-
Barnabas — Loyale ondersteuner van de ware aanbiddingDe Wachttoren 1978 | 15 september
-
-
Jeruzalem een brief samen waarin te kennen werd gegeven dat heidense gelovigen zich niet hoefden te laten besnijden en zich niet aan de Mozaïsche wet hoefden te houden. In de brief werd verklaard: „Het heeft de heilige geest en ons goedgedacht ulieden geen verdere last toe te voegen dan deze noodzakelijke dingen: u te onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is en van hoererij. Indien gij u nauwlettend voor deze dingen wacht, zult gij voorspoedig zijn. Wij wensen u een goede gezondheid toe!” Toen Barnabas en Paulus deze brief naar Antiochië terugbrachten, heerste er grote vreugde in de gemeente. — Hand. 15:3-31.
Het was vermoedelijk hierna dat Petrus de gemeente in Antiochië bezocht en openlijk met de onbesneden heidense gelovigen omging. Toen er echter enkele broeders uit Jeruzalem kwamen trok Petrus zich terug en ging hij uitsluitend met joodse broeders om. Zelfs Barnabas geraakte uit zijn evenwicht en deed hetzelfde. Maar allen reageerden op de juiste wijze toen Paulus Petrus terechtwees en duidelijk uiteenzette hoe verkeerd zo’n handelwijze was. — Gal. 2:11-14.
GETROUWE DIENST MET MARKUS
Nog een probleem dat rees, hield met Paulus en Barnabas persoonlijk verband. Paulus wilde terugkeren om de broeders te bezoeken die zij tijdens hun eerste evangelisatiereis hadden ontmoet. Omdat Barnabas er echter op stond Markus mee te nemen, ontstond er een heftige woordenwisseling tussen de beide mannen. Aangezien Markus hen de eerste keer had verlaten twijfelde Paulus aan zijn betrouwbaarheid en wilde hij hem niet als reisgezel mee hebben. Barnabas en Paulus gingen daarom beiden hun eigen weg. Vergezeld van Markus ging Barnabas naar Cyprus terug (Hand. 15:36-39). Markus heeft klaarblijkelijk getrouw met Barnabas samengewerkt, want later erkende zelfs Paulus dat Markus een goede metgezel was. In zijn tweede brief aan Timótheüs schreef Paulus: „Neem Markus mee en breng hem met u, want ik kan hem gebruiken om dienst te verrichten” (2 Tim. 4:11). Barnabas moet dus, te zamen met Markus, veel voortreffelijk werk gedaan hebben om de broeders op het eiland Cyprus op te bouwen en nieuwe discipelen te maken.
Hoewel Barnabas, net als elk ander mens, zwakheden had, deed hij zijn bijnaam „Zoon van vertroosting” eer aan. Hij had er een belangrijk aandeel aan de broeders op te bouwen en aan te moedigen. Door zijn loyale ondersteuning van de ware aanbidding gaf hij een juist voorbeeld en moedigde hij anderen ertoe aan „voort te gaan in de Heer en dit tot het voornemen van hun hart te maken”. — Hand. 11:23.
-
-
Een arts die waardering toondeDe Wachttoren 1978 | 15 september
-
-
Een arts die waardering toonde
TOEN wij bij Dr. M. aanbelden, legden wij uit dat wij Jehovah’s Getuigen waren en dat wij hem graag iets wilden afgeven. Hij was erg gemoedelijk en nodigde ons onmiddellijk uit binnen te komen, onderwijl voortdurend grapjes makend door te zeggen: „Het is een officiële doktersvisite van $15,– wanneer u eenmaal binnen bent!” Wij gaven hem de brochure Jehovah’s Getuigen en de bloedkwestie en legden uit dat deze publikatie aan elke arts, verpleegster en rechter werd aangeboden, om hen in de gelegenheid te stellen beter op de hoogte te geraken van de mening van de Getuigen en waarom wij geen bloed aanvaarden.
De dokter zei dat hij in een veldhospitaal van de Militair Geneeskundige Dienst in Korea aan veel mensen bloed had toegediend, maar dat hij toch geloofde dat iedereen zelf moet kunnen beslissen wat er met zijn lichaam gebeurt. Hij was het ook eens met het punt dat de „hele mens” behandeld moet worden, aangezien het tot psychologische problemen aanleiding kan geven wanneer men iemand bloed opdringt.
Na Johannes 17:3 besproken te hebben, bood ik hem een abonnement op De Wachttoren en Ontwaakt! aan, waarbij ik uitlegde dat ze hem zouden helpen meer over de bijbel te leren, en te vernemen hoe God de mensheid van deze problemen zal bevrijden. Hij aanvaardde beide abonnementen met de woorden: „Ik geloof dat ze een goede investering vormen.”
Hij vertelde waarom hij Jehovah’s Getuigen graag mocht. Eens was hij op de Pennsylvania-tolweg gestrand en was een andere auto hem te hulp gekomen. De inzittenden hielpen hem niet alleen zijn auto naar een benzinestation te krijgen, maar bleven daar bij hem totdat zijn auto was gerepareerd en zij er zeker van waren dat hij zijn weg kon vervolgen. Voordat zij weggingen, lieten zij een exemplaar van de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! bij hem achter. Hierdoor wist hij dat zij Jehovah’s Getuigen waren. Hij herhaalde maar steeds hoe uitermate vriendelijk zij voor hem waren geweest door zich zoveel moeite te getroosten om hem te helpen. — Ingezonden.
-