Een reis naar het oude Korinthe
„EEN vermaarde en wellustige stad, waar de gebreken van Oost en West elkaar de hand reikten.” Dat was het oude Korinthe, waarvan de rijkdom „zowel beroemd als spreekwoordelijk” was.
Wat voor stad was Korinthe dat ze een dergelijke beschrijving verdiende? Zou men enig profijt kunnen trekken van een „reis” ernaar toe? We zullen zien.
Hoe Korinthe tot bloei kwam
Het oude Korinthe was gelegen op de smalle landengte of „istmus” die de Peloponnesus met het vasteland van Griekenland verbond.
Ten oosten ervan lagen de Saronische Golf en de Egeïsche Zee, en ten westen ervan de Golf van Korinthe en de Ionische Zee. Bovendien was de stad strategisch gelegen aan de noordelijke voet van de Acrokorinth, een steile, rotsachtige heuvel van 566 meter hoog.
Oorspronkelijk slechts een klein gehucht, was Korinthe tegen het begin van de zevende eeuw voor de gewone tijdrekening uitgegroeid tot een bloeiende nederzetting. Tot de eersten die er kwamen wonen, behoorden de Foeniciërs, die er ook allerlei ambachten vestigden, waaronder de weef- en verfkunst. Vervolgens kwamen er mensen uit Attica wonen, daarna Doriërs en ten slotte Macedoniërs. De Romeinen bevrijdden de stad in 196 v.G.T., waarna ze zich als een onafhankelijke stadstaat bij de Achaiïsche Bond aansloot; daarna raakte ze betrokken bij een opstand tegen Rome en werd in 146 voor de gewone tijdrekening door de Romeinse consul Mummius in de as gelegd. Nadien lag de stad een tijdlang woest tot Julius Caesar er in 44 voor de gewone tijdrekening een kolonie stichtte, die vervolgens weer opbloeide en in de loop van de eerste eeuw van onze tijdrekening de hoofdstad van de provincie Achaia (Acháje) werd onder bestuur van een Romeinse proconsul.
Met zo’n 200.000 vrije inwoners en misschien wel tweemaal zoveel slaven, was Korinthe op het hoogtepunt van haar bloei inderdaad een van leven bruisende stad. Tot de inwoners behoorden Grieken, een kleine groep Italianen en een groot aantal joden. Daarnaast waren de straten altijd gevuld met een grote menigte buitenlandse kooplieden en reizigers, die er voor zaken of amusement op bezoek waren.
„De brug van de zee”
De handelsroutes over land liepen langs Korinthe, en ook vanuit zee brachten schepen goederen aan: naar de haven Kenchrea, op 13 kilometer afstand aan de Saronische Golf en naar Lechaeum, op 2,5 kilometer afstand aan de Golf van Korinthe gelegen. Sommige schepen wierpen hun anker uit bij Schoenus, een kleine oostelijke havenplaats.
Maar hoe konden goederen die nog verder naar het oosten of het westen moesten, over de landengte worden getransporteerd? Bepaalde mensen dachten aan de bouw van een kanaal. De Romeinse keizer Nero is er in 66 of 67 zelfs aan begonnen, maar moest zijn plannen wegens dringender zaken elders opgeven. Pas eeuwen later, in 1893, kwam er door de landengte een 6,4 kilometer lange waterverbinding tussen de Korinthische en Saronische Golf tot stand, die nog steeds in gebruik is.
In de Korinthische bloeitijd was er echter geen kanaal. De goederen van grote schepen werden in de ene haven gelost, over land getransporteerd en dan aan de andere kant weer in schepen geladen die ze vervolgens naar hun plaats van bestemming vervoerden. Voor kleinere schepen had men echter een geheel andere, bijzondere oplossing bedacht: die werden met lading en al over de landengte gesleept, en wel langs een weg met rails van hout. De Grieken noemden deze weg de diolkos, letterlijk: de „haal-over”, en gaven aan de landengte de naam „brug van de zee”. De meeste zeelieden gingen liever langs deze overtoom, met alle problemen van dien, dan 322 kilometer om te varen, langs de door stormen gebeukte zuidkaap.
„Het oog van Griekenland”
Behalve handelsstad was Korinthe ook een centrum van wetenschap. De bekende Romeinse redenaar, schrijver en staatsman Cicero (106-43 v.G.T.) sprak over de stad zelfs als totius Graeciae lumen, dat wil zeggen: „het oog van geheel Griekenland”.
En veel Korinthische inwoners waren inderdaad goed onderlegd. Maar dat weerhield de meesten er toch niet van aan moreel verworden praktijken mee te doen. De uitdrukking „Korinthisch leven” werd zelfs synoniem voor „hoererij bedrijven”, en met een „Korinthische juffer” bedoelde men een hoer. Hoe kwam dit „oog van geheel Griekenland” zo losbandig?
Valse religie was een voorname factor die daartoe bijdroeg. Neem bijvoorbeeld de aanbidding van de godin Afrodite (de Romeinse Venus). Haar schitterende heiligdom stond boven op de Acrokorinth, 457 meter boven de stad. Deze „tempel van Venus”, aldus de bijbelcommentator A. Clarke, „bezat niet alleen een bijzondere pracht, maar was ook zeer rijk en handhaafde volgens Strabo niet minder dan 1000 tempelprostituées, die een immense stroom bezoekers naar de plaats trokken.”
Maar behalve aan die tempel zullen de bezoekers evenmin voorbij hebben kunnen gaan aan de indrukwekkende tempel van Apollo. En niet te vergeten alle heiligdommen voor godheden als Jupiter, Hera en Aesculapius, de god van de geneeskunde. Ja, de beelden van helden en godheden flankeerden zelfs de straten en openbare pleinen! Bovendien, aldus Clarke, „vormde openbare prostitutie een aanzienlijk deel van hun religie; terwijl zij gewoon waren in hun openbare gebeden de goden om meer tempelprostituées te vragen!”
Het christendom drukt zijn stempel
Zo was de situatie toen de christelijke apostel Paulus in het jaar 50 van de gewone tijdrekening voor het eerst voet in Korinthe zette. Daar maakte hij samen met de jood Aquila en diens vrouw Priskilla tenten. Ongetwijfeld hebben zij drieën ook samengewerkt aan de opbouw van de nieuwe christelijke gemeente in die stad. „Elke sabbat hield hij [Paulus] in de synagoge een lezing en overreedde joden en Grieken”, waarbij die Grieken kennelijk proselieten waren van de joodse religie. Toen de joden hem echter tegenstonden en beschimpten, keerde hij zijn aandacht tot de mensen van de natiën en verhuisde hij naar het huis van Titius Justus, naast de synagoge. De prediking van Paulus droeg vrucht, want Krispus, de presiderende dienaar van de synagoge, zijn huisgezin en vele andere personen, werden gelovigen. — Hand. 18:1-8.
’s Nachts verscheen de Heer aan Paulus in een visioen en zei: „Vreest niet, maar blijf spreken en zwijg niet, want ik ben met u en geen mens zal u aanvallen om u schade te berokkenen, want ik heb veel volk in deze stad.” Dus bleef de apostel een anderhalf jaar in Korinthe, „terwijl hij in hun midden het woord Gods onderwees”, en aldus het Korinthische veld „bezaaide”. Enige tijd nadat Paulus en ook Aquila en Priskilla waren vertrokken, ging Apollos dat „zaad” verder „water geven” door het onderwijs voort te zetten, waarna het uiteindelijk God was die door middel van zijn actieve kracht, zijn heilige geest, de groei gaf. — Hand. 18:9-11, 18-28; 19:1; 1 Kor. 3:5-9.
Waarschijnlijk bracht Paulus in 55-56 G.T. nog drie maanden in Griekenland door, waarbij hij opnieuw Korinthe aandeed en vanuit die stad de christenen in Rome schreef (Hand. 20:2, 3; Rom. 16:1, 23; 1 Kor. 1:14). Dat de apostel liefde had voor zijn medegelovigen, blijkt wel uit de twee geïnspireerde brieven die hij van elders aan de leden van de christelijke gemeente in Korinthe schreef. In de tweede daarvan maakte hij duidelijk dat zijn hart zich in liefde voor hen had „verruimd” (1 Kor. 1:1, 2; 2 Kor. 1:1; 6:11). Bovendien bevatten zijn brieven opmerkingen die vooral de Korinthiërs bijzonder moeten hebben aangesproken.
In Korinthe wemelde het bijvoorbeeld van de hoereerders, overspelers, afgodendienaars, homoseksuelen, dieven, hebzuchtige personen, dronkaards, beschimpers en afpersers. Paulus stelde duidelijk dat zulke personen Gods koninkrijk niet zouden beërven. Sommige Korinthische christenen hadden weliswaar tot dat soort van mensen behoord, maar hoe dankbaar waren zij dat zij, zoals Paulus opmerkte, ’rein waren gewassen, waren geheiligd en rechtvaardig waren verklaard in de naam van Jezus en met de geest van God’! (1 Kor. 6:9-11) Hoe veelbetekenend was bovendien voor hen de raad van Paulus om ’kleine kinderen te zijn ten opzichte van het slechte’. Dat betekende duidelijk dat zij zich niet als de meesten van hun stadsgenoten dienden te verdiepen in corrupte, immorele zaken, maar in plaats daarvan ten aanzien van het slechte onschuldig moesten blijven als heel jonge kinderen. — 1 Kor. 14:20.
Een wandeling door het oude Korinthe
Het oude Korinthe was gebouwd op twee terrassen, het een 30 meter boven het andere. In het midden van de stad was de Agora of marktplaats, omgeven door monumenten en zuilengalerijen en ook enkele rijen winkels, waarin een verscheidenheid van produkten werd verkocht. Op de stoep van een van die winkels, heeft men een inscriptie „Lucius de slager” gevonden. Een andere inscriptie bevatte de Latijnse term macellum. Paulus gebruikte een vorm van het Griekse equivalent makellon in zijn uitspraak: „Blijft alles eten wat in een vleeshal wordt verkocht” (1 Kor. 10:25). Toen de Korinthische christenen die woorden hoorden voorlezen, hebben zij waarschijnlijk gedacht aan een plaatselijke macellum of vleeshal.
De meeste winkels aan de Agora hadden voorzieningen voor vers water. Dat stroomde van een natuurlijke bron door een ondergronds kanaal naar afzonderlijke putten in elke winkel, waar het behalve voor andere doeleinden waarschijnlijk ook werd gebruikt om de waren koel te houden en zo bederfbare produkten langer te kunnen bewaren.
De Agora bezat twee niveaus, met een rij winkels langs de lijn die het boven- en benedengedeelte van elkaar scheidde. In het midden van die rij bevond zich de Bema of Rostra, een verhoogd platform van wit en blauw marmer, vol decoratief snijwerk, en geflankeerd door twee wachtkamers met marmeren banken en een vloer van mozaïek die op het lage niveau uitkwamen. Daar konden mensen die een beroep op de magistraat wilden doen, wachten tot ze aan de beurt waren. Soms was het bij de Bema ontzettend druk, zodat het een uitgelezen plaats voor openbare toespraken was.
Bij één gelegenheid sleepten woedende joden van Korinthe Paulus voor de „rechterstoel” (Grieks: Bema) — naar men vermoedt het zojuist beschreven verheven platform. Daar verscheen Paulus voor de Romeinse proconsul Gállio, die de joden echter wegjoeg omdat hij zich niet in hun godsdienstige geschillen wilde mengen. Daarop vergrepen de belagers van Paulus zich aan Sósthenes, de presiderende dienaar van de synagoge, en gaven hem voor de rechterstoel een pak slaag. Kennelijk bracht deze ervaring Sósthenes ertoe het christendom te omarmen, want later maakt Paulus bij de aanhef van zijn eerste geïnspireerde brief aan de gemeente te Korinthe melding van „Sósthenes onze broeder”. — Hand. 18:12-17; 1 Kor. 1:1, 2.
Het moet de Korinthische christenen beslist onder de indruk hebben gebracht dat Paulus hun schreef: „Wij moeten allen voor de rechterstoel [een vorm van het Griekse woord Bema] van de Christus openbaar gemaakt worden” (2 Kor. 5:10). Zij konden naar de marktplaats gaan en daar de Bema zien, de indrukwekkende rechterstoel waar slechts mensen recht spraken. Hoeveel wilde het dan wel niet zeggen om door de verheerlijkte Jezus Christus geoordeeld te worden!
Ontspanning en atletiek
Theater was in het oude Korinthe erg geliefd. De stad had zelfs twee theaters, waarvan er één groot genoeg was om aan 18.000 mensen plaats te bieden. Paulus schreef dus heel begrijpelijke woorden voor de Korinthische christenen toen hij hun vertelde dat de apostelen „een theaterschouwspel” voor de wereld, „zowel voor engelen als voor mensen”, waren. — 1 Kor. 4:9.
Nog iets: wanneer men thans langs de overblijfselen van het grote theater ten noordwesten van de Agora loopt, ziet men een plein geplaveid met kalksteen-blokken. Een van de blokken draagt de inscriptie: „Erástus, procurator en aedile, heeft dit plaveisel op eigen kosten laten aanleggen.” Er is wel eens het vermoeden uitgesproken dat die Erástus dezelfde moet zijn geweest als „Erástus, de stadsbeheerder”, die door Paulus wordt genoemd wanneer hij vanuit Korinthe naar Rome schrijft. — Rom. 16:23.
Korinthe trok ook grote scharen sportenthousiasten. Om de twee jaar werden vlakbij de Istmische Spelen gehouden — vermoedelijk te ere van de god Poseidon (Neptunus), aangezien er in het zuiden van de istmus of landengte een tempel voor deze valse god was opgericht. Ook wedstrijden in muziek en dichtkunst waren waarschijnlijk een onderdeel van de spelen. En natuurlijk werd ook om de hoogste eer gelopen, gesprongen, gebokst, geworsteld, en waren en wagenrennen en wedstrijden in speerwerpen. Wat moest de atleet zich inspannen om te winnen en een prijs in de wacht te slepen. Wat voor prijs? De lof van mensen en misschien een vergankelijke kroon.
Een wedloop om het leven!
In zijn eerste canonieke brief aan de Korinthische christenen, gebruikt de apostel Paulus deze oude spelen als een illustratie die door de inwoners van dat gebied snel begrepen zou worden. „Weet gij niet dat de hardlopers in een wedloop allen hardlopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt?” zo vraagt Paulus zijn lezers, waarna hij vervolgt: „Loopt zo dat gij hem moogt behalen. Bovendien oefent iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, zelfbeheersing in alle dingen. Nu doen zij het natuurlijk om een vergankelijke kroon te verkrijgen [bij de Istmische Spelen wellicht van selderij-, peterselie- of klimopbladeren], maar wij een onvergankelijke [onsterfelijk leven in de hemel].” Daarna stelde Paulus ter aanmoediging zichzelf ten voorbeeld door te zeggen: „Daarom is de wijze waarop ik hardloop, niet onzeker; de wijze waarop ik mijn slagen richt, is dusdanig dat ik niet in de lucht sla; maar ik beuk mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden.” — 1 Kor. 9:24-27.
Zoals zoveel oude steden is ook het oude Korinthe thans tot ruïnes vervallen. Het moderne Korinthe ligt 4,8 kilometer ten noordoosten van de voormalige stad. Die „vermaarde en wellustige stad, waar de gebreken van Oost en West elkaar de hand reikten”, bestaat dus niet meer. Zij echter die de volledige christelijke wedloop voor het eeuwige leven met succes willen lopen, zullen in de eerste en tweede brief van Paulus aan de Korinthiërs een nog altijd moderne en geestelijk verkwikkende aanmoediging vinden. Vandaar de aansporing om zelf uw bijbel ter hand te nemen en die goddelijk geïnspireerde brieven te lezen, en aldus uw reis naar het oude Korinthe te voltooien.
[Kaart op blz. 13]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
GRIEKENLAND
ATHENE
KORINTHE
PELOPONNESUS
Egeïsche Zee
Golf van Korinthe
Saronische Golf
Middellandse Zee