-
Het woord wet in de bijbelDe Wachttoren 1958 | 1 augustus
-
-
vlees onder ’Koning zonde’ te strijden. „Ik bemerk dan in mijn geval deze wet: dat wanneer ik het goede wil doen, het kwade bij mij aanwezig is. Overeenkomstig de mens die ik innerlijk ben, schep ik werkelijk behagen in de wet van God [geopenbaard door het nieuwe verbond], maar in mijn leden zie ik een andere wet [die van het vlees dat onderworpen is aan ’Koning zonde’] die strijd voert tegen de wet van mijn geest en mij in gevangenschap leidt aan de wet der zonde die in mijn leden is” (Rom. 7:21-23). Alle christenen hebben deze grote strijd tussen „de dingen des vleses” en „de dingen des geestes” te voeren. — Rom. 8:4-8.
Jehovah heeft christenen echter in zijn goedheid onverdiende goedgunstigheid betoond, opdat deze „als koning zou kunnen heersen door middel van rechtvaardigheid” om hierdoor een geweldige invloed op onze harten te laten uitoefenen wanneer we vol ijver voordeel trekken van Gods liefderijke voorziening door middel van Christus (Rom. 5:21). Wij worden „slaven [inferieuren] der rechtvaardigheid,” waardoor het mogelijk is krachtig te strijden voor een rein christelijk leven en voor rechtschapenheid ondanks de intense kracht van het vlees dat ons naar beneden wil halen. Met behulp van Jehovah en door middel van Christus Jezus en ons sterke geloof zijn wij in staat in deze strijd de overwinning op ons vlees te behalen. Onder deze nieuwe regeling zijn wij steeds weer in staat overvloedige vruchten van de geest, tot lof van Jehovah, voort te brengen. — Rom. 6:17-20; Gal. 5:22-24.
Heeft deze korte studie over het bijbelse gebruik van het woord „wet” u geholpen een juister begrip te krijgen van uw positie als christelijke slaaf die zich opgedragen heeft aan Jehovah God? Wij hopen het van harte.
-
-
Afrikaans dorpshoofd legt wijsheid aan de dagDe Wachttoren 1958 | 1 augustus
-
-
Afrikaans dorpshoofd legt wijsheid aan de dag
● Twee volle-tijd-predikers van Jehovah’s getuigen werden naar een bepaald dorp in Nyassaland gezonden om daar te prediken. De vertegenwoordiger van de algemene zending voor Centraal-Afrika (U.M.C.A.) zag hierin aanleiding om het dorpshoofd te vragen de getuigen weg te zenden, omdat beide organisaties onmogelijk in hetzelfde dorp werkzaam konden zijn. Nadat hij hier met zijn superieuren over had gesproken gaf dit hoofd te kennen: „Als de U.M.C.A. niet op één plaats met Jehovah’s getuigen werkzaam wil zijn, mag ze wel gaan. Ik ben erg blij dat de naam van Jehovah in mijn gebied gepredikt wordt en van mij mogen zij blijven, zodat ze door kunnen gaan met hun goede werk.” Op dit ogenblik is er inderdaad nog slechts één religieuze groep in het dorp werkzaam en wel Jehovah’s getuigen. — Yearbook of Jehovah’s Witnesses voor 1958.
-
-
Mexicanen stellen onderwijs op prijsDe Wachttoren 1958 | 1 augustus
-
-
Mexicanen stellen onderwijs op prijs
● Het grootste aantal van de 3000 Mexicanen die in februari 1956 de klassen van Jehovah’s getuigen bezochten om lezen en schrijven te leren, beëindigde in december van dat jaar de cursus met succes en sedert februari 1957 werden er aan dit aantal nog eens 1500 toegevoegd. In het Yearbook of Jehovah’s Witnesses voor 1958 staan enkele aanhalingen uit een brief van iemand uit Vera Cruz die bij het onderwijs was betrokken en die goed weergeeft hoe de regering tegenover deze werkzaamheden van de getuigen staat: „Ik ben u zeer dankbaar en uit naam van de regering moet ik u haar felicitaties overbrengen voor uw nobele werk ten behoeve van het volk, door hen lezen en schrijven te leren. . . . Ik wens u succes bij uw opvoedend werk.” Tussen twee haakjes, als het kleine aantal getuigen van Jehovah reeds in zo’n korte tijd iets dergelijks tot stand kon brengen wat zou dan ’s werelds grootste religieuze organisatie, die praktisch vier eeuwen lang het land beheerst, tot stand hebben kunnen brengen wanneer ze werkelijk de belangen van het Mexicaanse volk op het oog had?
-