„Onthoudt het elkaar niet”
WAT mag men elkaar niet onthouden? De huwelijksplicht, het recht dat een getrouwde persoon heeft op seksuele gemeenschap met zijn of haar wettige partner. Het gebod is zowel tot de christelijke man als tot de vrouw gericht. — 1 Kor. 7:5.
Waarom achtte de apostel Paulus het noodzakelijk zo’n intiem onderwerp aan te roeren toen hij aan christenen schreef? Ja, waarom zou het zo belangrijk zijn voor christenen in deze tijd?
De Korinthische christenen aan wie Paulus omstreeks het jaar 55 G.T. schreef, woonden in een stad die moreel verdorven was, zozeer zelfs dat „als een Korinthiër leven” een gangbare uitdrukking werd voor „hoererij bedrijven”.
Wat ons betreft, wij kunnen beamen dat de wereld thans eveneens moreel verdorven is. Voor velen is vrij geslachtelijk verkeer de aanvaarde norm. Iedereen wordt via de televisie, de bioscoop, boeken en reclame met seks gebombardeerd. Hierdoor ontstaat een enorme druk om zich te richten naar de immorele maatstaven van de wereld.
Christenen leven in dit samenstel van dingen en daarom zijn ook zij aan deze zelfde druk onderhevig. Dat sommige christenen, zelfs na vele jaren het pad der waarheid te hebben bewandeld, voor immoraliteit bezwijken, bewijst dat deze druk heel reëel en gevaarlijk is. Ofschoon zowel gehuwde als ongehuwde christenen aan deze druk blootstaan, willen wij hier onze aandacht vooral concentreren op degenen die een huwelijkspartner hebben, degenen tot wie Paulus de woorden in 1 Korinthiërs 7:5 richtte.
EEN BESCHERMING
Als u getrouwd bent, hoe kunt u zichzelf — en uw partner van wie u houdt — er dan voor behoeden aan seksuele immoraliteit ten prooi te vallen? Misschien denkt u dat uw liefde voor elkaar zo sterk is dat dit u geen van beiden ooit kan overkomen. Maar in het tiende hoofdstuk van dezelfde brief aan de Korinthiërs waarschuwde Paulus: „Wie . . . denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt.” — 1 Kor. 10:8-12.
In het zevende hoofdstuk van zijn brief geeft Paulus de volgende voortreffelijke praktische raad: „Wegens het algemeen voorkomen van hoererij moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. Laat de man zijn vrouw geven wat haar toekomt, maar laat ook de vrouw hetzelfde doen ten opzichte van haar man. De vrouw oefent geen autoriteit over haar eigen lichaam, maar haar man; evenzo oefent ook de man geen autoriteit over zijn eigen lichaam, maar zijn vrouw. Onthoudt het elkaar niet, behalve met onderling goedvinden voor een bestemde tijd.” — 1 Kor. 7:2-5.
Evenals de meesten van ons was Paulus zich ervan bewust welk een sterke kracht seksuele verlangens kunnen uitoefenen. Daarom besefte hij ook dat de ongehuwde staat niet voor iedereen mogelijk was. Over ongetrouwden schreef hij: „Indien zij geen zelfbeheersing hebben, laten zij dan trouwen, want het is beter te trouwen dan te branden van hartstocht.” — 1 Kor. 7:9, 37.
Zelfs bij echtparen kan zich een in moreel opzicht gevaarlijke situatie voordoen als een van beiden zijn of haar partner met opzet de huwelijksplicht enige tijd onthoudt, vooral als dit weken of maanden gaat duren. Wegens „het algemeen voorkomen van hoererij” en de in seksueel opzicht gevaarlijke situatie die er zou kunnen ontstaan, gaf Paulus echtparen de raad elkaar de geslachtsgemeenschap niet te ’onthouden’.
EEN „PLICHT” WAARAAN GRENZEN ZIJN?
’Maar wacht eens even!’ zal menige vrouw zeggen. ’Betekent dit dat ik verplicht ben op de seksuele avances van mijn man in te gaan wanneer het hem maar zint? En als ik er nu eens anders over denk? Ik zou moe kunnen zijn na een zware dag, bijvoorbeeld na een grote was. Of misschien ben ik door mijn maandelijkse cyclus er niet voor in de stemming of heb ik de fut er niet voor.’
Het is begrijpelijk dat zulke reacties eerder van vrouwen dan van mannen komen. Mannen schijnen over het algemeen een sterkere geslachtsdrift te hebben. Zij raken gemakkelijker seksueel geprikkeld. En het is minder waarschijnlijk dat iets storends of afleidends hun de lust ontneemt seksuele bevrediging te zoeken. Daar staat tegenover dat vrouwen vaak gevoeliger zijn, hun emoties zijn fijner afgestemd. Daardoor kan de belangstelling van een vrouw voor seks afnemen door iets wat haar zorgen baart, een ruzie onder de kinderen, een ziek kind of een norse opmerking van haar man. Bovendien kan door te veel werk of onder invloed van haar maandelijkse cyclus de geslachtsgemeenschap voor haar eerder een last dan een genoegen zijn. — Gen. 31:35; 1 Petr. 3:7.
Paulus’ woorden betekenen niet dat een vrouw (of man) tot gemeenschap bereid moet zijn op letterlijk elk moment dat de andere partner daartoe lust gevoelt.
De bijbel geeft in dit opzicht nog meer advies aan liefdevolle mannen en vrouwen. „Laat een ieder niet zijn eigen voordeel blijven zoeken, maar dat van de ander”, is toepasselijke raad. — 1 Kor. 10:24.
Een liefdevolle christelijke man zal beslist niet ongeduldig van zijn vrouw eisen dat zij haar „plicht” nakomt als zij duidelijk oververmoeid is of zich niet goed voelt. Hij moet proberen de raad van de apostel Petrus aan echtgenoten in gedachte te houden: „Blijft insgelijks bij [uw vrouw] wonen overeenkomstig kennis, haar eer toekennend als aan een zwakker vat, het vrouwelijke” (1 Petr. 3:7). Zo’n fijne houding zal de man helpen zijn seksuele verlangens op een eerbare en liefdevolle manier in toom te houden of te beheersen.
Een vrouw die met zo’n attente man gezegend is, zal stellig meer respect voor hem hebben en zal vaak geneigd zijn bereidwilliger te reageren, in de wetenschap dat zij er van op aan kan dat haar man teder en zorgzaam zal zijn.
De verstandige en liefhebbende vrouw erkent dat haar man seksuele behoeften heeft en er recht op heeft dat die behoeften worden bevredigd, net zoals de man ook aan de behoeften van zijn vrouw moet voldoen. Paulus geeft gehuwden de ernstige waarschuwing: „Onthoudt het elkaar niet, behalve met onderling goedvinden voor een bestemde tijd” (1 Kor. 7:5). Er kunnen gelegenheden zijn waarbij een echtpaar, met het oog op een zwaarwegende kwestie van geestelijke of emotionele aard, besluit dat geslachtsgemeenschap enige tijd ongepast zou zijn. Maar dit zou met „onderling goedvinden” zijn en niet voor een langdurige periode, om elkaar niet aan onnodige spanningen bloot te stellen in verband met „zelfbeheersing” ten aanzien van hun seksuele verlangens.
COMMUNICATIE NOODZAKELIJK
De uitdrukking „met onderling goedvinden” duidt op een goede communicatie. Sommige echtparen hebben een goede communicatie op andere gebieden, maar missen deze als het om intieme seksuele aangelegenheden gaat. De opvoeding, vroegere ervaringen of remmingen kunnen er de oorzaak van zijn dat men zulke kwesties niet zo gemakkelijk met de huwelijkspartner bespreekt. Dit kan tot misverstanden, frustratie en enorme emotionele stress leiden. Wanneer de vrouw zwijgt over een probleem dat van invloed is op haar bereidheid om seksuele betrekkingen te hebben, zou dit ten onrechte opgevat kunnen worden als een blijk van verwerping, met jammerlijke gevolgen. Of de man kan na een langdurige ziekte bemerken dat zijn verlangen naar seksuele gemeenschap is verminderd. Het kan zijn dat hij zich schaamt om dit met zijn vrouw te bespreken. Maar als hij dat niet doet, tot welke conclusie zal zij dan komen? Christelijke liefde zal huwelijkspartners ertoe brengen elke terughoudendheid te overwinnen en zulke kwesties vrijuit en onder vier ogen te bespreken, met het doel de weg te banen voor wederzijdse liefdevolle hulp om tot het hervatten van normale betrekkingen te komen. Voor zo’n gesprek moet men het beste tijdstip uitkiezen. Gewoonlijk is het verstandig de zaak te berde te brengen als beide partijen zo ontspannen en uitgerust mogelijk zijn en niet wanneer spanning of vermoeidheid belemmerend zouden kunnen werken. — Spr. 25:11.
En als zich nu de noodzaak voordoet geruime tijd seksuele gemeenschap te vermijden? Misschien heeft een arts verklaard dat geslachtsgemeenschap een ernstig gevaar zou betekenen voor de gezondheid van een van de partners. Ook in dit geval is goede communicatie uitermate belangrijk. Als beide partners de situatie begrijpen en die samen onder de ogen zien, is het veel gemakkelijker dan indien één partner ’in stilte lijdt’. Bovendien kan de ’gezonde’ partner vol vertrouwen Jehovah’s hulp zoeken om rein te blijven en het huwelijksbed onbezoedeld te houden (Hebr. 13:4). Natuurlijk zou het dwaas zijn als hij of zij zich ondertussen zou blootstellen aan invloeden of situaties die het besluit eerbaar te blijven, zouden kunnen ondermijnen.
Helaas is sommige partners de huwelijksplicht om andere redenen onthouden. Er zijn gevallen dat de huwelijksplicht is gebruikt als een wapen om meningsverschillen op te lossen, als een middel om ’de zin door te drijven’ of als een uiting van ongenoegen of ontevredenheid over een fout of nalatigheid. Dat gaat echter lijnrecht in tegen de wijze bijbelse raad: „Laat de zon niet ondergaan terwijl gij in een geërgerde stemming verkeert. Maar wordt vriendelijk jegens elkaar, teder mededogend, elkaar vrijelijk vergevend” (Ef. 4:26, 32). Liefde „rekent het kwade niet aan” en vergeldt evenmin „kwaad met kwaad”. — 1 Kor. 13:4, 5; Rom. 12:17.
De kans op zwangerschap kan ook van invloed zijn op de houding tegenover geslachtsgemeenschap. In veel landen is bekendheid met methoden voor geboortenbeperking en de verkrijgbaarheid van voorbehoedmiddelen iets vanzelfsprekends. Een christelijke echtgenoot kan in overeenstemming met zijn geweten en in overleg met zijn vrouw, persoonlijk beslissen wat in dit opzicht te doen.
In sommige landen is deze kennis echter nog beperkt en is het moeilijk aan voorbehoedmiddelen te komen. Dit kan vooral een reden tot bezorgdheid zijn als de man de gewoonte heeft als enige uit te maken wanneer hij al dan niet seksuele gemeenschap met zijn vrouw zal hebben. En van de vrouw wordt dan wellicht verwacht dat zij zich naar hem schikt. Maar zelfs als een man met die ideeën is opgevoed, dan zal hij waarschijnlijk veranderen als hij eenmaal de bijbelse beginselen gaat begrijpen (Ef. 2:3; 4:20-24). Consideratie met zijn vrouw zal hem er dan toe brengen begrip te tonen voor haar behoeften en indien nodig de kennis op te doen die hem het beste helpt zijn verhouding met haar in goede banen te leiden en een gemeenschappelijk doel voor het gezin vast te stellen.
Nooit eerder is er een tijd zoals nu geweest waarin op christenen een beroep werd gedaan toch vooral vast in het geloof te blijven in „alle eerbaarheid” (1 Tim. 5:2). Meer dan ooit hebben echtparen de liefdevolle steun van elkaar nodig om ’hun redding te bewerken’ (Fil. 2:12). Bent u een gehuwd christen, wees dan in alle dingen, ook in de seksuele betrekkingen, liefdevol, geduldig, teder en mededogend tegenover uw huwelijkspartner. Bedenk dat u een verplichting tegenover elkaar hebt, een „plicht” die u moet vervullen. „Onthoudt het elkaar niet”, maar handel met liefdevolle bezorgdheid en consideratie jegens uw partner. Bescherm aldus uzelf en uw partner tegen immorele druk. Op zo’n liefdevolle bezorgdheid voor elkaar zal beslist Jehovah’s zegen rusten en uw leven als man en vrouw samen zal erdoor worden verrijkt.