Doe er gewillig moeite voor uw bediening uit te breiden
1. Waar zijn de mensen thans bang voor?
WANNEER u thans om u heen kijkt, wat ziet u dan? Waardoor wordt deze wereld en worden de mensen van deze wereld gekenmerkt? Door vrees! Ja, of u nu naar natiën, bevolkingsgroepen, gezinnen of afzonderlijke personen kijkt, overal heeft vrees de overhand. En waar zijn de mensen bang voor? Zij zijn bang voor oorlog, voor onzekerheid, voor honger, voor ziekte, voor hun buren, voor regeringen, voor kennis en voor de dood.
2. Hoe komt het dat sommigen vrij zijn van de vrees van deze wereld, en waardoor is een dergelijke vrijheid tot stand gebracht?
2 Hoeveel mensen vrezen echter God, dat wil zeggen, vrezen hem te mishagen, waardoor zij het in deze kritieke dagen buiten zijn goedkeuring, zegen en bescherming zouden moeten stellen? U zegt dat er slechts weinig van zulke mensen zijn en dat zij haast niet meer bestaan. Dit is waar, maar in werkelijkheid zijn honderdduizenden mannen, vrouwen en kinderen vrij van de vrees van deze wereld, terwijl zij een inspirerend en heilzaam doel in het leven hebben. Hoe is dit mogelijk? Dit komt doordat deze mensen God liefhebben, en volmaakte liefde werpt de vrees buiten (1 Joh. 4:18). Als gevolg waarvan zijn deze mensen zo anders, zo gelukkig, zo vrij? Als gevolg van het feit dat zij zich aan de Allerhoogste God, Jehovah, hebben opgedragen en als een symbool van die opdracht in het openbaar zijn gedoopt.
3. Was Jehovah verheugd over de opdracht en doop van zijn Zoon? Waarom antwoordt u aldus?
3 Zoals in het voorgaande artikel is uiteengezet, is de doop absoluut noodzakelijk om de innerlijke opdracht van ons leven aan het dienen van de Schepper, Jehovah God, in het openbaar te bevestigen. De doop geschiedt ten einde God, niet mensen, te behagen. Was Jehovah, de Vader, verheugd over de doop van zijn Zoon Jezus Christus? Laat het goddelijke bericht hier het antwoord op geven: „Nadat Jezus was gedoopt, rees hij onmiddellijk uit het water op; en ziet! de hemelen werden geopend, en hij zag Gods geest gelijk een duif neerdalen en op hem komen. Ziet! ook zei een stem uit de hemelen: ’Deze is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd.’” — Matth. 3:16, 17, NW.
4. (a) Wat deed Jezus na zijn doop, waardoor hij de goddelijke goedkeuring nog meer verwierf? (b) Tot welke conclusie moeten wij in dit verband als christenen komen?
4 Wat deed deze Zoon van God na zijn doop, waardoor hij de goddelijke goedkeuring nog meer verwierf? Het bericht zegt over hem: „De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren” (Luk. 4:18, 19). In deze tekst wordt de Zoon van God afgebeeld terwijl hij het edelste menselijke beroep uitoefende, de christelijke bediening. Kwamen de mensen, toen hij Gods koninkrijk als de enige hoop voor de mensheid verkondigde, onder de indruk van zijn prediking? Reageerden zij er vol waardering op? Het verslag vermeldt: „Allen gaven hun bijval te kennen en bewonderden de innemende woorden, die van zijn lippen kwamen” (Luk. 4:22, OB). Dienen wij uit het feit dat Christus voor alle christenen het voorbeeld heeft gesteld, niet de gevolgtrekking te maken dat alle ware christenen eveneens bedienaren van het evangelie, openbare predikers van het goede nieuws van Gods koninkrijk, moeten zijn? (1 Petr. 2:21) Wanneer wij ons hierbij laten leiden door teksten als Romeinen 10:10-15 en Johannes 21:15-17, móeten wij wel tot deze conclusie komen.
5. In welk opzicht dienen christenen Jezus na te volgen? Verklaar wat er met een „gewillige” dienst wordt bedoeld.
5 Christenen dienen niet alleen het verlangen te koesteren de predikingsmethode van de Meester over te nemen, maar zij dienen ook de wens te koesteren zijn geesteshouding na te volgen. In Jehovah’s Woord staat profetisch over hem geschreven: „Zie ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste” (Ps. 40:8, 9 7, 8). Dit vormt de sleutel van de gehele aangelegenheid. Jezus deed gewillig wat zijn Vader van hem vroeg. Hij verrichtte zijn dienst niet gedwongen, of met terughoudendheid, maar hij gaf van ganser harte, edelmoedig en op overvloedige wijze. Gewillig zijn, betekent „verlangend en bereidwillig zijn en onmiddellijk klaar staan om iets te doen, te geven, te verlenen, enz.; niet langzaam, lui of onwillig”.
6. Wat heeft religie volgens een bepaalde kerkleider thans hard nodig?
6 Hoe ver wijkt de gemiddelde kerklidmaat van thans van deze beschrijving af! Op 2 juli 1961 zei wijlen dr. R. J. McCracken tot de gemeente in de Riverside Church in New York dat „men in de kerken een meer van ganser harte geschonken overgave nodig heeft” en „mannen en vrouwen die de dienst voor God en hun medemensen met lichaam, geest en ziel zijn toegewijd”. McCracken wees op Jezus als voorbeeld: „Niemand accepteerde Christus als iets vanzelfsprekends. Hij was zo’n storende persoonlijkheid, dat de autoriteiten Hem moesten liquideren. Het werkelijke christendom is altijd een explosieve kracht. . . . Er is in deze tijd in religie over het geheel genomen niet veel wat men meer kan betreuren, dan het gebrek aan initiatief, ondernemingsgeest, stuwende energie en creativiteit.”
7. Hoe werd het werk van Jehovah’s getuigen, in tegenstelling tot de algemene toestand van geestelijke apathie, in een Duits kerkblad beschreven?
7 Beschouw, in tegenstelling tot de hierboven beschreven geestelijke apathie, nu eens de ijver van de opgedragen christenen die als Jehovah’s getuigen bekendstaan. Het Duitse kerkblad Gemeinschaftsgruss richtte de schijnwerper bijvoorbeeld op de nalatigheid van kerklidmaten om te werken. Het erkende: „Wij moeten ons schamen — vanwege wie? Vanwege Jehovah’s getuigen.” Nadat was beschreven hoe alle getuigen van Jehovah werkers zijn, werd de vraag gesteld: ’Is iemand die niet werkt, werkelijk een lid van de gemeente?’ In het artikel werd toegegeven dat „naar bijbelse maatstaven gerekend, dit niet het geval is. . . . Daarom moeten wij ons tegenover deze sekte schamen. Deze schaamte komt echter op de tweede plaats. Wij moeten ons tegenover God schamen omdat wij overal gemeenten hebben die zich naar zijn naam noemen, maar waarin slechts enkelen werken. Gods naam wordt hierdoor van zijn heiligheid beroofd”.
MET HET VERMOGEN OM LOGISCH NA TE DENKEN
8. Welke handelwijze zou thans gevaarlijk zijn voor christenen?
8 Hoe uiterst belangrijk is het derhalve de werken van God te doen! (Joh. 9:4) En is de zaak hiermee afgedaan? Dienen christenen tevreden te zijn met een minimum aan dienst voor God, terwijl zij zich tijdelijk zelfs op het verwezenlijken van materiële doeleinden en ambities concentreren? Hoewel sommigen dit wenselijk zullen achten, is het voor opgedragen christenen geheel en al onwenselijk. Waarom? Omdat een dergelijke handelwijze gevaarlijk is. De bijbel geeft de raad: „Daarom smeek ik u, broeders, door de ontfermingen Gods, uw lichaam aan te bieden als een levend, heilig en aanvaardbaar offer voor God, een heilige dienst met uw vermogen om logisch na te denken. En wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij voor uzelf de goede, aangename en volledige wil van God moogt beproeven” (Rom. 12:1, 2, NW). Jezus zei dat wij niet God én de Rijkdom kunnen dienen. — Matth. 6:24, NW.
9. (a) Verklaar hoe ons vermogen om logisch na te denken bij de uitbreiding van de bedieningsbekwaamheden wordt gebruikt. (b) Licht toe welke voordelen het leiden van huisbijbelstudiën afwerpt.
9 Merk op dat iedereen die deze verandering als gevolg waarvan hij zijn bedieningsbekwaamheden zal kunnen uitbreiden, wenst aan te brengen, zijn vermogen om logisch na te denken dient te gebruiken. De uitdrukking „logisch nadenken” zou gedefinieerd kunnen worden als „het juiste gebruik van het redenatievermogen; een juiste denkwijze”. Dit vormt dan ook de sleutel met betrekking tot deze aangelegenheid. Als wij in onze bediening werkelijk op Christus wensen te gelijken en in christelijke rijpheid willen toenemen, zullen wij ons noodzakelijkerwijs van een juiste denkwijze moeten bedienen. Het gaat er voornamelijk om de belangrijkste dingen de belangrijkste plaats toe te kennen en de nadruk te leggen op het geestelijke in plaats van op het materiële. Vele mensen hebben in deze tijd van het einde bijvoorbeeld een nauwkeurige kennis van Jehovah’s voornemens tot zich genomen. Alleen al gedurende het dienstjaar 1962 hebben Jehovah’s getuigen elke week 654.210 bijbelstudiën geleid, terwijl sommigen van deze personen hun leven aan Jehovah hebben opgedragen ten einde de goddelijke wil te doen. Staat u er eens bij stil welk een invloed deze persoonlijke bijbelstudie op goede aarde, goede harten, kan hebben! De waarheidszaadjes kunnen ontkiemen, groeien en uiteindelijk vruchten voortbrengen. Personen die eens nors of gemelijk waren, worden gelukkige en enthousiaste predikers van het goede nieuws. Zij die eens onverschillig of zelfs lui waren, worden energiek en betrouwbaar. Zij die vroeger opvliegend of zelfs gewelddadig waren, krijgen zelfbeheersing, en als gevolg daarvan zelfrespect. Ja, een persoonlijke bijbelstudie is een heilzame investering die rijke dividenden oplevert. Maar nu nog eens, is de zaak hiermee afgelopen? In het geheel niet! Christenen stellen zich niet ten doel alleen maar een goede persoonlijkheid te ontwikkelen, want dit zou slechts hun tot voordeel strekken. Zij willen echter veeleer Jehovah eren door hem de vrucht van hun lippen te schenken (Hebr. 13:15). Dit betekent dat zij bedienaren van het evangelie moeten zijn die van huis tot huis prediken. Zij willen zich in de zich steeds uitbreidende Nieuwe-Wereldmaatschappij nuttig maken voor Jehovah.
10. Wat dient men te doen om geestelijke rijpheid te verwerven? Welke raad geeft Paulus in verband hiermee?
10 U hebt met het oog hierop misschien tot nu toe Gods Woord bestudeerd en reeds veel over Zijn voornemens met betrekking tot een nieuwe wereld van rechtvaardigheid geleerd. Geleidelijk aan hebt u misschien zoveel geleerd dat dit voldoende was om u ertoe aan te zetten uw leven aan Jehovah op te dragen. Wanneer u dit niet hebt gedaan, moedigen wij u ertoe aan een dergelijke kennis tot u te blijven nemen, opdat u uiteindelijk deze stap, die tot leven leidt, kunt doen (Joh. 17:3). Blijf de belangrijkste dingen de belangrijkste plaats toekennen. Blijf het geestelijke op alle mogelijke manieren en te allen tijde boven het stoffelijke stellen. Stel een schema op waarin tijd terzijde is gesteld om dagelijks de bijbel te lezen en bereid u goed op alle gemeentevergaderingen voor. Paulus geeft alle christenen de raad: „Want hoewel gij, naar den tijd gerekend, leraars behoordet te zijn, hebt gij weer nodig, dat men u de eerste beginselen van de uitspraken Gods leert, en gij hebt nog melk nodig en geen vaste spijs. Want ieder, die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking: hij is nog een zuigeling. Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad” (Hebr. 5:12-14). Dat is het dus! Wat een schitterende les en wat een krachtige aanmoediging om er moeite voor te doen tot een grotere rijpheid te geraken! En wanneer zouden wij hier beter mee kunnen beginnen dan op dit moment? Nu Jehovah’s werk zich over de gehele aarde in alle landen uitbreidt, bestaat er beslist een grote behoefte aan doeltreffende onderwijzers en predikers van het goede nieuws.
11. (a) Welke cursussen kunnen wekelijks worden bezocht? Waar? Waarom zijn ze zo uiterst belangrijk? (b) Vermeld redenen waarom het verstandig is de gemeentevergaderingen geregeld te bezoeken.
11 Op welke wijze kunnen wij er dan individueel aan werken een grotere rijpheid te verwerven en doeltreffende onderwijzers te worden? Buiten onze persoonlijke studie van de bijbel hebben wij de rijke omgang met onze medechristenen op alle gemeentevergaderingen nodig. Neem het vaste besluit geregeld op alle cursussen aanwezig te zijn waarin Jehovah voor ons onderricht in de bediening heeft voorzien. In alle 22.166 gemeenten van Jehovah’s getuigen, die over de gehele wereld in 189 landen verspreid zijn, worden elke week vijf cursussen gehouden. Op deze cursussen worden onderwerpen behandeld zoals het zorgvuldig en progressief doorlezen van de gehele bijbel, spreken in het openbaar, hoe men op doeltreffende wijze aan de openbare bedieningsactiviteit kan deelnemen en andere verwante onderwerpen; en ze zijn alle gratis. Er wordt nooit een collecte gehouden. Deze cursussen zijn in deze kritieke dagen, waarin het geloof van alle mensen ernstig op de proef wordt gesteld, werkelijk geestelijk opbouwend en versterkend (1 Petr. 1:7). U gelieve dit als uw persoonlijke uitnodiging te beschouwen om op een van deze of al deze wekelijkse vergaderingen aanwezig te zijn, als u ze tenminste nog niet bezoekt. Paulus heeft gezegd: „Laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en juiste werken aan te sporen, het vergaderen niet nalatend, zoals sommigen gewoon zijn, maar elkaar aanmoedigend, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen” (Hebr. 10:24, 25, NW). Merk eens op welk een waarschuwing, urgentie, liefde en aanmoediging deze ene aansporing van Jehovah bevat. Wanneer u regelmatig profijt wilt trekken van de laatste geopenbaarde waarheden die door middel van Jehovah’s op een kanaal gelijkende organisatie naar beneden stromen, dient u er beslist voor te zorgen dat u al deze vergaderingen bezoekt. En tot degenen die nog niet zo lang met de Nieuwe-Wereldmaatschappij zijn verbonden, zouden wij willen zeggen dat hun aanwezigheid er zo veel toe bijdraagt de gemeente te verlevendigen en er nieuw leven in te blazen. Ja, er bestaan dringende redenen voor waarom wij de goede gewoonte dienen te vormen de vergaderingen geregeld bij te wonen, als wij dit tenminste nog niet hebben gedaan. Wij kunnen er dan zeker van zijn dat wij tot christelijke rijpheid zullen groeien.
12. Waarom is het geven van getuigenis zo uiterst belangrijk?
12 Naarmate wij een grotere rijpheid en evenwichtigheid verwerven, zullen wij ook de bediening steeds meer gaan waarderen. Wat een onuitsprekelijk voorrecht en wat een grote zegen is het dit goede nieuws van Gods koninkrijk met anderen te kunnen delen en het hart van degenen die zuchten en kermen over de gruwelijke dingen die zij thans om zich heen zien gebeuren, troost en hoop te schenken! (Ezech. 9:4-6) Een Newyorkse predikant, R. W. Sockman, zei over het feit dat dit geven van getuigenis van het allergrootste belang is: „Tenzij haar leden er getuigenis van kunnen afleggen wat hun religie voor hen bewerkstelligt, heeft de kerk niet als een vitale en krachtige instelling haar volledige ontplooiing bereikt.” Hij zei: „Wij hebben degenen nodig die in de getuigenbank kunnen plaatsnemen en er getuigenis van kunnen afleggen wat er in hun hart leeft. . . . Uw religie komt nooit tot leven als u er niets aan doet.” Sockman wees op Jehovah’s getuigen als voorbeelden en merkte op: „Zij maken hun geloof tot nieuws. Zij vertellen wat de levende Christus voor hen persoonlijk heeft gedaan.”
13. Welke voorrechten en beloningen ontvangen degenen die Jehovah God gewillig als zijn dienstknechten vertegenwoordigen?
13 Ja, wanneer wij aan dit uiterst belangrijke werk deelnemen en het goede nieuws van Gods koninkrijk met anderen delen, kunnen wij in de voetstappen van de Meester, Christus Jezus, treden. Zou iemand een hogere roeping kunnen hebben? Welk grotere voorrecht en welke grotere verantwoordelijkheid zou men kunnen ontvangen dan dat men, evenals Christus Jezus, door Jehovah God als een bedienaar van het evangelie wordt gebruikt? Wanneer wij gewillig aan dit lonende werk deelnemen, worden wij dagelijks aan onze volledige afhankelijkheid van Jehovah God en de noodzakelijkheid het grootste personage in het universum zo doeltreffend mogelijk te leren vertegenwoordigen, herinnerd. En laten wij de bemoedigende woorden van David in gedachten houden: „De HERE kent de dagen der vromen, en hun erfdeel zal voor altoos bestaan; in bozen tijd zullen zij niet beschaamd worden, in dagen van hongersnood zullen zij verzadigd worden.” David zei verder nog: „Jong ben ik geweest, ook ben ik oud geworden, maar — een rechtvaardige heb ik niet verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood.” — Ps. 37:18, 19, 25.
GROTERE ACTIVITEIT
14, 15. Zet uiteen hoe Paulus de bediening bezag.
14 Terwijl de openbare bekendmakers van het goede nieuws hun werkzaamheden in de bediening gewillig uitbreiden, worden zij herinnerd aan de woorden van de apostel Paulus: „Ik blijf tot het pinksterfeest in Efeze; want er is mij een grote, tot activiteit leidende deur geopend” (1 Kor. 16:8, 9, NW). Nadat de apostel Paulus zich had opgedragen en was gedoopt, werd er inderdaad een zware verantwoordelijkheid op zijn schouders gelegd die noodzakelijkerwijs een grote activiteit voor hem betekende. Hij kweet zich echter goed van zijn verantwoordelijkheid en putte veel vreugde uit zijn werk. Hij zei: „Het schenkt meer geluk te geven dan te ontvangen” (Hand. 20:35, NW). En hij gáf ook, tot aan zijn dood toe. Bent u bereid u in verband met de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk op te offeren? Bent u bereid om evenals Paulus door de geopende deur te gaan die tot activiteit leidt?
15 Ten einde God te behagen, zullen wij onze kennis van het Koninkrijk gewillig met anderen willen delen. Wij kunnen in dit verband beslist voordeel trekken van de raad die Paulus de vroege christenen te Rome gaf: „Wij hebben verschillende gaven overeenkomstig de ons geschonken genade. Hebt gij de gave der profetie, gebruik die overeenkomstig uw geloof; of die van het bedienen, leg u toe op het bedienen; of zijt gij een onderwijzer, geef dan onderricht, of een die vermanen kan, vermaan; wie iets heeft mee te deelen doe het eenvoudigweg; wie opziener is zij ijverig; wie barmhartigheid bewijst doe het blijmoedig.” — Rom. 12:6-8, LV.
16. Beschrijf wat een grote hulp vormt bij de groei tot rijpheid. Welke voordelen ontvangt degene die deze vruchten aankweekt?
16 Met deze geesteshouding gewapend, kunnen wij onze opdrachtsgeloften vol waardering getrouw vervullen. Ja, om gedoopt te kunnen worden, moeten wij zowel in moreel als in geestelijk opzicht rein zijn. Willen wij Jehovah’s gunst behouden, dan moeten wij zowel in woord als in daad rein blijven. Wij dienen nimmer smaad te werpen op Jehovah’s naam of op zijn organisatie. Alle dienstknechten van God dienen er derhalve voortdurend aan te denken hoe zij tot rijpheid kunnen groeien, en het aankweken van de vruchten van de geest is hierbij een grote hulp (Gal. 5:22, 23, NW). Wat wordt hiermee bedoeld? Deze vruchten van Gods geest zijn de hoedanigheden van liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing. Na de doop dient iedereen zich voortdurend te onderzoeken om te zien welke vooruitgang hij in het ontwikkelen van deze vruchten maakt. Er dient vooruitgang te zijn, ook al is deze naar onze eigen mening niet groot. En zelfs als wij inderdaad slechts zeer weinig vorderingen maken, is het nog steeds van het allergrootste belang dat wij individueel tot rijpheid groeien en een steeds hoger geestelijk niveau trachten te bereiken. Waarom? Opdat wij, met Jehovah’s hulp, in deze kritieke dagen vóór Armageddon de aanvallen van de Duivel kunnen weerstaan.
17. (a) Zet uiteen wat Jehovah’s organisatie doet om ons erbij te helpen de goddelijke wil te volbrengen. (b) In welke opzichten dienen wij respect te tonen voor Jehovah’s organisatie?
17 Verder vormt ook de organisatie waarin Jehovah heeft voorzien ten einde zijn volk en mensen van goede wil te leiden en te helpen, een grote hulp bij het doen van de goddelijke wil. Wat wij hebben geleerd, is niet van onszelf. Er is een onderwijzer! Jezus zei: „Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen door God geleerd zijn” (Joh. 6:45; Jes. 54:13). Wij hebben al deze kennis verkregen door middel van de regeling die Jehovah thans wenst te gebruiken, namelijk door bemiddeling van zijn gezalfde, door de geest verwekte getuigen, die de „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse vormen welke in Matthéüs 24:45-47 (NW) door Jezus wordt beschreven. Sinds 1884 heeft deze klasse zich van het Wachttorengenootschap als haar wettelijke instrument bediend, terwijl De Wachttoren sinds 1879 als de voornaamste publikatie voor het verbreiden van de bijbelse waarheden wordt gebruikt. Dit is tot op de huidige dag nog steeds het geval. Ontwikkel een diep respect voor deze regeling, want dit is aangenaam in Jehovah’s ogen (Hebr. 12:9). Dit respect dient niet alleen de organisatie zelf te gelden, maar ook degenen die Jehovah binnen het organisatorische geheel in verantwoordelijke posities heeft geplaatst. Wij dienen onze op de proef gestelde, getrouwe broeders te vertrouwen en hun harde werk te waarderen, want zij zijn werkelijk voor onze ziel verantwoordelijk. — Hebr. 13:17.
18. (a) Wat betekent een goed voorbeeld voor de vele nieuwelingen die zich met ons verbinden? (b) Leg uit waarom christelijke volharding ontwikkeld moet worden.
18 Uw groei tot rijpheid zal u niet alleen vele zegeningen en veel vreugde en geluk schenken, maar zal ook voor allen die op het ogenblik in zulk een snel tempo dagelijks de organisatie binnenstromen, een voorbeeld vormen. Voor degenen die jegens God van goede wil zijn, is niets zo inspirerend als het voorbeeld van hen die zich door middel van de opdracht en de doop onvoorwaardelijk aan God hebben gegeven en die in de kracht van Jehovah aan de weg van rechtschapenheid vasthouden (Matth. 5:16). Wanneer u dicht bij Jehovah blijft, dagelijks om zijn zegen en leiding bidt en ijverig met en onder leiding van zijn organisatie werkt, zult u worden geholpen niet tot inactiviteit te vervallen, waardoor u de zegen van het leven zou verliezen. Wanneer u de weg des levens eenmaal bent gaan betreden, moet u deze blijven bewandelen en er constant moeite voor doen de prijs te behalen. Wij moeten het goeddoen nooit moe worden maar onze vreugde veeleer vergroten en manieren trachten te vinden waarop wij onze bediening gewillig kunnen uitbreiden. — 1 Kor. 9:24; Openb. 2:10.
19, 20. (a) Beschrijf manieren waarop christenen hun bediening gewillig kunnen uitbreiden. (b) Welke beloningen ontvangen degenen die getrouw blijven?
19 Kunt u uw bediening gewillig uitbreiden en een geregelde bekendmaker van het goede nieuws worden die elke maand drie tot vier uur aan de bedieningsactiviteit besteedt? Kunt u uw bediening gewillig zodanig uitbreiden dat u, nadat u het goede nieuws in het van-huis-tot-huis-werk hebt bekendgemaakt, bij geïnteresseerde personen nabezoeken zult brengen en bijbelstudiën bij hen zult leiden? Kunt u uw bediening zo gewillig uitbreiden dat u elke maand tien uur aan de bedieningsactiviteit besteedt? Kunt u uw bediening van lof gewillig uitbreiden en uzelf door uw voortreffelijke werken aanbevelen, zodat u er zelfs voor in aanmerking zou komen te bestemder tijd, als dit nodig blijkt te zijn, als een opziener van Gods kudde of als een dienaar in de bediening gebruikt te worden? Houd Paulus’ woorden in gedachten: „Indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak.” — 1 Tim. 3:1.
20 Wij kunnen onze bediening op vele manieren gewillig uitbreiden, terwijl ook de zegeningen die Jehovah zijn opgedragen volk schenkt, vele zijn. Denk alleen al eens aan de nieuwe wereld van rechtvaardigheid die hij heeft beloofd aan degenen die zijn wil doen! Mogen wij thans echter reeds de volle betekenis van de christelijke opdracht en doop begrijpen door de vrees van deze wereld van ons af te schudden en levende voorbeelden te zijn van christelijke kracht en volharding. Wij zullen dan niet alleen een heilzaam en inspirerend doel in het leven hebben, maar zullen ook thans reeds tevredenheid, voldoening en geluk bezitten. Ondervind en zie derhalve dat Jehovah goed is, want zijn zegen rust op degenen die hem in deze kritieke dagen vóór Armageddon, waarin wij allen onze bediening gewillig zullen willen uitbreiden, getrouw blijven dienen. — Openb. 21:1-5; Ps. 110:3.