Vragen van lezers
● Hoe staan Jehovah’s getuigen tegenover een huwelijk tussen personen van verschillend ras? — Frankrijk.
Jehovah’s getuigen trachten te allen tijde de bijbelse zienswijze te weerspiegelen. Er wordt in de bijbel niet speciaal melding gemaakt van dergelijke gemengde of interraciale huwelijken, maar er wordt wel in aangetoond hoe Jehovah God de mensheid beziet, terwijl de bijbel ook, voor degenen die een huwelijk overwegen, tot richtsnoer dienende beginselen verstrekt.
Nergens leert of vermeldt de bijbel dat enig ras superieur zou zijn. Jehovah God aanvaardt zonder discriminatie mensen uit alle rassen als zijn goedgekeurde dienstknechten. De bijbel vertelt ons: „[God] heeft uit één mens elke natie van mensen gemaakt om op de gehele oppervlakte der aarde te wonen, en hij heeft de gezette tijden en de vastgestelde grenzen van de woonplaats der mensen verordend, opdat zij God zouden zoeken, of zij wellicht naar hem tasten en hem werkelijk vinden zouden” (Hand. 17:26, 27). „God [is] niet partijdig . . ., maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid werkt, aanvaardbaar voor hem.” — Hand. 10:34, 35.
De bijbel geeft dus nergens te kennen dat rassenverschillen iets met de juistheid van een huwelijk te maken hebben. De apostel Paulus schreef over het hertrouwen van weduwen: „Een vrouw is gebonden gedurende al de tijd dat haar man leeft. Zou haar man echter ontslapen, dan is zij vrij te trouwen met wie zij wil, alleen in de Heer” (1 Kor. 7:39). Een christen is dus vrij met iedereen te trouwen die zowel schriftuurlijk als wettelijk vrij is dit te doen, zolang die persoon maar een ware medegelovige is.
Zijn er dan nog andere factoren die terecht in aanmerking genomen zouden kunnen worden? Ja, want christenen trachten in alles wat zij doen een goed oordeel en wijsheid te gebruiken. Zij worden er onder andere toe aangespoord „in wijsheid te [blijven] wandelen ten aanzien van hen die buiten zijn”, degenen die geen deel uitmaken van de christelijke gemeente. — Kol. 4:5.
Huwelijken tussen personen van verschillend ras worden in vele gebieden steeds gewoner. Mensen reizen meer en zij vinden de wijze van doen en gewoonten van mensen van andere landen vaak aantrekkelijk. Ook oorlogen hebben hierbij een rol gespeeld, en heel wat Europese en Noordamerikaanse soldaten hebben een Aziatische vrouw getrouwd. Velen hebben dan ook een ruimere kijk gekregen op deze soort van gemengde huwelijken.
Niettemin delen niet alle mensen dit ruimere standpunt, terwijl zij ook niet allemaal de bijbelse maatstaven waarderen. Er blijven in de mensenwereld vele diepgewortelde vooroordelen bestaan. Een christen moet zo realistisch zijn om het leven te aanvaarden zoals het is — niet zoals hij het graag zou willen hebben.
Er zijn in enkele plaatsen zelfs wetten die het interraciale huwelijk onwettig maken. Wanneer dat het geval is, staan christenen onder de schriftuurlijke verplichting deze wetten te gehoorzamen, aangezien ze hen niet beletten God met „geest en waarheid” te aanbidden (Joh. 4:24; Rom. 13:1). Indien een christen er de voorkeur aan geeft naar een gebied te verhuizen waar zulke wetten niet worden doorgevoerd, is hij vanzelfsprekend geheel en al vrij dit te doen.
In andere gemeenschappen leiden plaatselijke vooroordelen ertoe dat personen die tot een bepaald ras behoren, worden gediscrimineerd en onvriendelijk behandeld worden. Deze vooroordelen maken een interraciaal huwelijk niet verkeerd. Toch kunnen ze een christen die onderscheidingsvermogen gebruikt, ertoe brengen de raadzaamheid van een dergelijk huwelijk ernstig te overwegen. Wil een huwelijk succesvol zijn en geluk schenken, dan betekent dit dat beide personen, ongeacht hun raciale achtergrond, veel moeten geven en nemen. Door menselijke onvolmaaktheid brengen alle huwelijken een zekere mate van ’verdrukking in het vlees’ met zich mee, zoals de apostel Paulus wijselijk uiteenzet (1 Kor. 7:28). In sommige plaatsen, waar het rassenvooroordeel groot is, zou dit een extra belasting kunnen vormen voor de huwelijksverhouding, terwijl het vooral voor kinderen die er eventueel uit geboren kunnen worden, een hele beproeving kan vormen. Voordat een christen een interraciaal huwelijk overweegt, zal hij dus goed beschouwen wat hier de mogelijke gevolgen van kunnen zijn.
Mensen van verschillende rassen kunnen op cultureel en maatschappelijk gebied en wat het ontvangen onderwijs betreft een zelfde òf een geheel uiteenlopende achtergrond hebben. Soms schijnen de uiteenlopende gebruiken, houdingen en gewoonten die bij de verschillende achtergronden behoren, de huwelijksverbintenis extra interessant te maken. Toch kunnen grote verschillen in achtergrond, zelfs onder huwelijkspartners van hetzelfde ras, soms aanleiding geven tot problemen en de aanpassing in het huwelijk bemoeilijken. Een christen dient bij het nemen van zijn beslissing ook deze factoren terecht te overwegen — zowel voor het geluk van de andere persoon als dat van hemzelf.
Een christen is verplicht het goede nieuws van het Koninkrijk aan anderen bekend te maken (Matth. 24:14; 28:19, 20). Hij zou dus kunnen overwegen of een interraciaal huwelijk de houding van de mensen in zijn omgeving ten aanzien van dit Koninkrijkspredikingswerk wel of niet ernstig nadelig zal beïnvloeden. Uit het voorbeeld dat Christus Jezus en zijn apostelen hebben gegeven, blijkt dat zij bereid waren dingen waarop zij recht hadden op te geven als dit personen ernstig zou beletten zich voor de waarheid van Gods Woord open te stellen. — Rom. 15:3; 1 Kor. 10:32, 33.
Na al deze factoren grondig overwogen te hebben, dient elke christen echter zijn eigen beslissing te nemen — met een goed geweten en aangezet door zijn liefde voor God en voor zijn naaste.
● De bijbel zegt: „Maakt u vrienden door middel van de onrechtvaardige rijkdom” (Luk. 16:9). Betekent dit dat zolang geld en andere bezittingen maar op een goede wijze of ten behoeve van anderen aangewend worden, het niet belangrijk is of zulke dingen op oneerlijke, onrechtvaardige wijze zijn verkregen? — V.S.
Bovenstaande verklaring van Jezus Christus betekent niet dat het Jehovah God niet kan schelen hoe mensen aan bezittingen komen. Lukas 16:9 zegt niet: ’Verkrijg rijkdom door middel van bedrog en gebruik deze rijkdom dan op de juiste wijze om u vrienden te maken.’ Niet het middel om rijkdom te verkrijgen, maar de rijkdom wordt als ’onrechtvaardig’ aangeduid. Waarom? Omdat het bezitten van of de begeerte naar materiële rijkdom, in tegenstelling tot het bezitten van of de begeerte naar geestelijke rijkdom, tot wetteloze daden kan en ook vaak zal leiden.
Toen Jezus Christus zei, „maak u vrienden” sprak hij niet over het verwerven van vrienden onder mensen. Hij voegde eraan toe dat de vrienden waarop hij doelde, iemand zouden ontvangen in de „eeuwige woonplaatsen” wanneer de „onrechtvaardige rijkdom” hem in de steek zou laten. Ten tijde van de dood laat rijkdom alle mensen in de steek, en sterfelijke mensen kunnen iemand niet in „eeuwige woonplaatsen” ontvangen. Maar de eeuwige en onsterfelijke God Jehovah en zijn onsterfelijke Zoon, de Heer Jezus Christus, kunnen anderen wel in „eeuwige woonplaatsen” ontvangen. Jezus Christus overtuigde zijn discipelen hiervan met de woorden: „In het huis van mijn Vader zijn vele woningen. Anders zou ik het u hebben gezegd, want ik ga heen om een plaats voor u te bereiden.” — Joh. 14:2.
De enigen die toegang zullen verkrijgen tot de „eeuwige woonplaatsen” van Jehovah God en zijn Zoon, zijn degenen die aan zijn vereisten voldoen. Jezus zei: „Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen ingaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Matth. 7:21). Gods wil voor mensen omvat dat zij een eerlijk, rechtschapen leven leiden. In zijn Woord wordt ons gezegd dat „hebzuchtige personen” en „afpersers” zijn koninkrijk niet zullen beërven (1 Kor. 6:9, 10). Wij lezen ook: „Wie steelt, stele niet meer, maar laat hij liever hard werken, door met zijn handen goed werk te doen, opdat hij iets aan de behoeftige kan uitdelen” (Ef. 4:28). Daarom zal niemand die door oneerlijke of frauduleuze middelen rijkdom blijft verwerven een vriend van Jehovah God en van zijn Zoon worden en in de „eeuwige woonplaatsen” ontvangen worden.
Niet alleen van degenen die met Christus in het hemelse koninkrijk zullen regeren, wordt eerlijkheid geëist, maar ook van degenen die de loyale onderdanen daarvan zullen zijn. Zulke loyale onderdanen worden in de Schrift afgebeeld als gehuld in „witte gewaden”, dat wil zeggen, als personen die er voor Jehovah God rein en aanvaardbaar uitzien. Aangezien zij het voorrecht hebben heilige dienst voor God in zijn tempel te verrichten, moeten zij aan de vereisten voldoen om een gast in die tempel te zijn (Openb. 7:13-15). Als antwoord op de vraag wie een gast in Jehovah’s heiligdom zou zijn, verklaarde de geïnspireerde psalmist: „Hij die onberispelijk wandelt en rechtvaardigheid oefent en de waarheid spreekt in zijn hart. . . . En steekpenningen tegen de onschuldige heeft hij niet aangenomen.” — Ps. 15:1-5.
Het punt waarop door Jezus in Lukas 16:9 de nadruk wordt gelegd, blijkt dus de noodzaak te zijn materiële rijkdom op juiste, verstandige wijze te gebruiken. Wie Gods goedkeuring wenst te bezitten, dient eerlijk verkregen materiële goederen niet voor zelfzuchtige doeleinden aan te wenden maar veeleer ter bevordering van de zuivere aanbidding en om behoeftige medemensen hulp te verlenen.