Zendelingen kregen te horen: „Verheerlijk je bediening!”
VIJFTIG studenten van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead ontvingen op 14 september 1980 hun diploma en werden aan 19 landen toegewezen. De president van de school, F. W. Franz, sprak hen toe en bouwde zijn betoog op rond de schriftplaats in Romeinen 11:13, waar de apostel Paulus schreef: „Aangezien ik in werkelijkheid een apostel der natiën ben, verheerlijk ik mijn bediening.”
Opgedragen christenen hebben een glorierijke bediening, lichtte Franz toe, iets waarin allen, mannen zowel als vrouwen, een aandeel kunnen hebben. Zij zijn bedienaren van het Woord van God. Die bediening houdt dan ook niet het behartigen van wereldse zaken of gezinsaangelegenheden in, maar bestaat in de als zodanig omschreven bediening van het prediken en onderwijzen van het goede nieuws van Gods koninkrijk. En waarom is die vooral heden ten dage zo glorierijk? „Sedert 1914”, zo zei hij, „prediken jullie, afgestudeerden van Gilead en alle opgedragen en gedoopte christenen, het goede nieuws van een opgericht koninkrijk; daarin zit het verschil.”
„Wij leven in de ’tijd van het einde’”, zo besloot de president van de school, „en dit is bij uitstek de tijd om te leven als een dienaar van de Allerhoogste God Jehovah! Mogen jullie dus bedenken wat de apostel Paulus zei met betrekking tot zijn bediening. Hij zei: ’Ik verheerlijk mijn bediening.’ Ik wil jullie aanmoedigen hetzelfde te doen — je bediening te verheerlijken!”
Hieraan voorafgaand sprak L. A. Swingle over de voldoening die prestaties kunnen geven. Maar, zo zei hij, daaraan zijn bepaalde valstrikken verbonden; je kunt er opgeblazen en trots door worden. De afgestudeerden werden aangemoedigd als de apostel Paulus te zijn, die veel presteerde in zijn bediening, maar God de eer gaf. — 2 Tim. 4:17.
In een bespreking van Psalm 102:1-6 toonde D. Sydlik aan dat de psalmist zich voelde als „de pelikaan van de wildernis”. Ook een zendeling zou bij tijd en wijle heimwee kunnen hebben en zich niet op zijn plaats kunnen voelen. In dat geval helpt het de Psalmen te lezen en altijd in gedachte te houden dat een zendingstoewijzing van Jehovah afkomstig is.
Max Larson sprak over „Bouwen met Jehovah”. Hij wees erop welk een voorrecht het is „Gods medewerkers” te zijn door in mensen een geestelijke gezindheid op te bouwen door middel van het Woord van God (1 Kor. 3:9; Hand. 20:32). „Blijf aan je werk”, maande hij tot besluit, „dat doet je Bouwpartner ook.”
J. Redford, een leraar van de school, zei dat de mens gemaakt is om te werken en niet om te lanterfanten (Gen. 2:15; Rom. 12:11). Maar ’begeer niet de werktoewijzing die iemand anders in Gods organisatie heeft’, zei hij. ’Ga waarheen hij je zendt, en mogen jullie allen je nog lang verheugen in het werk van jullie handen.’
Het hoofd van de school en tevens een van de leraren, U. V. Glass, legde een drievoudig ’plan voor geestelijke overleving’ voor: (1) Ontwikkel en behoud een intieme persoonlijke verhouding tot Jehovah. (2) Erken Jehovah’s communicatiekanaal. (3) Blijf dicht bij je christelijke broeders en heb „intense liefde voor elkaar”. — 1 Petr. 4:8.
L. Barry wees op het voortreffelijke voorbeeld van nederigheid dat Jezus gaf (Fil. 2:7-10). De ontberingen waarmee zendelingen af en toe te kampen hebben, helpen hen nederig te blijven, zette hij uiteen. Gevoel voor humor helpt ook. Nederigheid brengt vele beloningen met zich mee. — Spr. 22:4.
Nadat voorzitter K. Klein de diploma’s aan de studenten had uitgereikt, maakte T. Jaracz bekend dat er in Mexico een Culturele School voor gegadigden uit Latijns-Amerika zou worden opgericht. Deze zou in de Spaanse taal gehouden worden. Elke klas zou 25 leerlingen hebben en twee en een halve maand duren. De eerste klas is inmiddels op 24 november 1980 begonnen.
’s Middags voerden de afgestudeerden een prachtig studentenprogramma op, met liederen, inheemse dansen en twee voortreffelijke bijbelse drama’s, getiteld „Jehovah beloont zijn loyalen” en „Hoed u voor opstandig gepraat”. Het eerste handelde over David en gebeurtenissen die aan zijn koningschap voorafgingen en waardoor zijn loyaliteit op de proef werd gesteld. Het tweede drama ging over Korach, die tot opstand aanzette.
Voor de 2059 aanwezigen betekende het gehele dagprogramma een grote aanmoediging om Jehovah nederig en loyaal te dienen en altijd hun ’bediening te verheerlijken’.