-
Waarom zijn de wonderbare gaven van de geest opgehouden?De Wachttoren 1971 | 15 november
-
-
wijze verklaard kan worden. De geest is thans niet op spectaculaire wijze in Gods gemeente werkzaam, want de gaven die worden gebruikt, zijn geestelijke gaven die in de loop van de tijd door de bezitters ervan worden ontwikkeld, terwijl de wonderbare gaven van de eerste gemeente ogenblikkelijk aan door God uitgekozen christenen werden geschonken. — 1 Kor. 12:6, 11, 18; Hand. 19:5, 6.
Als christenen kunnen wij in deze tijd blij zijn dat God in zijn wonderbare wijsheid op deze wijze werkzaam is geweest, zodat de waarheid op aarde is blijven bestaan. Wij dienen er nu ijverig moeite voor te doen de vruchten van de geest te ontwikkelen, ten einde „de onverdiende goedheid van God niet te aanvaarden en dan het doel ervan te missen”. — 2 Kor. 6:1.
-
-
„Tot een getuigenis”De Wachttoren 1971 | 15 november
-
-
„Tot een getuigenis”
TOEN Jezus in het voorjaar van 33 G.T. op de Olijfberg zat, zei hij tot zijn discipelen: „Ziet gij echter toe op uzelf; men zal u aan plaatselijke rechtbanken overleveren, en gij zult in synagogen worden geslagen en voor bestuurders en koningen terechtstaan om mijnentwil, tot een getuigenis voor hen.” — Mark. 13:9.
De ervaringen die Christus’ volgelingen sindsdien hebben opgedaan, bewijzen dat dit waar is. Ruim vijftig dagen nadat Jezus deze woorden had geuit, moesten de apostelen Petrus en Johannes hun geloof voor het hoogste joodse gerechtshof, het Sanhedrin, verdedigen. Hoewel zij ongeletterde en gewone mensen waren, gaven zij aan dat uitgelezen gezelschap, dat was samengesteld uit regeerders, schriftgeleerden en oudere, invloedrijke mannen, een krachtig en onbevreesd getuigenis (Hand. 4:5-19). Niet lang daarna werden alle apostelen voor het Sanhedrin geleid. Moedig zeiden zij tot de leden van dat gerechtshof: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen. De God van onze voorvaders heeft Jezus opgewekt, die gij hebt gedood door hem aan een hout te hangen. Hem heeft God als voornaamste Gevolmachtigde en Redder tot zijn rechterhand verhoogd, om Israël de gelegenheid tot berouw en vergeving van zonden te geven. En wij zijn getuigen van deze zaken, evenals de heilige geest, die God heeft gegeven aan hen die hem als regeerder gehoorzamen.” — Hand. 5:27-32.
Jaren later hield de apostel Paulus een verdediging voor de bestuurder Felix en zijn vrouw Drusilla, de bestuurder Festus, koning Agrippa en zijn vrouw Bernice en ten slotte voor Caesar zelf (Hand. 24:24; 25:8-12, 23; 26:32). Paulus’ verdediging was zo overtuigend dat koning Agrippa uitriep: „Gij zoudt mij in korte tijd overreden een christen te worden.” — Hand. 26:28.
Doordat zij voor koningen en regeerders gesleurd werden, waren de eerste-eeuwse christenen in staat een getuigenis omtrent hun geloof te geven aan personen die anders misschien niet bereikt zouden zijn. Dit was in overeenstemming met Jehovah’s voornemen. Aangezien het zijn wil is dat „alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen”, werden mensen die een hoge regeringspositie bekleedden, doordat er christenen aan hen werden voorgeleid, in de gelegenheid gesteld de waarheid te leren kennen. — 1 Tim. 2:4.
IN DE TWINTIGSTE EEUW
Ook in deze twintigste eeuw zijn er christenen geweest die hebben ingezien dat het „tot een getuigenis” was wanneer zij voor regeringsfunctionarissen moesten verschijnen. Zij zijn daarom niet bevreesd geweest hun geloof
-