„Werp uw last op Jehovah”
TOT de vele dingen waarom de ware dienstknechten van Jehovah God bekendstaan, behoort hun geluk. Ja, „gelukkig het volk welks God Jehovah is!” Hun geluk valt hun evenwel niet automatisch ten deel. Wil men waar geluk ontvangen, dan is het onder andere nodig acht te slaan op de geïnspireerde raad: „Werp uw last op Jehóvah, en hijzelf zal u schragen.” U kunt niet gelukkig zijn wanneer er een last op u drukt. — Ps. 144:15; 55:22.
Hoe kunt u uw lasten op Jehovah werpen? Door geloof en gebed, zoals wij lezen: „Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden, en de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus.” Jezus Christus legde in zijn Bergrede de nadruk op hetzelfde punt door te zeggen: ’Weest niet langer bezorgd. Uw hemelse Vader voedt de vogels. Zijt gij niet meer waard dan deze? En indien God de leliën des velds met een heerlijkheid bekleedt die groter is dan die van Salomo, zal hij u dan niet veeleer bekleden, kleingelovigen? Weest dus nooit bezorgd over wat gij zult eten, drinken of aandoen. Want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt.’ — Fil. 4:6, 7; Matth. 6:25-32.
Ja, door geloof te oefenen en door tot Jehovah God te bidden, kunt u al uw lasten in de vorm van zorgen, vrees, frustraties en alle andere negatieve emoties op hem werpen. En u dient dit te doen om vrede des geestes te genieten, waardoor geluk mogelijk is. Wegens het hierbij betrokken psychosomatische beginsel is dit zelfs voor uw fysieke welzijn nodig.
DE LAST DAT U ONRECHT IS AANGEDAAN
Wat zijn enkele van deze lasten die u op Jehovah kunt werpen? In de eerste plaats zijn er de emotionele lasten die het leven nu eenmaal met zich brengt. Deze hebben vooral de neiging uw geluk in de weg te staan. Er zou bijvoorbeeld in emotioneel opzicht een last op u kunnen drukken doordat u onrecht is aangedaan. U bent hier misschien gebelgd over en wilt met gelijke munt terugbetalen. Misschien kunt u ook wel helemaal niets aan de situatie veranderen, zodat u uw frustratie op anderen afreageert of toelaat dat de ervaring u verbittert. Hoe dwaas is dit! U draagt onnodig een heel zware last.
Men volgt een verstandige handelwijze wanneer men de raad van de geïnspireerde Paulus opvolgt: „Vergeldt niemand kwaad met kwaad. . . . Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft plaats aan de gramschap; want er staat geschreven: ’Aan mij is de wraak; ik zal vergelden, zegt Jehovah.’” Dit is zowel de juiste als de verstandige handelwijze, want het weerhoudt u ervan aanmatigend op te treden en voor uzelf de rol van rechter en oordeelsvoltrekker op te eisen. Door alles aan Jehovah te vertellen en hem de kwestie te laten afhandelen, bevrijdt u zich werkelijk van een grote last. — Rom. 12:17, 19.
Dat het niet alleen verstandig maar ook juist is zo te handelen, illustreerde David uit de oudheid in zijn betrekkingen met koning Saul, die hem trachtte te doden. David had als het ware de wet in eigen handen kunnen nemen. Bij twee gelegenheden had hij koning Saul kunnen doden, maar hij deed dit niet. Het spreekt vanzelf dat de vervolging die Saul tegen David instelde, een last voor David vormde. Maar David wierp zijn last op Jehovah, zeggende: „Zo waar Jehovah leeft, Jehovah zelf zal hem een slag toebrengen; of zijn dag zal komen en hij zal moeten sterven, of hij zal ten strijde trekken en stellig worden weggevaagd. Het is, van Jehovah’s standpunt uit bezien, voor mij ondenkbaar dat ik mijn hand zou uitsteken tegen de gezalfde van Jehovah!” En zo ging het precies in zijn werk. Koning Saul raakte in de strijd gewond en benam zich het leven, en David werd zijn opvolger op de troon van Jehovah in Jeruzalem, zonder dat David een vinger tegen zijn vervolger, koning Saul, hoefde op te heffen. — 1 Sam. 26:10, 11; 1 Kon. 2:11.
Jezus Christus, de Zoon van God, die door David werd afgeschaduwd, volgde dezelfde verstandige en liefdevolle handelwijze, zoals blijkt uit het verslag van zijn leven dat in de vier Evangeliën wordt aangetroffen. Hij had zich door het volk tot koning kunnen laten uitroepen en dan de rollen kunnen omkeren door zijn vervolgers te achtervolgen, maar hij deed dit niet. De apostel Petrus zegt dan ook: „Hij [Jezus] heeft geen zonde begaan, noch werd er bedrog in zijn mond gevonden. Wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen. Wanneer hij leed, ging hij niet dreigen, maar hij bleef zich toevertrouwen aan degene die rechtvaardig oordeelt.” Evenals David uit de oudheid wierp Jezus Christus zijn last op Jehovah. Hij onderwierp zich nederig aan alles wat zijn hemelse Vader over hem liet komen, waarbij hij het aan zijn hemelse Vader overliet hem te wreken, hetgeen Jehovah te bestemder tijd ook deed. — 1 Petr. 2:22, 23; Matth. 23:35, 36.
’WORD NIET VERHIT’
Op het ogenblik wordt elk land door grove goddeloosheid geteisterd. Seksuele immoraliteit viert hoogtij. Oneerlijkheid in het zakenleven heeft de maatschappij doortrokken en wordt door leden van de grootste naamloze vennootschappen tot de nederigste employé beoefend. Burgers bedriegen hun regering door belasting te ontduiken en verkeersvoorschriften te negeren. Dit alles maakt het voor mensen die rechtvaardigheid liefhebben, steeds moeilijker overeenkomstig hun hoge beginselen te leven. Wat zullen zij doen? Zullen zij zich door al deze goddeloosheid van hun stuk laten brengen en van hun vrede des geestes laten beroven? Dat zou niet verstandig zijn.
Door dit te doen, zou men een onnodige last dragen. Sla in plaats hiervan acht op de raad van goddelijke wijsheid, en wel door deze last op Jehovah te werpen. Let op de woorden van koning David, die vaak in de gelegenheid was deze raad in zijn eigen leven toe te passen: „Betoon u niet verhit over de boosdoeners. . . . Vertrouw op Jehovah en doe het goede; . . . Want de boosdoeners zelf zullen afgesneden worden, maar wie op Jehovah hopen, die zullen de aarde bezitten.” Door er geloof in te blijven stellen dat Jehovah God deze zaken op zijn bestemde tijd zal rechtzetten, werpt u uw last op Hem in plaats dat u die zelf tracht te dragen. Op deze wijze zal er in uw leven geluk mogelijk zijn. — Ps. 37:1, 3, 9.
FYSIEKE EN ANDERE BELEMMERINGEN
Er bestaat geen twijfel over dat fysieke belemmeringen een last voor de christen vormen. Als gevolg van polio kan iemand lam zijn geworden, zodat hij er moeite mee heeft te lopen en het vooral een probleem voor hem is trappen te lopen als hij van huis tot huis het goede nieuws van Gods koninkrijk predikt. Ook kan men gekweld worden door een steeds slechter wordend of zwak gezichtsvermogen. Een ander heeft misschien te kampen met gedeeltelijke doofheid. Weer een ander is zwak als gevolg van zijn gevorderde leeftijd. Dit kunnen omstandigheden zijn waaraan men niets kan veranderen. Hoe dienen ze echter bezien te worden? Als frustrerende belemmeringen die iemand van de vreugde van het dienen van God beroven? Absoluut niet!
De apostel Paulus had wat hij een „doorn in het vlees” noemde, en herhaaldelijk vroeg hij Jehovah die weg te nemen. Hoewel Jehovah dit niet deed, bevrijdde hij Paulus van de tot een last geworden frustratie door feitelijk te zeggen: ’Maak je er geen zorgen over, Paulus. Ik begrijp het. Ik vraag niet meer van je dan je onder de gegeven omstandigheden kunt doen.’ Of, zoals Paulus het zelf zei: „Hij [heeft] werkelijk tot mij gezegd: ’Mijn onverdiende goedheid is voldoende voor u, want mijn kracht wordt in zwakheid tot volmaaktheid gebracht.’ Zeer gaarne zal ik daarom veeleer ten aanzien van mijn zwakheden roemen, opdat de kracht van de Christus gelijk een tent over mij moge blijven.” Wanneer iemand Gods zienswijze ten aanzien van deze belemmeringen of onbekwaamheden verkrijgt, bevrijdt dit hem van de frustrerende last en wordt hij in de gelegenheid gesteld vrede des geestes en geluk te bezitten. — 2 Kor. 12:9.
Afgezien van zorgen, vrees, frustraties en andere negatieve emoties zijn er echter bepaalde andere lasten die de christen ten deel vallen en die hij zelf moet dragen. Het besturende lichaam van de christelijke gemeente in Jeruzalem schreef bijvoorbeeld aan de eerste christenen die overal verstrooid waren: „Het heeft de heilige geest en ons goedgedacht ulieden geen verdere last toe te voegen dan deze noodzakelijke dingen: u te onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is en van hoererij.” Christenen hebben nu eenmaal bepaalde verantwoordelijkheden te dragen. — Hand. 15:28, 29.
En er zijn ook bepaalde lasten of ’zware dingen’ die wij anderen kunnen helpen dragen, zoals Paulus christenen opdroeg: „Blijft elkaars lasten dragen en vervult aldus de wet van de Christus.” Ja, „wij . . . die sterk zijn, behoren de zwakheden te dragen van hen die niet sterk zijn”. Hoe kunnen christenen dit doen? Door geduldig met hen te zijn, door hen te helpen hun lasten te dragen, door hun tekortkomingen en gebreken op te vangen en niet te veel van hen te verwachten. Door de geduldige manier waarop Jezus met zijn apostelen omging, heeft hij ons in dit opzicht een voortreffelijk voorbeeld gegeven. — Gal. 6:2; Rom. 15:1.
Er zijn lasten die wij zelf moeten dragen — met Jehovah’s hulp. En anderen hebben lasten te dragen waarbij wij hen kunnen helpen. Maar zulke lasten als zorgen, vrees en frustraties behoeven wij niet te dragen. Deze behoren tot de lasten die wij volgens de psalmist op Jehovah dienen te werpen, vooropgesteld natuurlijk dat wijzelf al het mogelijke doen, maar wanneer wij dat eenmaal hebben gedaan, kunnen wij de resultaten en de toekomst in Gods handen leggen.
Laat dus niet toe dat onrechtvaardigheden of vervolging u verbitteren of ontmoedigen; word niet verhit wegens de voorspoed van kwaaddoeners; wind u niet op als gevolg van fysieke of andere zwakheden of toestanden waaraan u niets kunt veranderen. Doe uw best al deze dingen die uw gemoedsrust verstoren, door middel van geloof en gebed in Jehovah’s handen te leggen. Wanneer u dit doet, zult u worden geholpen het geluk te kennen van het volk welks God Jehovah is. — Ps. 144:15.