Waarom men moet worden gedoopt
1. Welk instinctief verlangen bezitten menselijke schepselen en hoe kan dit werkelijk worden bevredigd?
HET menselijk verlangen zijn Maker en God te aanbidden is een van de vele hoedanigheden van de geest waardoor de mens op een veel verhevener niveau wordt geplaatst dan de onder hem staande dieren. Alle mensen, zowel de allerprimitiefste rassen als de hoogst ontwikkelde volken der aarde — zelfs de zogenaamde „godlozen” van de menselijke maatschappij — bezitten in bepaalde mate dit instinctieve en erfelijke verlangen een superieure persoon of het een of andere voorwerp dat de aanbidder in het geheim als hoger en achtenswaardiger dan zich zelf beschouwt, te aanbidden. Jehovah God legde dit verlangen tot aanbidden in het eerste mensenpaar opdat zij hun Schepper en Weldoener met het oog op hun welzijn en de juiste leiding zouden aanbidden. Het duurde echter niet lang of de opstandeling Satan slaagde er in de aanbidding van het eerste mensenpaar van hun Schepper af te keren, en sindsdien zijn de meeste mensen in een poging hun verlangen tot aanbidding te bevredigen tot vals-religieuze aanbidding vervallen. Een oprecht persoon, die de waarheid leert kennen, verlaat dan ook blijmoedig zijn valse religie en keert zich tot de zuivere, reine aanbidding van de Allerhoogste God, „wiens naam JEHOVA is.” — Ps. 83:19, Pa.
2. Wat zijn de eerste drie stappen welke degenen die door de waarheid worden vrijgemaakt, moeten doen?
2 Ten gevolge van het grote door Christus Jezus geleide bevrijdingswerk worden thans tienduizenden mensen per jaar, gemiddeld meer dan duizend per week, uit de gevangenhuizen der valse religiën bevrijd. Hoe kan men zich losbreken van de valse religie? Een ieder van u moet zich eerst ’tot Jehovah keren,’ want „waar de geest van Jehovah is, is vrijheid.” Vervolgens moet u geloof stellen in God en zijn kostbare beloften, want ’zonder geloof is het onmogelijk zijn welbehagen te winnen.’ Terzelfder tijd moet een ieder van u, die zich tot Jehovah heeft gekeerd om hem en zijn wegen te leren kennen, de bijbel blijven bestuderen, want u moet beseffen dat daarin staat geopenbaard wat Jehovah’s voornemens met betrekking tot de mens zijn en wat Jehovah van hem vereist voor het leven. — Gal. 5:1; 2 Kor. 3:16, 17; Hebr. 3:12; 11:6, NW.
3. Welke verdere vooruitgang in kennis en begrip leidt er ten slotte toe dat men zich opdraagt?
3 In uw verdere studie van de bijbel zult u niet alleen te weten komen wat de fundamentele leerstellingen van Jehovah’s rechtvaardige samenstel van dingen zijn, maar ook zult u een dieper inzicht krijgen in de diepere dingen in Gods Woord. U begint inzicht te verkrijgen in de grote strijdvraag, die lang geleden door Jehovah’s voornaamste vijand, Satan de Duivel, werd opgeworpen, en te beseffen dat het noodzakelijk is dat Jehovah zijn Woord en naam in de thans ophanden zijnde strijd van Armageddon volledig rechtvaardigt. Door studie verneemt u waar wij ons in de stroom des tijds bevinden; dat wij thans in de „laatste dagen” van dit stervende oude satanische samenstel van dingen leven, maar dat voordat dit samenstel zijn definitieve einde bereikt, eerst dit goede nieuws van Jehovah’s zegevierende koninkrijk gepredikt moet worden tot een getuigenis aan alle natiën. Dit alles kost tijd, want pas nadat u een tijd lang ijverig en stelselmatig studie hebt gemaakt van de bijbelse leerstellingen, wetten, geschiedenis en profetieën, kunt u deze grote waarheden begrijpen. Doordat men Gods Woord bestudeert, ontvangt men in werkelijkheid een opleiding en wordt men bekwaam gemaakt om anderen het goede nieuws te brengen. Na verloop van tijd zal uw hart branden van verlangen om aan dit predikingswerk deel te nemen. God neemt hiervoor geen wereldse mannen en vrouwen in dienst, neen, alleen door hem geordineerde bedienaren van het evangelie hebben er een aandeel aan — alleen personen op wie de geest van Jehovah rust. U verneemt dat Jehovah zijn geest alleen aan hen geeft die zich door bemiddeling van Christus Jezus geheel en zonder enig voorbehoud aan hem opdragen. Omdat dit een goddelijk vereiste is, heeft u zich onlangs — of zult u dit ter zijner tijd — plechtig aan Jehovah opgedragen.
4. Wat vraagt men soms betreffende de doop en het zich opdragen?
4 Wanneer u zich aldus opdraagt, moet u in uw hart en geest het vaste besluit nemen dat u Jehovah God van dan af aan met al uw bezittingen, met geheel uw hart en ziel en al uw levenskracht zult dienen, want dan alleen kunt u door bemiddeling van Christus Jezus leven van Jehovah ontvangen. U begint de belangrijkheid en ernst van dit alles ten volle te beseffen en in te zien, en dit moet ook; want Jehovah schept geen behagen in hen die een gelofte afleggen en die daarna weer verbreken. Maar waarom moet men zich, nadat men zich in zijn geest en hart zo in alle stilte en plechtig aan de levende God heeft opgedragen, nog in water laten dopen? Is de waterdoop wel strikt noodzakelijk, is het een goddelijk vereiste, moet hij in het openbaar geschieden en door algehele onderdompeling?
5. (a) Wat is de grondbetekenis van „doop”? (b) Waarom is het noodzakelijk dat de doop ten overstaan van getuigen wordt verricht?
5 Het Griekse woord voor „dopen” is báptisma, een werkwoord dat „indopen, onderdompelen” betekent. Het houdt in de verste verte niet de gedachte van sprenkelen in. Wil iemand in water worden gedoopt, dan moet hij geheel en al, van top tot teen, worden ondergedompeld. In plaats dat de doop een in het verborgen of in afzondering uitgevoerde geheime inwijdingsrite is, is hij volgens de Schrift, evenals een huwelijksplechtigheid, een openbare, formele, ten aanschouwen van getuigen uitgevoerde plechtigheid, waardoor wettelijk wordt bevestigd wat iemand in zijn hart en geest reeds heeft besloten (2 Kor. 13:1; Matth. 18:16; Deut. 19:15). Wanneer men zich onvoorwaardelijk aan Jehovah opdraagt, wordt men een vreemde voor deze oude duivelse wereld en aanvaardt men het burgerschap van de nieuwe wereld; de formele doopplechtigheid is eigenlijk een in het bijzijn van getuigen afgelegde eed ter bevestiging hiervan. — Hebr. 11:13; 1 Petr. 2:11, NW.
6. Tot wat voor soort van mensen kwam Johannes de doper, op welk tijdstip, en voor welk doel?
6 De doop is van goddelijke oorsprong. Negentien eeuwen geleden ’verscheen Johannes de doper [de voorloper van Christus] in de woestijn [in de lente van het jaar 29 n. Chr.] en predikte de doop van hen die berouw hadden tot vergeving van zonden’ (Mark. 1:4; Hand. 13:24, NW). De natie Israël had gezondigd tegen het bij de berg Sinaï gesloten wetsverbond, hetwelk hun was gegeven om hen tot de Messias te leiden (Gal. 3:24). Nu de Messias op het punt stond te verschijnen, was het noodzakelijk dat de verbondverbrekende joden berouw toonden en tot Jehovah terugkeerden. Johannes’ boodschap riep dus op tot berouw, tot een ’terugkeer tot Jehovah,’ en als een openbaar getuigenis hiervan doopte hij hen die voor het aangezicht van Jehovah berouw toonden, in het bijzijn van getuigen (Luk. 1:16, 17, NW). Johannes’ doop was derhalve voor een speciaal volk, op een speciale tijd en voor een speciaal doel.
7, 8. Waarom maakte Johannes er bezwaren tegen Jezus te dopen? (b) Hoe was de waterdoop een passend symbool van Jezus’ opdracht?
7 Ter bestemder tijd kwam Jezus naar diezelfde wateren van de Jordaan en verzocht Johannes of hij hem wilde dopen. Jezus was echter geen zondaar tegen het wetsverbond, want hij was „onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaren,” terwijl hij de wet vervulde en niet schond (Hebr. 7:26; Matth. 5:17, NW). Johannes erkende dit en trachtte te beletten dat deze heilige gedoopt zou worden, doch Jezus antwoordde hem met de woorden: „Laat het ditmaal zo zijn, want aldus betaamt het ons alles wat rechtvaardig is, te volbrengen.” Jezus droeg zich er nu op dertigjarige leeftijd dus zonder enig voorbehoud aan op van dat ogenblik af voor eeuwig Jehovah’s wil te doen en hij vond het zeer ’betamelijk’ en „rechtvaardig” zich als symbool hiervan te laten dopen. — Matth. 3:13-15, NW.
EEN GOEDGEKEURD SYMBOOL
8 In welk opzicht was de waterdoop dan wel een betamelijk symbool van Jezus’ opdracht? Doordat Jezus zich volledig, bereidwillig en zonder weerstand toevertrouwde aan de handen van zijn doper, toonde hij dat hij zich zonder voorbehoud overgaf. Doordat Johannes Jezus ruggelings in het water neerliet en hem volledig in het water onderdompelde, wordt goed geïllustreerd hoe hij stierf en begraven werd ten opzichte van zijn vroegere aardse loopbaan. Zou hij niet uit het water zijn opgeheven, dan had het zeer wel zijn dood kunnen betekenen. Dat hij dus werd opgeheven, toonde aan dat hij tot leven werd gebracht om voortaan Jehovah’s wil te doen. In alle opzichten en bijzonderheden is de waterdoop derhalve een ’betamelijk’ en „rechtvaardig” symbool van het zich persoonlijk opdragen.
9. Welk gebod heeft Jezus gegeven betreffende de doop en in welke mate is dit gebod ten uitvoer gebracht?
9 Niet alleen doordat hij zich zelf aan de waterdoop onderwierp, liet Jezus zien dat hij deze goedkeurde, maar ook doordat hij zijn getrouwe navolgers even voordat hij ten hemel voer, een aan duidelijkheid niets te wensen overlatend gebod gaf: „Alle autoriteit in hemel en op de aarde is mij gegeven. Gaat daarom heen en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en onderwijst hen al wat ik u heb geboden, na te komen. En, ziet! ik ben met u alle dagen tot de voleinding van het samenstel van dingen” (Matth. 28:18-20. NW). Nadat Petrus’ bezielende lezing over het zich opdragen enkele dagen later op Pinksteren de joden ’diep had getroffen,’ aanvaardden, naar ons wordt bericht, ongeveer drieduizend joden ’zijn woord van harte en werden gedoopt.’ Ongeveer drie en een half jaar later werden de eerstelingen van de onbesneden niet-joodse (of „heidense”) natiën, namelijk, de Italiaanse legerofficier Cornelius, met ’zijn verwanten en intieme vrienden,’ allen tezamen ’vele personen,’ in water gedoopt als symbool dat zij zich volledig aan God hadden opgedragen. Thans bevinden wij ons in „de voleinding van dit samenstel van dingen” en Christus Jezus zou, zoals hij had beloofd, de leiding nemen bij het in grote getale tot discipelen maken en dopen van mensen uit alle natiën. — Hand. 10:22, 24, 27, 47, 48, NW.
10. Wat houdt de waterdoop voor ware christenen in?
10 Welke betekenis heeft de doop dan thans voor ware christenen? Dezelfde als in het geval van Jezus. Christus heeft ons een model nagelaten dat nauwkeurig gevolgd moet worden (1 Petr. 2:21, NW). „Wanneer iemand achter mij wil komen, hij verloochene zich zelf en neme zijn martelpaal dag aan dag op en volge mij voortdurend.” Ja, „al wie . . . niet achter mij komt, kan mijn discipel niet zijn” (Luk. 9:23; 14:27, NW). Wanneer men zich zelf verloochent, staat men het eigendomsrecht op zich zelf af, geeft zich aan God als zijn slaaf en maakt er een aanvang mede zijn wil te doen. Jezus heeft dit tot aan het einde gedaan, zoals hij gedurende de nacht op de Olijfberg telkens weer onder woorden bracht: „Niet gelijk ik wil, maar gelijk gij wilt.” „Niet wat ik wil, maar wat gij wilt” „Niet mijn wil geschiede, maar de uwe” (Matth. 26:39, 42; Mark. 14:36; Luk. 22:42, NW). Jezus’ doop symboliseerde niet dat hij berouw had van zijn tegen het wetsverbond begane zonden en bij ons is dit evenmin het geval. Jezus werd niet gedoopt ter vergeving van de Adamitische zonden en wij ook niet. Zowel bij Jezus als bij hen die sedert Pinksteren zijn volgelingen zijn geworden, is de waterdoop een symbool van het zich opdragen, een zichtbaar teken waardoor tegenover anderen wordt bevestigd en er getuigenis van wordt afgelegd dat de dopeling zich aan Jehovah heeft gegeven om ten koste van alles Zijn wil te doen.
11. Wat wil het zeggen „in de naam van de Vader” gedoopt te worden?
11 Maar wat bedoelde Christus toen hij zeide dat men gedoopt moest worden „in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest”? Allereerst wordt met „de naam” van de Vader veel meer bedoeld dan slechts de naam welke hij zich heeft gegeven, het Hebreeuwse tetragrammaton, dat wordt weergegeven met „Jehovah.” Ze behelst Jehovah’s Ouderschap, zijn rechtmatige soevereiniteit en weergaloze autoriteit. Hij is de Universele Soeverein, de Schepper van hemelen en aarde, de almachtige, verheven Bron van het leven. De grote strijdvraag, waartegenover het ganse universum staat en welke te Armageddon opgelost moet worden, concentreert zich rond de positie en de autoriteit van deze Eeuwige Vader van licht en waarheid. Wanneer men „in de naam van de Vader” wordt gedoopt, beseft en erkent men de unieke positie, macht en autoriteit van Jehovah, de grote Theocraat.
12. Wat betekent het „in de naam . . . van de Zoon” gedoopt te worden?
12 Wanneer men voorts in de naam van de Zoon wordt gedoopt, beseft men eveneens welk een hoge autoriteit en welk ambt Jehovah’s geliefde Zoon Christus Jezus thans bekleedt sedert hij door Jehovah werd opgewekt. Over die getrouwe Zoon lezen wij: „Men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst” (Jes. 9:5, NBG). Voor u die thans in Jehovah gelooft, is deze heilige Zoon daarom niet alleen uw Redder, Loskoper en Verlosser, doch eveneens Gods Gezalfde Koning der nieuwe wereld, de grote Hogepriester naar de ordening van Melchizedek, de waardige Rechtvaardiger van Jehovah’s universele soevereiniteit en naam.
13. Welke functie wordt door Gods heilige geest vervuld? Wat wordt er dus door aangetoond wanneer men in de naam daarvan wordt gedoopt?
13 Ten derde erkent men terecht ook het ambt en de functie welke Gods heilige geest bekleedt. De heilige geest is geen derde persoon van de een of andere heidense drieënige god, doch veeleer de werkzame kracht van Jehovah God, welke hij over bereidwillige mensen uitstort in het belang van het eendrachtig ten uitvoer brengen van zijn wil en voornemen. De heilige geest was de kracht waardoor de profeten uit de oudheid er toe werden geïnspireerd Gods heilige Woord op te tekenen. Het was de kracht die de vroege christenen leidde nadat hun uit de dood opgewekte en door de geest geleide Hoofd en Meester naar de hemel was opgestegen (Luk. 4:18-21; Hand. 2:16-18; 1 Petr. 1:21, NW). De heilige geest is dezelfde van God afkomstige, werkzame kracht welke tegenwoordig Gods theocratische organisatie op aarde leidt en alle bedienaren van het evangelie, die zich aan God hebben opgedragen, ondersteunt en voortdurend aanspoort. Doordat men in de naam van de heilige geest wordt gedoopt, legt men er getuigenis van af dat men deze onzichtbare werkzame kracht van God erkent, zich er bereidwillig door laat aansporen en er te allen tijde overeenkomstig de wil van de levende God door geleid en beheerst wenst te worden.
ZICH VOOR DE TWEEDE MAAL LATEN DOPEN
14. Dient men zich, ook al is men reeds vroeger gedoopt, wederom te laten dopen nadat men zich aan Jehovah heeft opgedragen?
14 Dikwijls vraagt men of iemand die zich reeds eerder plechtig door een religieuze groep heeft laten dopen, opnieuw gedoopt dient te worden wanneer hij tot een nauwkeurige kennis der waarheid komt en zich aan Jehovah opdraagt. Op grond van het besprokene noopt een dringende reden ons hierop Ja te antwoorden, iemand moet opnieuw worden gedoopt. Het is duidelijk dat men door een dergelijk religieus stelsel in werkelijkheid nimmer werd gedoopt „in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest,” want in dat geval zou men hebben ingezien met welke autoriteit deze ware Hogere Machten bekleed zijn en welke positie ze innemen. Zou men zich reeds eerder aan Jehovah hebben opgedragen, dan zou men zich, zelfs voordat men tot de doop zou overgaan, van dergelijke Godonterende Babylonische stelsels hebben afgescheiden. De handeling van het dopen is dus niet het belangrijke, maar veeleer dat wat het symboliseert.
15. Waarom moesten zij, die te Efeze waren, voor de tweede maal gedoopt worden?
15 In het schriftuurlijke bericht staat een soortgelijk voorval opgetekend. De boodschap van een joodse man trok twaalf mensen te Efeze dermate dat zij zich lieten dopen; daar hij alleen de doop van Johannes kende, predikte hij die tot hen. Toen de apostel Paulus hen enige tijd later bij zijn bezoek aan deze stad, vroeg of zij de heilige geest hadden ontvangen, bekenden zij hem dat zij niet wisten waarover hij sprak. Toen vroeg Paulus hun: „Waarin werdt gij dan gedoopt?” Zij zeiden: „In Johannes’ doop.” Klaarblijkelijk lichtte Paulus hun dit punt duidelijker toe door uiteen te zetten dat Johannes’ doop voor de tegen het wetsverbond zondigende joden was bestemd, en dat deze doop aangezien dit verbond nu was vervuld en door Jehovah aan Christus’ martelpaal was genageld, niet langer van kracht was. „Toen zij dit hoorden,” zo gaat het verslag verder, „werden zij [opnieuw, maar ditmaal] in de naam van de Here Jezus gedoopt.” Daarna ontvingen zij een grote mate van Gods heilige werkzame kracht. — Hand. 18:24, 25; 19:1-7; Matth. 5:17; Rom. 10:4; Kol. 2:13, 14, NW.
16. Waarom is de doop voor ware christenen zulk een ernstige aangelegenheid?
16 Uit het besprokene blijkt duidelijk dat de waterdoop voor ware christenen geen gewone, alledaagse plechtigheid is waardoor men wordt opgenomen in een organisatie van mensen, doch veeleer een voor het leven uitermate belangrijke daad, omdat men een gelofte aflegt voor het aangezicht van de Almachtige God. Prediker 5:3-5 (NBG) zegt: „Als gij God een gelofte gedaan hebt, talm er dan niet mee die in te lossen, want Hij heeft geen welgevallen aan de dwazen; wat gij beloofd hebt, moet gij inlossen. . . . zeg niet . . . dat het een vergissing was.” Personen die zich niet aan hun woord en overeenkomst houden, ’verdienen de dood,’ zo zegt Paulus (Rom. 1:31, 32; Num. 30:2-4, NW). Daarom is het juist dat de bedienaar van het evangelie die hen die gedoopt willen worden, toespreekt, hen vraagt op te staan en bepaalde vragen te beantwoorden. Nadat hij hen de gelegenheid heeft gegeven op te staan, zou hij vervolgens kunnen zeggen:
AAN DE DOOPCANDIDATEN
17. Krachtens welke autoriteit maken Jehovah’s getuigen mensen van alle natiën tot discipelen en dopen zij hen?
17 Nadat Jezus Christus uit de dood was opgewekt en vlak voor zijn hemelvaart, zeide hij: „Alle autoriteit in hemel en op de aarde is mij gegeven.” Dit zeide hij even voordat hij ten hemel voer. Zijn gesprek met zijn discipelen liet aan duidelijkheid niets te wensen over, want hij vertelde hun: „Gaat daarom heen en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en onderwijst hen al wat ik u heb geboden, na te komen. En, ziet! ik ben met u alle dagen tot de voleinding van het samenstel van dingen” (Matth. 28:18-20, NW). Krachtens dit gebod prediken Jehovah’s getuigen in de gehele wereld ten einde discipelen uit alle soorten van mensen te maken.
18. Waarom zijn de doopcandidaten er verlangend naar „in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige geest” gedoopt te worden?
18 Gij doopcandidaten, doordat u leerlingen of discipelen van Christus bent geworden, hebt u de Vader leren kennen. U bent zijn naam gaan dragen doordat een ieder van u zich een van Jehovah’s getuigen noemt. Daarom wenst u in de naam van de Vader gedoopt te worden. Jezus zeide dat zijn discipelen eveneens in de naam van de Zoon gedoopt dienen te worden, en u hebt ook zijn naam aangenomen, want u bent een christen. Als zodanig moet u de hoge beginselen waarvoor hij opkwam, tot de uwe maken en verlangend zijn in zijn voetstappen te treden, want hij deed te allen tijde de wil van zijn Vader en getuigde voor hem. U kunt alleen in de naam van de heilige geest worden gedoopt wanneer u erkent dat het Jehovah’s werkzame kracht is en dat deze op degenen inwerkt die Jehovah liefhebben en gaarne zijn geboden nakomen. In Johannes 14:15-17 (NW) zeide Jezus tot zijn apostelen: „Indien gij mij liefhebt, zult gij mijn geboden nakomen; en ik zal de Vader verzoeken en hij zal u een andere helper geven die voor altijd bij u zal zijn, de geest der waarheid.” Jezus heeft ons eveneens geleerd dat Jehovah’s Woord de waarheid is, en doordat u een voortdurende studie van zijn Woord der waarheid maakt, zult u Jehovah’s wil begrijpen (Joh. 17:17). U zult inzien welk een wonderbaarlijk werk Christus Jezus deed en nog doet, en u zult de macht van Jehovah’s geest erkennen.
19-22. (a) Welke twee vragen dienen hen die gedoopt willen worden, gesteld te worden? (b) Dient iemand, wanneer hij deze vragen bevestigend kan beantwoorden, te weifelen of te aarzelen zich te laten dopen?
19 Doe nu daarom met uw mond een openbare bekendmaking van uw geloof door de twee volgende door mij gestelde vragen hoorbaar te beantwoorden, opdat allen rondom u getuigen kunnen zijn van uw in het openbaar gedane bekendmaking:
20 (1) Heeft u voor het aangezicht van Jehovah erkend dat u een zondaar bent die redding behoeft, en heeft u voor hem erkend dat deze redding van hem, de Vader, uitgaat en door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus tot u komt?
21 (2) Heeft u zich op grond van dit geloof in God en in zijn voorziening voor redding zonder enig voorbehoud aan hem opgedragen, om voortaan zijn wil te doen, zoals hij u deze door bemiddeling van Christus Jezus en onder de verlichting van de heilige geest door de bijbel openbaart?
22 Allen die deze vragen bevestigend hebben beantwoord, dienen zonder aarzelen of uitstel te worden gedoopt. U hebt voldoende kennis en begrip van wat u doet en u bent voor God verantwoordelijk om zijn wil ten uitvoer te brengen door in water gedoopt te worden.
23. Waaraan dient een persoon altijd te denken nadat hij is gedoopt?
23 Denk voortdurend aan Jehovah’s zegevierende koninkrijk en zijn zegevierende Koning, Christus Jezus, die ons als onze Leider en Gebieder is voorgegaan. Bezit dezelfde geestesgesteldheid tegenover Jehovah als hij; deze staat in Psalm 40:9 (NBG) als volgt beschreven: „Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste.” Inderdaad, denk aan Jehovah’s wet, zijn onfeilbare geschreven Woord, de bijbel! Bestudeer hem zorgvuldig, wandel overeenkomstig de daarin gegeven leiding, want hij is een licht op uw pad. Houd Jehovah’s geest in gedachten! Laat hem u in alles leiden, want hij is veel sterker dan de geest van de Duivel. Denk aan Jehovah’s organisatie! Blijf er te allen tijde dicht bij, want ze is gelijk een moeder voor u, om u te voeden, terecht te wijzen en te beschermen.
24, 25. Welke handelwijze zal voor christenen die zich hebben opgedragen en zich hebben laten dopen, het grootste geluk tot gevolg hebben, tezamen met vrede des geestes en tevredenheid?
24 U zult deze dag waarop u in water wordt gedoopt, willen onthouden; maak er daarom voor toekomstig gebruik een notitie van. Deze dag, welke in verband staat met uw ordinatie en machtiging door God, is stellig een belangrijke dag en een gelukkige gebeurtenis in het leven van een ieder van u, want vandaag kondigt u in het bijzijn van vele getuigen aan dat u uw vroegere wegen van valse religie hebt verlaten en hebt verkozen Jehovah tezamen met zijn waarachtige getuigen voor eeuwig te aanbidden. En doordat u zich tot de zuivere aanbidding en dienst van uw Schepper hebt gekeerd, hebt u op overvloedige wijze vele wonderbaarlijke dingen van Hem ontvangen. Dit alles heeft u zeer gelukkig gemaakt, maar aangezien geven nog steeds gelukkiger is dan ontvangen, zult u er niet tevreden mee zijn zelf slechts deze goede dingen te hebben en er van te genieten. U zult anderen in deze wereld van vele valse religiën er daarom met veel ijver toe aansporen eveneens hun standpunt aan de zijde van Jehovah in te nemen en tezamen met u een loflied op Jehovah te zingen. Wanneer u zulk een goddelijke loopbaan volgt, zult u ongetwijfeld zelfs nu voor de strijd van de grote dag van God de Almachtige te Armageddon grote vreugde des harten met vrede des geestes en tevredenheid bezitten, en in de toekomende eeuwen een mateloze, overvloeiende vreugde en geluk, alles tot eer, heerlijkheid, lof en rechtvaardiging van het Woord en de naam van de levende God, Jehovah! De bedienaar van het evangelie kan vervolgens zeggen: „Laten wij allen ons hoofd buigen in gebed tot Jehovah.”
25 Met dit in gedachten en met hun hart op Jehovah gericht, dienen de candidaten nu naar de doopplaats te gaan om in water te worden ondergedompeld. Voor altijd daarna dient een ieder die zich aldus heeft opgedragen en is gedoopt, Jehovah’s koninkrijk te prediken en overeenkomstig het geschreven Woord van God te leven, want hij moet er voortdurend het bewijs van leveren dat hij een van Jehovah’s getuigen is.