzelf brachten. Het bijbelverslag luidt verder: „Toen zond de HERE God hem [Adam] weg uit den hof van Eden om den aardbodem te bewerken, waaruit hij genomen was. En Hij verdreef den mens . . . De mens nu had gemeenschap met Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Kaïn; en zij zeide: Ik heb met des HEREN hulp een man verkregen. Voorts baarde zij zijn broeder Abel. . . . Toen Adam honderd dertig jaar geleefd had, verwekte hij een zoon naar zijn gelijkenis, als zijn beeld, en noemde hem Seth. En de dagen van Adam, nadat hij Seth verwekt had, waren achthonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. Zo waren al de dagen van Adam, die hij geleefd heeft, negenhonderd dertig jaar; en hij stierf.” — Gen. 3:23, 24; 4:1, 2; 5:3-5.
28 Er zijn thans maar weinig mannen en vrouwen die zelfs de honderdjarige leeftijd overschrijden. Waarom sterven de mensen tot op deze dag? Onder de goddelijke wet van de natuurlijke overerving is deze zonde van Adam, te zamen met de veroordeling die er het gevolg van is, op al zijn nakomelingen overgegaan, die ze op hun beurt weer aan hun nakomelingen door alle geslachten heen hebben doorgegeven. De bijbel zegt hierover: „Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben.” — Rom. 5:12.
29. Bestaat er hoop op een toekomstig eeuwig leven, en hoe spreekt Jehovah’s Woord er in verband met Abraham over?
29 Aan de hand van de bijbel is het nu dus duidelijk waarom mensen uit alle natiën zich door een vloek van zonde en dood gehandicapt zien. Heeft God hun echter enige hoop op een toekomstig leven in het vooruitzicht gesteld? Inderdaad. Daarom wordt de bijbel door vele mensen ook het Boek des levens genoemd. De bijbel is het enige document waarin Gods voorwaarden voor eeuwig leven voor mensen uit alle natiën — zowel joden als niet-joden — staan vermeld. Ongeveer driehonderd jaar na de vloed van Noachs tijd leefde er een man met een groot geloof in de ware religie van de bijbel; zijn naam was Abraham. Jehovah gaf hem een met een eed bekrachtigde belofte over de komst van een rechtvaardig koninkrijk der hemelen waarvan God de bouwer is. Het wordt afgebeeld als een glorierijke stad, waarin geluk en reinheid heersen. Onder dit op een stad gelijkende koninkrijk zouden Abraham, zijn nakomelingen en rechtvaardige personen uit alle natiën voor eeuwig op deze aarde leven. In korte bewoordingen geeft de bijbel het verhaal als volgt weer: „Door het geloof is Abraham, toen hij werd geroepen, in gehoorzaamheid getrokken [uit de stad Ur der Chaldeeën] naar een plaats, die hij ter erfenis zou ontvangen, en hij vertrok, zonder te weten waar hij komen zou. Want hij verwachte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is. In dat geloof zijn dezen allen [Abraham, Izak en Jakob] gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen . . . waren . . . Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels, vaderland. Daarom schaamt God zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een stad bereid.” — Hebr. 11:8, 10, 13, 16.
DE BELOFTE ALLE NATIËN TE ZEGENEN
30. Welke drie belangrijke voorzieningen worden door Jehovah’s eed om alle natiën door bemiddeling van Abraham te zegenen, geschetst?
30 Wat hield deze door God aan Abraham gedane belofte nu precies in en zou ze alleen tot de joden uit de oudheid beperkt zijn? Dit is een goede vraag. Abraham was in werkelijkheid niet alleen de grondlegger en vader van de joodse natie Israël maar eveneens de voorvader van vele heidense natiën, zoals de Ismaëlieten en de Midianieten, en zelfs thans wordt Abraham als de vader van vele Arabische natiën in het Midden-Oosten erkend. De precieze bewoordingen waarin Jehovah zijn met een eed bekrachtigde belofte van toekomstige zegening voor mensen uit alle natiën heeft uitgesproken, staan in de bijbel opgetekend: „Bij mijzelf zweer ik, is de uitspraak van Jehovah, dat ik u, daar gij deze zaak hebt gedaan en uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, stellig zal zegenen en uw zaad [nageslacht] stellig zal vermenigvuldigen als de sterren der hemelen en de zandkorrels aan de zeeoever, en uw zaad zal bezit nemen van de poort zijner vijanden. Omdat gij naar mijn stem hebt geluisterd, zullen alle natiën der aarde zich stellig door bemiddeling van uw zaad zegenen” (Gen. 22:16-18, NW). Merk de drie belangrijke voorzieningen welke in deze belofte liggen opgesloten, op. Ten eerste, dat er uit Abraham een zaad of een nageslacht bestaande uit een onbekend aantal personen zou voortkomen. Ten tweede, dat deze tot het zaad behorende groep personen de grote vijanden van God en de mensen onder haar leider zal vernietigen en ten derde, dat mensen uit alle natiën zich door bemiddeling van deze uitverkoren zaad-groep zullen zegenen; vandaar dat de hoop om op deze aarde te leven internationaal aan de gehele mensheid wordt aangeboden.
31. (a) Wie is de zaad-regeerder die volgens Gods belofte door bemiddeling van Abraham zou komen? (b) Hoe toonde de engel van Jehovah in zijn boodschap aan Jezus’ aardse moeder de vervulling van Genesis 49:10?
31 Openbaart de bijbel wie deze belangrijke, van Abraham afstammende zaad-regeerder is? Stellig wel! Vlak voordat Abrahams kleinzoon Jakob stierf, sprak hij onder Gods inspiratie over zijn zoon Juda de volgende profetie uit: „De schepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn” (Gen. 49:10). Zeventienhonderd jaar later begon deze profetie en begonnen nog driehonderd andere profetieën ten aanzien van Silo, dat wil zeggen, Jezus Christus, en zijn activiteiten in Palestina in vervulling te gaan. Toen een engel van Jehovah God zijn geboorte te Bethlehem in Judea aan de toekomstige moeder voorzegde, gebood hij: „Gij zult Hem den naam Jezus geven. Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem den troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen” (Luk. 1:31-33). Volgend op zijn geboorte te Bethlehem hoorden herders engelen zingen: „Glorie aan God in den hoge, en vrede op aarde onder de mensen van goede wil” (Luk. 2:14, PC). Na Jezus Christus’ veelbewogen aardse bediening, waarin hij zijn toekomstige koninkrijk der hemelen aankondigde, en na zijn dood, opstanding en terugkeer naar de hemel, zegt de bijbel van hem: „Zie, de leeuw uit den stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen” (Openb. 5:5). Jezus kwam dus naar de aarde om een geschikte aanvoerder te worden die niet alleen de gelovige joden tot leven op deze aarde onder de in overeenstemming met de ware religie aan Abraham beloofde Koninkrijksstad leidt, maar ook de rechtvaardige personen uit alle natiën. Hij moet zijn overwinningen nog voltooien door ’s mensen grote vijand de dood en ook Satan de Duivel te vernietigen.
32. Wie en hoevelen worden er als een deel van het zaad met Jezus samengebracht?
32 Wie maken er behalve Jezus Christus nog meer deel uit van deze zaad-groep, waarvan tegenover Abraham melding was gemaakt, en hoeveel zijn dit er? Het was Gods genaderijke wil dat Silo, de Koning-Aanvoerder Jezus Christus, in het vormen van het op een stad gelijkende Koninkrijk waarop Abraham zijn hoop had gesteld, metgezellen zou hebben. Gedurende Jezus’ aardse bediening negentien eeuwen geleden begon hij zijn opgedragen discipelen uit te nodigen zich in het koninkrijk der hemelen bij hem aan te sluiten. Hij sprak over hen als een „klein kuddeke”, zeggende: „Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven” (Luk. 12:32). Later wordt er in de bijbel tegen de discipelen in deze kleine kudde gezegd: „Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen” (Gal. 3:29). Hierdoor wordt bevestigd dat de kleine kudde, als een secundair deel, en Christus Jezus, het „Lam Gods”, te zamen het volledige „zaad van Abraham” uitmaken. Uit hoeveel leden bestaat dit zaad echter? Van de tijd van Abraham af werd dit eeuwenlang verborgen gehouden totdat het laatste boek van de bijbel werd geschreven. In dit boek wordt het aantal van hen die met Jezus in het hemelse Sion zouden zijn, uiteindelijk ontsluierd; de schrijver ervan zegt: „En ik zag en zie, het Lam [Jezus Christus] stond op den berg Sion en met Hem honderd vier en veertig duizend, op wier voorhoofden zijn naam en de naam zijns Vaders geschreven stonden. . . . Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heen gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam.” — Openb. 14:1, 4.
33, 34. (a) Welke schriftuurplaats toont aan dat er meer dan 144.000 van de voorziening van Christus’ rantsoen voordeel zullen trekken? (b) Hoevelen meer zullen de zegening van het leven ontvangen? Waar? En hoeveel natiën zijn er bij deze zegening betrokken?
33 Wanneer slechts 144.000 zich aan God opgedragen en gedoopte christenen uit de mensheid worden gekocht om naar de hemel te gaan en daar met Christus te zijn, wat is dan de hoop voor de anderen? Zoals wij hebben opgemerkt, wordt er in de zojuist aangehaalde tekst over de eerstelingen of eerste vruchten uit de mensen die naar de hemel gaan, gesproken. In de Schrift wordt echter ook te kennen gegeven dat er uit de mensheid laatste vruchten zullen komen die voor eeuwig leven op aarde worden bijeengebracht. Jezus sprak over deze andere vruchten als over „andere schapen”: „Nog andere schapen heb Ik, die niet van dezen stal [van de kleine kudde] zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden één kudde, één herder” (Joh. 10:16). Als Koning en Aanvoerder moet Jezus Christus deze andere schapen dus in een op een kudde gelijkende maatschappij bijeenbrengen, en dat niet in de hemel maar op aarde.
DE ZEGENINGEN VOOR DE AARDSE ONDERDANEN VAN HET KONINKRIJK
34 Is er voor deze anderen een bepaald aantal vastgesteld, en waar komen zij vandaan? Door middel van het aan de apostel Johannes gegeven profetische visioen antwoordt de bijbel: „Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor den troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onzen God, die op den troon gezeten is, en van het Lam! . . . Wie zijn dezen, die bekleed zijn met de witte gewaden, en vanwaar zijn zij gekomen? . . . En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams” (Openb. 7:9, 10, 13, 14). Hier zien wij dat het aantal van hen die door deze verdrukking heenkomen, groot en onbepaald is, en dat zij als verdedigers van de Ware God Jehovah en als bewijs dat zij het leiderschap van het Lam Jezus Christus aanvaarden, hun identificatiegewaden moeten aantrekken. Deze grote, ongetelde schare van gelovigen kiest gedurende de verdrukking welke in de laatste dagen over Satans oude wereld wordt gebracht, bovendien Jehovah’s zijde. Merk tevens op dat zij uit alle landen der aarde komen. Wij zien dus dat de ene, ware religie van de bijbel werkelijk de enige universele religie op aarde is.
35. Wat is het „bloed des Lams”, en op wiens voorwaarden wordt leven aangeboden?
35 Wat is dit „bloed des Lams” waarvan melding wordt gemaakt? Jehovah God heeft er voorzieningen voor getroffen dat zijn hemelse Zoon ’s mensen loskoper zou worden, en zijn menselijke levensbloed zou geven ten einde al de velen die in het verzoeningsoffer dat Jezus negentien eeuwen geleden heeft gebracht, geloof zouden stellen, van dood en zonde te bevrijden. De profeet Johannes de Doper stelde Jezus destijds voor met de woorden: „Zie, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt” (Joh. 1:29). De bijbel zegt verder: „Want alzo lief heeft God de wereld [der mensheid] gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” (Joh. 3:16). Hieruit blijkt dat wanneer iemand en zijn gezin het verlangen koesteren ervoor in aanmerking te komen een deel van deze grote schare van aardse overlevenden te worden, zij Gods Boek der Vrijheid, de bijbel, moeten bestuderen. Zij moeten de volle waarheid omtrent Gods wettelijke voorziening voor hun bescherming, welke nauw verband houdt met geloof in het vergoten bloed van Jezus Christus, te weten komen. Dit zijn Gods voorwaarden om voor leven in aanmerking te komen. Als aan de dood onderworpen en gevallen mensen kunnen wíj de voorwaarden niet vaststellen. Ons wordt de gelegenheid geschonken deze liefderijke, redelijke voorziening te aanvaarden of te verwerpen. Wij willen onze waardering ervoor tonen door ze te aanvaarden, opdat wij voor eeuwig in geluk mogen leven.
36, 37. Is er een hoop voor de doden, en wanneer zal deze hoop verwezenlijkt worden?
36 Hoe staat het echter met onze overleden geliefden? Is er enige hoop dat zij als leden van de „andere schapen” onder leiding van Jezus Christus op aarde zullen leven? Ja, de opstanding uit de doden is voor de voor verbetering vatbare overledenen die in Gods herinnering leven de grote hoop, en ook dit wordt door bemiddeling van Jezus Christus mogelijk gemaakt. De Schrift spreekt over deze aangelegenheid klare taal: „Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn. Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens. Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden” (1 Kor. 15:20-22). „Verwondert u hierover niet, want het uur komt, dat allen in de herinneringsgraven zijn stem zullen horen en zullen uitkomen, wie het goede hebben gedaan tot een opstanding ten leven, wie het verachtelijke hebben beoefend tot een opstanding ten oordeel.” — Joh. 5:28, 29, NW.
37 Wanneer kan men verwachten dat de opstanding van hen die op aarde zullen leven, zal plaatsvinden? De apostel Johannes zegt in zijn visioen over de nieuwe wereld: „Ik zag een groten witten troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor den troon” (Openb. 20:11, 12). Hier is het antwoord. Niet voordat de stelsels van de oude hemel en de oude aarde zijn ’gevlucht’ of als een deel van de vijanden die door de Aanvoerder Christus Jezus worden verslagen, zijn vernietigd; pas daarna zullen de aardse doden door middel van de opstanding tot leven worden teruggebracht.
„NIEUWE HEMELEN EN EEN NIEUWE AARDE”
38. Welke hemelen en aarde zullen er worden vernietigd, en is deze vernietiging nabij?
38 Wat zijn deze hemelen en aarde die vernietigd zullen worden? De apostel Petrus licht toe dat er symbolische hemelen en een symbolische aarde mee worden bedoeld. De symbolische hemelen bestaan uit Satans onzichtbare demonenorganisatie, terwijl met de symbolische aarde zijn zichtbare aardse regeling van mensen en hun regeerders die de mensheid in duisternis en verwarring houden, wordt bedoeld. Sprekende over de ongelovige spotters die er in onze tijd zouden zijn, zegt Petrus: „Willens en wetens ontgaat hun, dat door het woord van God de hemelen er sedert lang geweest zijn en de aarde, die uit en door het water bestaat, waardoor de toenmalige wereld is vergaan, verzwolgen door het water. Maar de tegenwoordige hemelen en de aarde zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, ten vure bewaard tegen den dag van het oordeel en van den ondergang der goddeloze mensen” (2 Petr. 3:5-7). De vervulling van andere bijbelprofetieën geeft thans te kennen dat de tijd waarin de oude hemelen en aarde in Gods grote oorlog van Armageddon vernietigd zullen worden, ophanden is. — Openb. 16:14-16.
39. Wat zou volgens de profeet Jesaja en de apostel Petrus de plaats van de oude hemelen en aarde innemen?
39 Wanneer de stelsels van de oude hemelen en aarde in de universele oorlog van Armageddon zullen verdwijnen, wat zal er dan voor in de plaats komen? Opnieuw geeft Petrus in de bijbel ten antwoord: „Wij verwachten echter naar [Gods] belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont” (2 Petr. 3:13). Jehovah’s plechtige verzekering om nieuwe hemelen en een nieuwe aarde te scheppen, werd door de profeet Jesaja aldus in de bijbel vastgelegd: „Zo zegt de Here HERE: . . . Ik schep een nieuwen hemel en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in den zin komen. Maar gij zult u verblijden en juichen voor eeuwig over hetgeen Ik schep” (Jes. 65:13, 17, 18). Dit is voor alle mensen een reden zich grotelijks te verheugen. Deze nieuwe wereld zal, zoals door de God van het universum wordt gegarandeerd, voor eeuwig blijven bestaan.
40. Wie zullen de bewoners van de nieuwe aarde zijn, en hoe weten wij dit?
40 Wie zullen de nieuwe aarde, die voor eeuwig zal blijven bestaan, vormen? Wel, alle mensen van goede wil, alle zachtmoedigen en leergierigen uit alle natiën die nu de waarheid leren kennen en hun standpunt voor de heilige vrijheid innemen. Alle zachtmoedige mensen dienen er nu naar te streven met de grote, onpartijdige God die voor mensen van elke nationale origine een weg van redding openhoudt, in vrede te geraken. Luister naar de woorden welke betreffende deze tijd voor vrijheid en de mogelijkheid de ophanden zijnde, vreselijke storm van Armageddon te overleven en voor eeuwig op aarde te leven, in de bijbel zijn opgetekend: „Zoekt den HERE, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed, misschien zult gij geborgen worden op den dag van den toorn des HEREN” (Zef. 2:3). De bijbel verzekert ons opnieuw: „Immers nog een wijle, en de goddeloze is niet meer; als gij let op zijn plaats, dan is hij niet meer; maar de ootmoedigen beërven het land en verlustigen zich in groten vrede. De rechtvaardigen beërven het land en wonen daarin voor immer” (Ps. 37:10, 11, 29). Dan zal het grootse Jubeltijdperk van bevrijding en vrijheid zijn intrede doen om deze aarde voor eeuwig met vrede te zegenen. De bijbel zegt betreffende dit lang geleden voorschaduwde Jubeltijdperk: ’Kondigt vrijheid in het land af voor al zijn bewoners.’ — Lev. 25:10.
41. Wie vormen de nieuwe hemelen? Waarom wordt deze nieuwe stad het Nieuwe Jeruzalem genoemd, en welke wonderbaarlijke dingen zal God door middel van deze stad tot stand brengen?
41 Nu rest ons nog de nieuwe hemelen te beschouwen. Wat wordt hiermee bedoeld? Ze worden gevormd door de nieuwe hemelse regerende klasse van 144.000 plus Christus Jezus de Koning, die — zoals door vele profetieën en de zichtbare feiten in onze tijd als een vervulling van de profetieën, te kennen wordt gegeven — sinds 1914 in de hemel op de troon is geplaatst. Ze vormen de stad, het koninkrijk der hemelen, waarnaar Abraham uit de oudheid uitkeek. In de bijbel wordt deze nieuwe stad met de naam het Nieuwe Jeruzalem aangeduid, welke naam van het oude Jeruzalem — dat lang geleden als de hoofdstad van koning David uit de oudheid, de grotere Davidische koning, Jezus Christus, diende — is afgeleid. In een profetisch visioen beschrijft de bijbel hoe het Nieuwe Jeruzalem de aangelegenheden op aarde behartigt en de aarde in een paradijsachtige toestand van schoonheid en gezondheid herstelt. De apostel Johannes zegt: „Ik zag een nieuwen hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan . . . En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit den hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is. En ik hoorde een luide stem van den troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn, en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij, die op den troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.” — Openb. 21:1-5.
42, 43. Wat dient een ieder die het leven liefheeft nu te doen, en welke voordelen zullen er thans en in de toekomst uit voortvloeien?
42 Wat een groots visioen van het herwonnen paradijs! Dit visioen is een onderdeel van het slotthema van het Boek der Vrijheid, de bijbel. Het vormt het volledige antwoord op het schitterende, door Jezus geleerde gebed: „Uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde” (Matth. 6:10). Op dit punt aangekomen, zijn wij er echter slechts mee begonnen een stukje van het uitgestrekte, in de bijbel vervatte waarheidsveld te zien, en o hoe groots is het! Het is onmogelijk al deze inlichtingen uit de natuur te verkrijgen. Voor een ieder die leven en vrijheid liefheeft, is het er nu de tijd voor zich van een exemplaar van de bijbel in het bezit te stellen en zijn levengevende boodschap te gaan bestuderen. De bijbel zegt duidelijk: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij kennis tot zich nemen van u, de enige waarachtige God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” — Joh. 17:3, NW.
43 Bent u reeds in het bezit van een bijbel? Leest u hem geregeld? Indien niet, haal hem dan van zijn eenzame plaats op uw boekenplank. Stof hem af. Begin hem dagelijks als uw levensgids te gebruiken. Uw gezin zal erdoor worden geholpen thans voor de nieuwe wereld te leven. Zie welk een geluk en eenheid de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen in elk deel van de aarde ten deel is gevallen. Ook u kunt zich in dezelfde vreugde, bevrediging en geestelijke gezondheid verheugen. Geen van de andere boeken of schatten die u bezit, kan u zulk een blijvende vreugde des harten of zulk een vrijheid schenken. Waarom zou u zichzelf de hulp en voordelen ervan ontzeggen? Neem uw standpunt voor de ware religie van de bijbel in. Verwerf de waarheid. Volg haar en word vrijgemaakt. Verzeker uzelf van een gelukkige toekomst: eeuwig leven op deze prachtige, paradijsachtige aarde onder Gods koninkrijk.