-
Een slaaf van mensen of een slaaf van uw Loskoper — Wat wilt u zijn?De Wachttoren 1966 | 1 maart
-
-
hebben zo geoordeeld, dat . . . hij . . . voor allen [is] gestorven, opdat zij die leven, niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor hen gestorven is en die werd opgewekt.” — 2 Kor. 5:14, 15, NW.
66. (a) Wie zouden wij verloochenen door ons tot slaven van mensen te laten maken, en welke gevolgen zou dit hebben? (b) Waarom behoren wij, christenen, niet ons zelf toe, en van wie dienen wij derhalve geen slaven te worden?
66 Als wij ons, in ongehoorzaamheid aan God, tot „slaven van mensen” laten maken, ’verloochenen wij zelfs de eigenaar, die ons heeft gekocht’ en brengen wij vernietiging over ons zelf (2 Petr. 2:1-3, NW). Wij zijn vastbesloten dit niet te doen. In plaats hiervan zullen wij ons, wanneer wij voor de keus gesteld worden, de geïnspireerde woorden van de apostel Paulus aan zijn medechristenen in herinnering brengen en dienovereenkomstig handelen. Paulus zei namelijk: „Gij [behoort] uzelf niet toe, want gij werdt met een prijs gekocht. Verheerlijkt dan toch vooral God in ulieder lichaam. . . . hij die als vrij man werd geroepen, [is] een slaaf van Christus. Gij werdt met een prijs gekocht; wordt niet langer slaven van mensen.” — 1 Kor. 6:19, 20; 7:22, 23; Gal. 1:10, NW.
-
-
Kunt u zich dit herinneren?De Wachttoren 1966 | 1 maart
-
-
Kunt u zich dit herinneren?
Hebt u de laatste uitgaven van De Wachttoren zorgvuldig gelezen? Indien ja, dan zult u de volgende belangrijke punten stellig herkennen. Ga dit eens bij u zelf na.
● Waarom kan er worden gezegd dat Jehovah’s getuigen, ondanks het feit dat zij niet van deze wereld zijn, toch niet onmaatschappelijk zijn?
Zij weigeren zich met de immorele praktijken, ontaarde vormen van amusement en valse religie van de wereld af te geven. Er kan derhalve terecht van hen worden gezegd dat zij niet van deze wereld zijn. Aangezien zij evenwel niet aan maatschappelijke of politieke revoluties deelnemen, zijn zij niet onmaatschappelijk of tegen de maatschappij. — Blz. 729-732, 1965.
● Hoe tonen wij wat in ons leven op de eerste plaats komt?
Door datgene waar wij voortdurend over denken en spreken en door de wijze waarop wij onze tijd, energie en middelen gebruiken. — Blz. 680, 681, 1965.
● Waardoor zullen wij worden geholpen Gods koninkrijk de eerste plaats in ons leven te laten innemen?
Geloof in Jehovah God, een gewetensvolle geesteshouding, godvruchtige toewijding, het genoegen nemen met wat wij hebben, bescheidenheid en onzelfzuchtige liefde. — Blz. 683, 1965.
● Wat dienen huwelijkspartners in aanmerking te nemen om van blijvend geluk in het huwelijk verzekerd te zijn?
Jehovah’s voorschriften, zoals die staan opgetekend in zijn Woord de bijbel, dat nauwkeurig te kennen geeft waarin de verplichtingen van zowel man als vrouw bestaan. — Blz. 712-714, 1965.
● Wat zijn enkele van de voordelen van een ongehuwd persoon met betrekking tot het dienen van Jehovah?
Meer gelegenheden voor de volle-tijddienst; minder afleidende factoren. — Blz. 722-724, 1965.
● Tegen wie in het bijzonder waarschuwt Judas in zijn brief?
Tegen immorele, wetteloze personen die Gods organisatie binnendringen. — Blz. 744-753, 1965.
● Van wat voor soort van regering is het mensengeslacht volgens zeggen voor zijn voortbestaan afhankelijk, en wie alleen kan hierin voorzien?
Wereldregering; Jehovah God. — Blz. 6, 7, 1966.
● Wat is, gezien de omstandigheden waaronder Pilatus’ vraag werd gesteld, het antwoord op zijn vraag: „Wat is waarheid?”
Gods koninkrijk met Jezus Christus als Koning-Priester op de troon. — Blz. 48, 49, 1966.
● Wanneer er een geschil bestaat tussen God en mensen, hoe kunnen wij God dan waarachtig bevonden laten worden?
Door ons te houden aan datgene wat zijn Woord de bijbel erover heeft te zeggen. — Blz. 72, 1966.
● Van wie in de bijbel wordt gezegd dat hij meer dan ieder ander met betrekking tot de waarheid van iets heeft gezworen?
Jehovah God; in feite, meer dan zeventig maal. — Blz. 76, 1966.
-