-
Barmhartigheid — Welke rol speelt ze in uw leven?De Wachttoren 1971 | 1 oktober
-
-
Dorkas was een christelijke vrouw die „overvloedig [was] in goede daden en gaven van barmhartigheid”. Waaruit bestonden die? Toen Petrus na Dorkas’ dood aankwam, kwamen „alle weduwen . . . wenend bij hem staan en toonden vele onder- en bovenklederen, die Dorkas gemaakt had toen zij nog bij hen was” (Hand. 9:36-41). Ja, zij was een barmhartige vrouw. Of zij persoonlijk alle onkosten van het maken van zulke kleren voor deze weduwen droeg of alleen haar tijd, kracht en talenten beschikbaar stelde, vermeldt het verslag niet. In deze tijd hebben sommigen van ons misschien weinig op het gebied van stoffelijke middelen, maar wij kunnen tijd, energie en talenten bijdragen ten einde daden van barmhartigheid voor anderen te verrichten.
En wanneer onze middelen dit toelaten, kunnen wij degenen die het waard zijn op een barmhartige wijze in financieel opzicht helpen. In het Wetsverbond werd speciaal de nadruk gelegd op zulk een barmhartigheid en werd de waarschuwing gegeven ’het hart niet te verharden, noch de hand voor arme broeders gesloten te houden’ (Deut. 15:7-10; vergelijk Spreuken 19:17). De christelijke gemeenten in de eerste eeuw hielden een lijst bij van weduwen aan wie stoffelijke hulp werd gegeven. Om ervoor in aanmerking te komen op deze lijst geplaatst te worden, moesten deze vrouwen ook een bericht hebben opgebouwd van daden van barmhartigheid doordat zij vreemdelingen gastvrij hadden ontvangen, verdrukten hadden bijgestaan en soortgelijke goede werken hadden verricht (1 Tim. 5:9, 10). Dienen wij angst te hebben voor de toekomst en te aarzelen onze gelden te gebruiken om de behoeftigen te helpen, met de gedachte dat wijzelf misschien behoeftig zullen worden? De apostel Paulus verzekerde zijn broeders in Korinthe dat God hen zou zegenen wanneer zij ’blijmoedig gaven’ en dat hij hen van het nodige zou voorzien. — 2 Kor. 9:6-14.
Wat leiden de barmhartigen een zinvol, voldoening schenkend en rijk leven! Gelukkig bent u als u tot hen behoort, want God zal u tot het voorwerp van zijn barmhartigheid maken, nu en in de tijd die nog vóór ons ligt.
-
-
Tijd om toe te zien op uzelf en uw onderwijsDe Wachttoren 1971 | 1 oktober
-
-
Tijd om toe te zien op uzelf en uw onderwijs
Wat betekent het voor een christen toe te zien op zichzelf?
Toezien op zichzelf betekent ervoor te zorgen dat zijn gedrag in overeenstemming met christelijke beginselen is. Paulus vroeg: „Gij echter die een ander onderwijst, onderwijst gij uzelf niet?” (Rom. 2:21) Men moet een dader van het Woord zijn en dit Woord tevens onderwijzen. — 1 Tim. 4:16.a
Een dader van het Woord zijn is thans moeilijker dan ooit tevoren omdat de dagen zo goddeloos zijn (Ef. 5:16). Nog nooit tevoren zijn er zoveel schadelijke verlangens op zo’n volhardende wijze door de wereld aangemoedigd (1 Joh. 2:16). Een christen moet op zijn hoede zijn dat hij Jehovah’s onbeperkte voorzieningen voor ’s mensen genoegens niet haastig te buiten gaat en tot de lage denkwijze van zelfzuchtige mensen vervalt.
Men moet ook op zichzelf toezien opdat men te allen tijde de wijsheid ten toon spreidt die van boven komt en die onder andere redelijk is. Redelijkheid gebiedt dat men anderen niet van de vrijheid berooft waar zij recht op hebben. Terzelfder tijd mag men echter geen gelegenheden laten voorbijgaan om nuttige schriftuurlijke raad en vertroosting te geven wanneer die gelegenheden zich voordoen. — Rom. 14:13; Gal. 6:1; 1 Thess. 5:11.
Hoe dient men toe te zien op zijn onderwijs?
Men moet erop toezien dat dit onderwijs altijd in overeenstemming is met de bijbel en met datgene wat de „getrouwe en beleidvolle slaaf” uit Jehovah’s voorraadschuur opdient (Matth. 24:45-47). Hiertoe moet men zijn uiterste best doen om zich goedgekeurd aan God aan te bieden en moet men het woord der waarheid juist hanteren. Men zal hierbij zeer geholpen worden door up-to-date te blijven met de publikaties van het Wachttorengenootschap. — 2 Tim. 2:15.
Ook moet men ervoor zorgen duidelijk en begrijpelijk te zijn voor degenen die men onderwijst. Men moet met anderen van gedachten wisselen. Hiervoor is een goede woordenschat nodig en men dient ernaar te streven deze te verbeteren. Hoe oud men ook wordt, men dient er altijd moeite voor te doen toe te nemen in nauwkeurige kennis, zijn onderwijsbekwaamheid te verbeteren en gelijke tred te houden met het voortschrijdende licht. — Spr. 4:18.
-