De bijbel overleeft natuurlijke bedreigingen van zijn voortbestaan
DE INDRUKWEKKENDE bibliotheek in de Egyptische stad Alexandrië was ongetwijfeld de grootste verzameling boeken die de wereld tot op dat moment had gezien. Er is een tijd geweest dat haar oude planken krom stonden onder de last van meer dan een half miljoen geschriften.
Nauwelijks 350 jaar na de stichting van de bibliotheek in de derde eeuw v.G.T. verwoestte een brand een deel van de boeken. Spoedig daarna werd datgene wat er over was van haar kostbare documenten geplunderd en verwoest. Deze „geleerde verhandelingen van de grootste geesten van de oude wereld”, verklaart de geschiedschrijver Edward Gibbon, „zijn verloren gegaan zonder ooit achterhaald te kunnen worden”.
Ja, deze enorme collectie boeken, voor het merendeel geschreven op papyrus (een op papier gelijkend materiaal, gemaakt van de in Egypte in overvloed aanwezige papyrusplant), was vernietigd door iets wat een natuurlijke bedreiging voor het voortbestaan van een boek vormt — vuur, met daarbij gevoegd het roven en plunderen door de mens. Waren de boeken op steen of op kleitabletten geschreven geweest in plaats van op het zo vergankelijke papyrus, dan was het ze wellicht beter vergaan.
Toch zijn misschien op ditzelfde vergankelijke materiaal, papyrus, in de eerste eeuw G.T. gedeelten van de christelijke Griekse Geschriften geschreven. In hoofdzaak werd voor het schrijven van de bijbel gebruik gemaakt van perkament (uit dierehuiden vervaardigd schrijfmateriaal [2 Tim. 4:13]). Ook dit is brandbaar en mettertijd zal het verrotten. Hoe gemakkelijk zouden de oorspronkelijke, met de hand geschreven exemplaren van de bijbel verloren hebben kunnen gaan zonder dat er afschriften waren geweest waarin hun onschatbare boodschap bewaard is gebleven! Maar er werden vele kopieën gemaakt en in omloop gebracht zodat de boodschap niet verloren ging hoewel ze op vergankelijk materiaal was geschreven.
Toevertrouwd aan kleine minderheden
Een andere natuurlijke bedreiging van zijn voortbestaan was het feit dat de Schrift oorspronkelijk werd toevertrouwd aan impopulaire minderheden. De apostel Paulus erkende: „Joden kregen de geschriften van God toevertrouwd” (Rom. 3:2, vertaling van Moffatt). Over een periode van meer dan een millennium zijn een aantal joden door God gebruikt om zijn woorden op te schrijven, en de natie trachtte deze heilige geschriften te behoeden.
Maar beschouw nu dit eens! Toen er met het schrijven van de bijbel werd begonnen, werd deze natie beschreven als de „geringste van alle volken”. Er werd gewag gemaakt van haar nietigheid in vergelijking met de grotere macht van aangrenzende natiën zoals de Hethieten, de Amorieten en andere. Maar wat is er gebeurd met de literatuur van die sterkere buurvolken? Hun literatuur is dood. De resten ervan liggen begraven in de aarde of vergaan tot stof in musea. — Deut. 7:1, 7.
Ook de schrijvers en beschermers van de christelijke Griekse Geschriften (het „Nieuwe Testament”) waren een kleine weerloze groep die intens werd gehaat. Door tijdgenoten werd over deze groep gezegd: ’Ze ondervindt overal tegenspraak.’ — Hand. 28:22.
Nu, duizenden jaren later, hebben de geschriften van deze gehate minderheden de hele wereld overspoeld. Dit is volledig tegengesteld aan wat op grond van de natuurlijke ontwikkeling verwacht kon worden! Krijgen wij niet de indruk dat een veel hogere kracht als beschermer is opgetreden?
Geschreven in talen die de meeste mensen niet meer kennen
Kunt u het oude Hebreeuws lezen? Slechts weinigen kunnen dit. Toch is dit de taal waarin de bijbel oorspronkelijk werd geschreven. Het is een duidelijke zaak dat een bijbel die tegenwoordig alleen in dit schrift zou bestaan, een dood boek zou zijn!
Maar toen dat schrift werd gehanteerd, hadden allen die de bijbel gebruikten, evenals velen in omringende landen, daar geen moeite mee. Het oude Hebreeuwse schrift was eeuwenlang voor aanbidders van de ware God begrijpelijk.
Toen kwam de kritieke zevende eeuw vóór onze gewone tijdrekening en de verwoesting van de joodse hoofdstad Jeruzalem. De joden werden verstrooid naar landen waar vreemde talen werden gesproken. Het Grieks werd de internationale taal. Hoewel een klein deel van de joden, dat zich opnieuw in Jeruzalem vestigde, erin slaagde het Hebreeuws als een levende taal te bewaren, waren al gauw velen van de joden die „onder de Grieken verstrooid” waren, niet meer in staat de bijbel in het Hebreeuws te lezen. — Joh. 7:35.
Zou de boodschap van de bijbel ophouden een „levende kracht” in hun leven te zijn? En hoe stond het bovendien met de miljoenen niet-joden die Grieks spraken? Zou kennis van Gods Woord voor hen verborgen blijven?
De eerste vertaling
Ongeveer 300 jaar voor de gewone tijdrekening leefden er bijna een miljoen Grieks-sprekende joden in Alexandrië, een cultureel centrum van de hellenistische wereld. Door hun inspanningen en misschien met de medewerking van koning Ptolemaeus Philadelphos werd ten slotte de bijbel uit het Hebreeuws in het Grieks vertaald.
Wat een zegen was dat! Nu waren de voordelen van het lezen van de Hebreeuwse Geschriften niet langer tot weinigen beperkt, maar zoals de eerste-eeuwse joodse filosoof Philo opmerkte: ’Het hele menselijke ras zou er voordeel van kunnen trekken dat onze wijze en voortreffelijke heilige wetten nu door hen geraadpleegd kunnen worden.’
Omdat men in Alexandrië reeds lang ervaring had met het „uitgeven van boeken”, werden al spoedig exemplaren van deze vertaling, de „Septuaginta” genaamd, gekopieerd en naar Grieks-sprekende joden over de hele wereld verstuurd. Het was waarlijk „de bijbel voor het volk”, want de taal was die van de gewone man, en de lage prijs ten gevolge van het technische peil waarop zich de Alexandrijnse boekproduktie bevond, stelde vele aanbidders in staat hun eigen persoonlijke exemplaar te bezitten.
Vroege christenen doen de bijbel leven
De wijze waarop de Hebreeuwse Geschriften werden gebruikt, blijkt uit wat de apostel Paulus deed. Hij „redeneerde . . . met hen [joden in de synagoge te Thessaloníka] aan de hand van de Schriften, waarbij hij door middel van verwijzingen verklaarde en bewees dat de Christus moest lijden en uit de doden moest opstaan” (Hand. 17:2-4). Ten einde in staat te zijn ’door verwijzingen te bewijzen’ vestigde hij de aandacht op verscheidene passages in de Hebreeuwse Geschriften om te staven dat het christendom op waarheid was gefundeerd.
De manier waarop de vroege christenen gebruik maakten van de bijbel, met inbegrip van de toen pas geschreven christelijke Griekse Geschriften, leidde tot een ontwikkeling die een complete revolutie betekende voor de manier waarop men boeken maakte. Tot op die tijd werden boeken vervaardigd in de vorm van een boekrol. Dit was prima voor iemand die op zijn gemak zat te lezen. Maar de christenen gebruikten de bijbel bij hun zendingsactiviteiten, ten einde ’door verwijzingen’ naar de Schrift te bewijzen op welke basis hun geloof was gegrond. U kunt zich wel voorstellen hoe onhandig het moet zijn om verwijstekst na verwijstekst op te zoeken in rollen die wel 11 meter lang konden zijn!
Bijna een eeuw daarvoor hadden de Romeinen geëxperimenteerd met een nieuwe boekvorm met dikke leren bladzijden. Deze lijvige vinding is nooit populair geworden. Iemand heeft dit idee echter gebruikt maar maakte de bladzijden van dunne bladen papyrus. Deze codex was ideaal voor het snel raadplegen van verwijzingen. Hij was de voorloper van het hedendaagse boekontwerp. Wie heeft deze geweldige doorbraak tot stand gebracht? De gezaghebbende Cambridge History of the Bible zegt:
„Iemand is op het idee gekomen een codex niet van perkament maar van papyrus te maken. Waar en door wie het idee het eerst is uitgeprobeerd, weten wij niet, maar wij weten dat de nieuwe vorm rechtstreeks in verband staat met de vroegste dagen van het christendom, en de uitvinder zou zelfs een christen geweest kunnen zijn.”
Dus als u in deze tijd een boek openslaat — en niet een rol gebruikt — dan kunt u denken aan de ijverige getuigenisactiviteiten van de christenen die de codex als de vorm voor hun boeken hebben aangenomen. Zo was in de begineeuwen van onze gewone tijdrekening de boodschap van de bijbel springlevend en inderdaad „werkzaam” in de harten van vele aanbidders. Maar een dergelijk vredig beeld zou niet lang voortduren, zoals wij zullen zien.
[Illustratie op blz. 5]
De bijbel werd geschreven op vergankelijk materiaal; hier ziet u het oudste bijbelhandschrift van het British Museum
[Illustratie op blz. 6]
Vertaling van het Hebreeuws in het Grieks zorgde ervoor dat de bijbel voor de gewone man bleef leven
[Illustratie op blz. 6]
De codex maakte het voor de ijverige christenen gemakkelijker de bijbel te gebruiken om anderen te onderwijzen