De zienswijze van de bijbel
Ondervinden wij de slechte gevolgen van onze zonden?
„DAT zou niet ongestraft mogen blijven!” Hebt u iemand dat wel eens horen zeggen nadat hij de een of andere onrechtvaardigheid had ondergaan, zonder daar iets aan te kunnen doen? Mensen worden vaak kwaad wanneer iemand ogenschijnlijk ongestraft een zonde tegen hen begaat. Zij vinden dat de persoon gestraft moet worden voor wat hij gedaan heeft. „Boeten” wij voor onze zonden? Wat zegt de bijbel?
Volgens de bijbel zijn we allemaal zondaars. Aangezien mensen de slechte gevolgen van hun zonden ondergaan, zouden we die dus allemaal moeten ondergaan. We hebben zonde en onvolmaaktheid van onze voorvader, Adam geërfd (Gen. 8:21; Rom. 5:12). En bij die overgeërfde Adamitische zonde voegen wij nog de vele, vele zonden die wij persoonlijk door onvolmaaktheid begaan. — Rom. 3:23; Jak. 3:2; 1 Joh. 1:8.
Ondervinden wij de slechte gevolgen van deze zonden? Ja, inderdaad. De apostel Paulus zei: „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood” (Rom. 6:23). Vanaf Adams tijd tot nu toe, heeft de mens de waarheid van die verklaring ondervonden. Hij heeft ten gevolge van zonde geleden onder onvolmaaktheid, ziekte en uiteindelijk de dood.
Nog een gevolg van zonde is vervreemding van God. Jehovah is „te zuiver van ogen om het kwaad te zien” (Hab. 1:13). Daarom veroorzaakt zonde een scheiding tussen de mens en zijn Schepper (Jes. 59:2; Kol. 1:21). Zondige mensen ondergaan lijden doordat ze niet ten volle de zegeningen genieten die voortspruiten uit een hechte band met God. En zij lijden ook doordat ze op hun levensweg menselijke in plaats van goddelijke wijsheid volgen. Een groot deel van de ogenschijnlijk onoplosbare problemen in de wereld van thans komt voort uit het feit dat de mens van God is vervreemd. — 1 Kor. 3:19.
Jehovah nam zich liefdevol voor de mensheid uit deze situatie te verlossen. Hij zond zijn eigen Zoon naar de aarde om voor ons in een losprijs te voorzien. Jezus kwam en onderging de dood. Maar hij leed voor onze zonden, niet voor die van hemzelf (1 Petr. 2:21, 24). Vanwege deze daad van buitengewone liefderijke goedheid hebben wij de gelegenheid om van het lijden ten gevolge van onze zonden te worden bevrijd en eeuwig te leven. Zoals Jezus zei: „Want God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” — Joh. 3:16.
Betekent dit dat mensen niet meer de slechte gevolgen van hun zonden ondergaan? Wel, totdat het loskoopoffer volledig wordt aangewend in Gods nieuwe ordening, zullen wij nog steeds ziek worden en sterven (Openb. 21:3, 4). Maar degenen die ’geloof oefenen’, ontvangen verlichting van de last. Door middel van Jezus’ slachtoffer worden zij met God verzoend (Kol. 1:19, 20). Met andere woorden, zij komen in een verhouding tot God te staan. Zij kunnen tot hem bidden en verhoring van hun gebed vinden (1 Joh. 5:14). Wanneer zij ten gevolge van onvolmaaktheid een zonde begaan, kunnen zij door middel van Jezus Christus in gebed tot God gaan en hun zonde belijden. En hun zonde zal vergeven worden (1 Joh. 2:1, 2). Bovendien hebben zij de zekerheid dat zij uiteindelijk in staat zullen zijn eeuwig leven te verwerven. Zelfs degenen die sterven, zullen opgewekt worden om deze gelegenheid te ontvangen (Joh. 5:28, 29). Op deze wijze heeft God ten behoeve van degenen die geloof oefenen in hem en in zijn Zoon, Jezus Christus, het lijden ten gevolge van zonde zeer verlicht.
Degenen echter die hardnekkig weigeren het loskoopoffer te aanvaarden en verkiezen opzettelijke zondaars te blijven, krijgen een zeer ernstige waarschuwing. Op de komende „dag der wraak” zullen zij, wanneer zij geweigerd hebben hun zondige loopbaan te veranderen, de „gerechtelijke straf van eeuwige vernietiging” ondergaan, zonder de hoop op een opstanding (2 Thess. 1:9; Jes. 61:2). Dit is een eeuwigdurende vernietiging, een volledige afsnijding van het leven voor altijd.
Betekent dit voor christenen die Jezus’ loskoopoffer aanvaarden, dat zondigen niet erg meer is? Helemaal niet! Jehovah haat zonde nog steeds in al zijn verschijningsvormen (Spr. 6:16-19). Daarom moeten wij nooit menen dat wij rustig aan verleiding kunnen toegeven, en dan onze plannen erop kunnen baseren dat wij na berouw wel op basis van Christus’ offer vergeving zullen ontvangen. Onze liefde voor God en waardering voor het loskoopoffer zullen ons ertoe bewegen zonde net zo te bezien als hij. ’Degenen die Jehovah liefhebben’ zijn verplicht ’het slechte te haten’ (Ps. 97:10). Daarom zullen wij vechten tegen iedere neiging tot zonde die we in ons lichaam bemerken (Rom. 7:21-23; 1 Kor. 9:27). Wanneer we dan ten gevolge van onvolmaaktheid zondigen, zal Jehovah ons vergeven. — 1 Joh. 1:9.
Daarnaast toont de bijbel aan dat iemand nog op andere manieren de slechte gevolgen van zijn zonden kan ondergaan. Dit te overdenken kan een christen helpen dezelfde haat tegen zonde te ontwikkelen als God bezit. Als een zonde bijvoorbeeld ook door de wet van het land wordt veroordeeld — zoals in het geval van moord of diefstal — kan iemand als gevolg daarvan gevangenisstraf of zelfs iets ergers ondergaan. — Rom. 13:3, 4.
En zelfs als de zonde niet door de wet van het land wordt veroordeeld, kan ze lijden veroorzaken. Paulus zei naar aanleiding van de zondige, immorele praktijken in zijn dagen, dat degenen die zulke dingen beoefenen ’in zichzelf de volledige vergelding ontvangen die hun voor hun dwaling toekomt’ (Rom. 1:27). Wegens de wijdverbreide „nieuwe moraal” — die in de meeste gevallen eenvoudig de zonde van immoraliteit is — heerst er thans een epidemie van venerische ziekten, alsook ongewenste zwangerschappen, abortussen, verbroken huwelijken en gebrek aan emotionele stabiliteit. Ongetwijfeld ondervinden mensen die zulke ongelukkige ervaringen opdoen, de slechte gevolgen van hun zondige loopbaan.
Ja, de schriftuurlijke regel blijkt waar te zijn: „Wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten” (Gal. 6:7). Iemand kan bijvoorbeeld in een ’vlaag van toorn’ iets zeggen of doen (Gal. 5:20). Naderhand kan hij Jehovah in gebed naderen en om vergeving smeken. Hij kan het gevoel krijgen dat hem vergeving is geschonken. Ondertussen moet hij echter de pijn van gewetenswroeging ondergaan en staat hij voor de opgaaf naar de betrokkenen toe te gaan en de band met hen te herstellen.
Een ernstigere zonde kan zwaardere consequenties met zich meebrengen. Stelt u zich bijvoorbeeld een getrouwde christelijke man voor die in een ogenblik van verleiding overspel pleegt. Indien hij oprecht berouw heeft zal Jehovah natuurlijk zelfs zo’n ernstige zonde vergeven. Maar denk alleen al eens aan de pijn waarmee zijn geweten hem eerst zal kwellen! Overdenk de verlegenheid waarin hij zal verkeren wanneer hij naar de rijpe christelijke mannen in de gemeente moet gaan om het kwaad te belijden en hun om hulp te vragen (Jak. 5:13-15). Denk aan de smart die de echtgenote van de man zal voelen, en aan alle krachtsinspanningen die hij in het werk zal moeten stellen om geleidelijk aan het vertrouwen en de eenheid in zijn huwelijk te herstellen — zo zijn vrouw hem al vergiffenis wil schenken! Hoeveel beter is het om zo’n zonde helemaal niet te begaan!
Boeten we dus voor onze zonden? Dit is ongetwijfeld het geval. Door de gehele menselijke geschiedenis heen hebben mensen ten gevolge van de Adamitische zonde geleden onder ziekte, dood, onvolmaaktheid en vervreemding van God. Zelfs in ons dagelijks leven ondervinden we de vanzelfsprekende gevolgen van zonden die we begaan.
Daarom ontkomt niemand „ongestraft” aan de zonde. Maar zijn wij Jehovah God en Jezus Christus niet dankbaar dat wij nu de hoop kunnen hebben te ontkomen aan de noodlottige invloed van zonde, met eeuwig leven in het vooruitzicht, zonder de slechte gevolgen van zonde te ondervinden?