-
Getuigen tot de verst verwijderde streek der aardeDe Wachttoren 1981 | 1 juni
-
-
voor het eeuwige leven bezaten, werden gelovigen.” — Hand. 13:46-48.
17 Door profetieën over de Messiaanse Knecht aan te halen (Jes. 42:6; 49:6) en ze op hun eigen activiteit van toepassing te brengen, toonden Paulus en Barnabas aan dat zij en hun medechristenen in werkelijkheid „[optraden] in de plaats van Christus”, die van Jehovah de opdracht had ontvangen „tot het uiteinde der aarde” „licht” en „redding” te brengen. Christus had op zijn beurt zijn volgelingen de opdracht gegeven „tot de verst verwijderde streek der aarde” getuigen van hem te zijn. — 2 Kor. 5:20; Hand. 1:8, vergelijk Jesaja 49:5-9 met Lukas 2:25-32.
EEN OPDRACHT OP LANGE TERMIJN
18. Wat weten wij over de krachtsinspanningen van de eerste christenen om getuigen te zijn „tot de verst verwijderde streek der aarde”?
18 Zoals wij hebben gezien, toont het boek Handelingen de ijver waarmee de apostelen en eerste christenen hun door Christus gegeven opdracht ten uitvoer brachten door in Jeruzalem, Judéa, Samaria en zo ver als zij „tot aan het einde der aarde” konden gaan, getuigenis te geven. Wij weten bijvoorbeeld dat de apostel Petrus helemaal in de ver in het oosten gelegen stad Babylon een getrouwe getuige van Christus was en dat Paulus helemaal in Italië in het westen en misschien zelfs wel in Spanje getuigenis heeft gegeven. — 1 Petr. 5:13; Hand. hfdst. 28; Rom. 15:23-28.
19. Waaruit blijkt evenwel dat Christus’ afscheidsopdracht aan christenen zich tot de huidige dag zou uitstrekken, en welke vraag rijst er?
19 Het is echter heel duidelijk dat Christus’ afscheidsopdracht om getuigen te zijn „tot de verst verwijderde streek der aarde”, zich veel verder uitstrekte. Volgens Jezus’ eigen profetie strekte deze opdracht zich verder uit dan de apostolische periode, en wel helemaal tot het „besluit van het samenstel van dingen” (Matth. 24:3, 14). Het is echter erg aanmoedigend en geloofversterkend geweest om het voortreffelijke voorbeeld te beschouwen dat de vroege christenen hebben gegeven. De vraag rijst nu: Wie zetten in deze tijd het goede werk voort dat door de apostelen is begonnen, en welke hulpmiddelen hebben zij gebruikt om letterlijk „tot de verst verwijderde streek der aarde” getuigen voor Christus en zijn hemelse Vader te zijn? Dit zullen wij in het volgende artikel zien.
-
-
Geen ’ontheiliging van de sabbat’De Wachttoren 1981 | 1 juni
-
-
Geen ’ontheiliging van de sabbat’
JEHOVAH’S GETUIGEN brengen op iedere dag van de week bezoeken bij de mensen ten einde de bijbel met hen te bespreken. Zij volgen hierin Jezus Christus en de apostelen na.
Van tijd tot tijd hebben plaatselijke gemeenschappen de Getuigen ervan beschuldigd ’de sabbat te ontheiligen’, omdat zij hun van-huis-tot-huisbezoeken ook op zondag brengen. Hoe hebben de rechtbanken deze kwestie bezien? Kenmerkend zijn de volgende aanhalingen uit een uitspraak van het Hooggerechtshof van de Amerikaanse staat Iowa:
„Wij voelen er niet voor om te stellen dat als iemand midden op een sabbat bij particuliere huizen aanbelt, hoe onwelkom de bezoeker misschien ook is, dat op zich reeds een ontheiliging van de sabbat vormt.”
Hoe staat het met het achterlaten van bijbelse lectuur tegen een minieme bijdrage? Is dat ’verkopen op de sabbat’? Ten aanzien hiervan vervolgde het hof:
„[De Getuigen] onderwezen en verbreidden hun religieuze zienswijzen zonder enige vergoeding en op hun eigen kosten. . . . Het commerciële aspect van verkoop was afwezig. Wij geloven niet dat de verordening het verspreiden van brochures van deze aard en onder deze omstandigheden beschouwt als een ontheiliging van de sabbat.” — Hooggerechtshof van Iowa, Staat c. Mead et al., 1941.
-