Vergeld niemand kwaad met kwaad
1. Waarom zijn dit „kritieke tijden . . ., die moeilijk zijn door te komen”?
ALS wij heden ten dage berichten in de dagbladen lezen, is het niet moeilijk tot de slotsom te komen dat de mensen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, dat zij aanmatigend zijn, hoogmoedig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, geen natuurlijke genegenheid hebbend, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, onbezonnen, opgeblazen van trots, met meer liefde voor genoegens dan liefde voor God, en dat zij een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten. Er blijken veel goddeloze mensen te zijn die van kwaad tot erger voortgaan. Als u de wereldtoestanden zo realistisch beoordeelt, bent u niet negatief in uw denken, doch ziet u de feiten van onze tijd veeleer onder de ogen. Het verbaast u wellicht te weten dat u niet de eerste bent die er zo over denkt. Een man die bijna 2000 jaar geleden leefde, werd er door Jehovah God toe geïnspireerd profetisch over de tijd waarin wij leven, te schrijven. Deze man, de apostel Paulus, noemde dit de laatste dagen en zei: „Maar weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen.” Vervolgens beschreef hij in de hierboven aangehaalde bewoordingen de geestesgesteldheid en gedragingen van de mensen in deze tijd. — 2 Tim. 3:1-5, 13.
2. Welke toestanden in de dagen van Noach kwamen overeen met die van thans, en wat had Jezus erover te zeggen?
2 Is er ooit eerder in de geschiedenis een tijd geweest waarin de slechtheid van de mens zo overvloedig op de aarde was? Ja, de geschiedenis van de mens vermeldt in Genesis 6:5, 11 en 12, NW: „Dientengevolge zag Jehovah dat de slechtheid van de mens overvloedig was op de aarde en dat elke neiging van de gedachten van zijn hart te allen tijde alleen maar slecht was. En de aarde werd verdorven in de ogen van de ware God en de aarde werd met geweldpleging vervuld. God zag de aarde dus en zie! ze was verdorven, want alle vlees had zijn weg op de aarde verdorven.” Het is vertroostend te zien dat de Almachtige God Jehovah al deze slechtheid niet onopgemerkt liet doch tussenbeide kwam en stappen deed om de aarde te zuiveren van het kwaad dat toen werd bedreven. Deze en andere verklaringen in de bijbel troosten degenen die kwaaddoen haten omdat hierdoor wordt bewezen dat God in zulke boze tijden handelend optreedt. Voor ons die thans leven, behoren deze kritieke tijden tot de bewijzen van de tegenwoordigheid van Christus Jezus als een hemelse koning die te midden van zijn vijanden regeert. Toen Jezus op aarde was, profeteerde hij in Matthéüs 24:37-39: „Want zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in die dagen vóór de zondvloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de zondvloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” In hetzelfde hoofdstuk (24 vs. 34) zei Jezus ook: „Voorwaar, ik zeg u dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden.” Aangezien het einde van dit goddeloze samenstel van dingen dus nabij is, kunnen wij begrijpen waarom de apostel Paulus dit de laatste dagen noemde. — Ps. 110:1, 2.
3. Welke uitwerking hebben de wereldtoestanden thans op sommige mensen?
3 Daar de toestanden waarvan de apostel Paulus gewag maakt thans heersen en steeds slechter worden, zijn er heel wat slechte invloeden overal op aarde en ondergaan de mensen veel lijden. Er vinden veel onrechtvaardige dingen plaats en veel mensen wordt groot onrecht of kwaad aangedaan. In deze moeilijke tijd van geweld reageren de mensen, al naar gelang van hun gevoelens en kennis, op verschillende manieren. Er blijven zich oorlogen, stakingen, protestoptochten, relletjes, demonstraties en pogingen tot vergelding van een werkelijke of vermeende slechte behandeling voordoen. Ook het nationalisme veroorzaakt veel moeilijkheden. Sommige mensen verenigen zich met het doel geweld te plegen. Anderen trachten manieren te vinden om dit samenstel van dingen te hervormen. Ieder mens staat tegenover een beslissing met betrekking tot de wijze waarop hij zal reageren en welke handelwijze hij zal volgen.
4. Wat is de christelijke reactie op de huidige wereldtoestanden?
4 Het lijdt geen twijfel dat de gebeurtenissen die ons wellicht ter ore komen of die wij zelfs persoonlijk meemaken verontwaardiging kunnen opwekken, doch een werkelijke christen moet het feit in aanmerking nemen dat ware christenen wel ìn de wereld zijn maar er geen deel van vormen en er niet gelijk aan zijn (Joh. 15:17–16:4). De christelijke reactie is: zelfs nog ernstiger aandacht aan de Schrift te schenken, de zich ontvouwende wereldgebeurtenissen — welke in overeenstemming zijn met de bijbelse profetieën die eeuwen geleden werden opgetekend — gade te slaan en zich er terzelfder tijd niet van te laten afbrengen de handelwijze te volgen en het werk te verrichten dat voor ware christenen in deze speciale tijd was weggelegd. Wij worden geholpen ons evenwicht te bewaren als wij aan het voorbeeld denken van Christus Jezus, die vele misstanden en veel kwaad in dit samenstel van dingen heeft gezien, waaronder zelfs de onrechtvaardige onthoofding van een zo goed mens als Johannes de Doper. Toch heeft hij niet getracht de wereld in zijn tijd te hervormen. Hij deed het werk waartoe God hem had uitgezonden. Hij bleef de Koninkrijksboodschap prediken. — Joh. 9:4.
5. Wat is de basis voor het liefhebben van iemands vijanden?
5 Jezus bracht hetgeen hij predikte in praktijk. Een van de eerste, in de Bergrede opgetekende onderwijzingen gaf goede redenen te zien waarom zonen van God zelfs hun vijanden liefde zullen betonen. „Gij hebt gehoord dat er werd gezegd: ’Gij moet uw naaste liefhebben en uw vijand haten.’ Ik zeg u echter: ’Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor hen die u vervolgen, opdat gij er blijk van moogt geven zonen te zijn van uw Vader, die in de hemelen is, want hij laat zijn zon opgaan over goddelozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want als gij liefhebt die u liefhebben, wat voor beloning hebt gij dan? Doen ook de belastinginners niet hetzelfde? En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen ook de mensen der natiën niet hetzelfde? Gij moet daarom volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is” (Matth. 5:43-48). Het is duidelijk dat dit heel wat rijp denken en zelfbeheersing vereist, terwijl men bovendien lankmoedig moet zijn, doch met de hulp van Gods geest is dit mogelijk. Zelfbeheersing en lankmoedigheid zijn in feite, zoals Paulus in Galaten hoofdstuk 5 heeft verklaard, vruchten van Gods geest.
6, 7. Wat zijn enkele voorbeelden waaruit blijkt dat Jezus zelfbeheersing oefende toen hij lijden onderging?
6 Christus Jezus had het vermogen rustig na te denken en zijn daden te beheersen. Zelfs toen hij persoonlijk beledigd en vervolgd werd, nam hij geen wraak. Toen hij op onrechtvaardige wijze gearresteerd zou worden en een van degenen die bij hem waren het oor van een slaaf van de hogepriester afhieuw, „zei Jezus tot hem: ’Steek uw zwaard weer op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan. Of denkt gij dat ik geen beroep op mijn Vader kan doen om mij op dit ogenblik meer dan twaalf legioenen engelen te verschaffen?’” (Matth. 26:52, 53) Hoewel hij dus in de gelegenheid was de hulp van op zijn minst 60.000 engelen in te roepen, bleef hij zelfbeheersing oefenen.
7 Later, na veel vernedering en pijn te hebben ondergaan, toonde Jezus, toen hij aan de martelpaal stierf, geen haat. „Maar Jezus zei: ’Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen.’ Voorts wierpen zij het lot om zijn klederen te verdelen. En het volk stond toe te kijken. Maar de regeerders hoonden hem en zeiden: ’Anderen heeft hij gered; laat hij zichzelf redden, als deze de Christus van God, de Uitverkorene, is.’ Zelfs de soldaten dreven de spot met hem en kwamen naderbij en boden hem zure wijn aan en zeiden: ’Als gij de koning der joden zijt, red dan uzelf.’ Er was ook een opschrift boven hem: ’Dit is de koning der joden.’ En een van de gehangen boosdoeners zei schimpend tot hem: ’Zijt gij niet de Christus? Red uzelf en ons.’ De ander antwoordde hem bestraffend en zei: ’Vreest gij God in het geheel niet, nu gij hetzelfde oordeel ondergaat? En wij trouwens terecht, want wij ontvangen ten volle wat wij verdienen voor de dingen die wij hebben gedaan, maar deze man heeft niets buitensporigs gedaan.’ En hij zei verder: ’Jezus, denk aan mij wanneer gij in uw koninkrijk gekomen zijt.’ En hij zei tot hem: ’Voorwaar, ik zeg heden: Gij zult met mij in het Paradijs zijn.’” — Luk. 23:34-43.
8. Wat kunnen volgelingen van Jezus Christus verwachten?
8 In hetzelfde hoofdstuk waarin Paulus over de laatste dagen schreef, zei hij met betrekking tot christenen: „Trouwens, allen die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven, zullen ook vervolgd worden” (2 Tim. 3:12). Het behoort dus tot het leven van een ware christen enige persoonlijke ondervinding op het gebied van beschimping en vervolging of lijden op te doen en daarom is het voor ons zo belangrijk het voorbeeld van goed inzicht en zelfbeheersing van Jezus in aanmerking te nemen. Petrus zegt tot ons: „Gij werdt trouwens tot deze loopbaan geroepen, want ook Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden. Hij heeft geen zonde begaan, noch werd er bedrog in zijn mond gevonden. Wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen. Wanneer hij leed, ging hij niet dreigen, maar hij bleef zich toevertrouwen aan degene die rechtvaardig oordeelt.” — 1 Petr. 2:21-23.
9. Welke raad wordt in Romeinen hoofdstuk 12 gegeven aan hen die in een door kwaaddoen gekenmerkte tijd leven?
9 Zij die Christus in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening als Gods dienstknechten navolgden, ondergingen heel wat mishandelingen als gevolg van de activiteiten van boosdoeners. Het Romeinse Rijk was berucht om het vervolgen van christenen. De christenen die in die tijd leefden, werden behoorlijk talrijk, doch toen zij werden vervolgd, volgden zij niet de handelwijze die volgens zondige mensen „normaal” is, namelijk wraak nemen. Zij moesten een dergelijke reactie overwinnen door hun geest te veranderen, zoals de dikwijls vervolgde apostel Paulus hun uitlegde: „Dientengevolge verzoek ik u dringend, broeders, bij de meedogendheden Gods, uw lichamen aan te bieden als een slachtoffer dat levend, heilig en aan God welgevallig is, een heilige dienst met uw denkvermogen. En wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is. Verheugt u in de hoop die voor u ligt. Volhardt onder verdrukking. Houdt aan in het gebed. Blijft zegenen die u vervolgen; zegent en vervloekt niet. Vergeldt niemand kwaad met kwaad. Verschaft voortreffelijke dingen voor het oog van alle mensen. Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen. Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft plaats aan de gramschap; want er staat geschreven: ’Aan mij is de wraak; ik zal vergelden, zegt Jehovah.’ Maar: ’indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem iets te drinken; want door dit te doen, zult gij vurige kolen op zijn hoofd stapelen.’ Laat u niet overwinnen door het kwade, maar blijf het kwade overwinnen met het goede.” — Rom. 12:1, 2, 12, 14, 17-21.
10. Hoe kunnen wij het vermijden de zonde te begaan wraak te nemen?
10 De enige manier om te vermijden dat men de ernstige zonde begaat wraak te nemen, is door dezelfde geesteshouding te verwerven als Jezus had. Het is een soort van pantser dat als een bescherming dient. Petrus gaf de raad: „Daar Christus dan in het vlees heeft geleden, zo wapent ook gij u met dezelfde gezindheid, want de persoon die in het vlees heeft geleden, heeft opgehouden te zondigen.” — 1 Petr. 4:1.
11. (a) Wat overkwam Dina, en hoe raakte zij in deze moeilijkheid verzeild? (b) Welke zonde begingen Simeon en Levi als reactie op het feit dat hun zuster misbruikt was? (c) Wat was voor Simeon en Levi het gevolg van deze wraak?
11 Als wij de bijbel bestuderen, kunnen wij te weten komen om welke redenen dit goede raad is voor dagen waarin kwaad de overhand heeft. Neemt u bijvoorbeeld het geval van Dina eens, dat staat opgetekend in Genesis hoofdstuk 34. Deze dochter van Jakob was zo onverstandig omgang te zoeken met personen die Jehovah God niet aanbaden en evenmin zijn wetten onderhielden. Dit leidde ertoe dat zij door een jongeman, Sichem genaamd, werd verkracht. Aldus werd Dina kwaad aangedaan. Haar vader Jakob legde geen geest van vergelding aan de dag, maar zijn zoons werden zeer toornig en beraamden een plan om wraak te nemen op het volk van Sichem. Simeon en Levi doodden alle mannen van de stad waarin hun zuster Dina onteerd was en toen zij de stad plunderden, sloten hun broers zich bij hen aan. Vooral Simeon en Levi haalden zich bloedschuld op de hals, hetgeen hun vader mishaagde. Later, toen Jakob stervende was en de tijd aanbrak om zijn zoons te zegenen, zei Jakob het volgende over hen: „Simeon en Levi zijn broers. Werktuigen van geweld zijn hun slachtwapens. Kom niet in hun intieme groep, o mijn ziel. Word niet met hun vergadering verenigd, o mijn geestesgesteldheid, want in hun toorn hebben zij mannen gedood, en in hun moedwil hebben zij stieren de pezen doorgesneden. Vervloekt zij hun toorn, want die is wreed, en hun verbolgenheid, want die handelt hardvochtig. Laat mij hen verdelen in Jakob, maar laat mij hen verstrooien in Israël” (Gen. 49:5-7, NW). Kwaad met kwaad te vergelden, was in het geval van Simeon en Levi een zonde waaruit geen goed voortvloeide.
12. (a) Welke zegen ontving Jozef van Jakob, hoewel Jakob niet goed over Simeon en Levi had gesproken? (b) Welke levenswandel volgde Jozef waardoor hij voor zulk een zegen in aanmerking kwam?
12 Jozef daarentegen legde een andere geest aan de dag en ontving van zijn vader een zegen: „De zegeningen van uw vader zullen inderdaad superieur zijn aan de zegeningen van de eeuwige bergen, aan het versiersel van de tot onbepaalde tijd blijvende heuvels. Ze zullen op het hoofd van Jozef blijven, ja, op de schedel van degene die van zijn broeders is afgezonderd” (Gen. 49:26, NW). Jozef was voordien een groot kwaad aangedaan door zijn broers, die hem in slavernij hadden verkocht waardoor hij in Egypte terechtkwam. Door Jehovah’s zegen verwierf Jozef groot aanzien en grote macht in het land Egypte. Toen er hongersnood kwam, trokken zijn broers naar Egypte op zoek naar voedsel. De machtige Jozef legde geen geest van vergelding jegens hen aan de dag. Hij vergold hun het kwaad niet, doch toonde liefde en vergevensgezindheid. „Toen viel hij zijn broer Benjamin om de hals en weende, en Benjamin weende aan zijn hals. Voorts kuste hij al zijn broers en weende aan hun hals, en daarna spraken zijn broers met hem” (Gen. 45:14, 15, NW). De resultaten van deze handelwijze waren zeer goed. De hele familie werd herenigd en kon met Jozefs hulp de periode van hongersnood overleven.
13. (a) Welke klasse van mensen leed in het oude Israël veel kwaad? (b) Door welke ondervindingen van David wordt dit goed geïllustreerd? (c) Wat is, in het licht van de ervaringen, de raad die Jakobus geeft?
13 De nakomelingen van Jakob volgden niet allen dezelfde handelwijze als het op kwaad neerkwam. Sommigen veroorzaakten kwaad, doch anderen leden kwaad. Tot degenen die het meeste kwaad leden, behoorden de profeten van Jehovah die in zijn naam spraken. Hun lijden werd hoofdzakelijk veroorzaakt door mensen van hun eigen natie die Jehovah’s geest hadden verloren en toegaven aan de neigingen van het vlees. Saul, die de eerste koning werd, genoot onder de mannen van de natie een hoog aanzien. Hij had gelegenheden veel goed te doen, maar handelde in plaats daarvan dwaas, onderhield Gods geboden niet en genoot daarom niet Jehovah’s gunst. Zijn tijdgenoot David bewees door de overwinning op Goliath door Jehovah gezegend te zijn. Saul was daarom bang voor David, ging hem haten en beraamde plannen David te laten sterven. Saul trachtte eigenhandig David te spietsen, doch David ontkwam. Saul trachtte David keer op keer kwaad te doen. Desondanks legde David Jehovah’s geest aan de dag en liet zich er niet toe verlokken Saul het kwaad te vergelden. David had medelijden met Saul en besloot het aan Jehovah God over te laten de zaken recht te zetten (1 Sam. 18:15, 25; 19:10, 11; 24:4-15). David was slechts een van de profeten die kwaad leden; er zijn er nog velen meer geweest die ons eveneens een goed voorbeeld ter navolging hebben gegeven. Het is overduidelijk dat degenen die kwaaddoeners verdroegen Gods gunst verwierven. Laten wij evenzo doen: „Broeders, neemt tot een model van het lijden van kwaad en het oefenen van geduld de profeten, die in de naam van Jehovah hebben gesproken. Ziet! Wij verklaren hen die hebben volhard, gelukkig. Gij hebt gehoord van de volharding van Job en gij hebt gezien hoe Jehovah het heeft laten aflopen, dat Jehovah zeer teder in genegenheid en barmhartig is.” — Jak. 5:10, 11.
[Illustratie op blz. 749]
Jozefs broers hadden hem kwaad berokkend; nadat hij heerser van heel Egypte was geworden, vergold hij toch geen kwaad met kwaad