-
Het was slechts een korte gedrukte boodschapDe Wachttoren 1974 | 1 december
-
-
had voor het werk van de Getuigen, had de folder onder zijn deur geschoven. Op de folder stond de vraag: „Zou u graag de bijbel willen begrijpen?” Na de inlichtingen vluchtig gelezen te hebben, legde de man de folder op een tafel. Daarna pakte hij de folder zo nu en dan op en las hem. Na ongeveer twee weken kon hij zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en besloot daarom op zondag naar de Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen te gaan.
In de Koninkrijkszaal werd hij hartelijk verwelkomd. Voordat hij wegging, gaven de Getuigen hem meer lectuur om te lezen. Hij las deze voordat hij de volgende zondag naar de Koninkrijkszaal terugging. Hij was zo onder de indruk van wat hij las, dat hij nog meer lectuur nam. Die zondag trof een van de Getuigen ook regelingen om de bijbel met hem te bestuderen aan de hand van de publikatie De waarheid die tot eeuwig leven leidt.
Jarenlang had deze man diensten in diverse kerken van de christenheid bezocht. Hij had ook veel boeken over de zogenaamde ’psychische wetenschappen’ gelezen, maar die hadden hem geen bevrediging geschonken. Nu was hij er, als gevolg van zijn bezoeken aan de Koninkrijkszaal, van overtuigd dat hij de waarheid had gevonden.
Zo blijkt dat zelfs door korte gedrukte boodschappen mensen geholpen worden de waarheid te leren kennen die tot eeuwig leven leidt.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1974 | 1 december
-
-
Vragen van lezers
● Als iemand, na een wettelijke echtscheiding verkregen te hebben, te weten zou komen dat zijn of haar vroegere huwelijkspartner zich vóór de scheiding schuldig gemaakt had aan overspel of andere grove seksuele immoraliteit zou dit de wettelijke scheiding dan schriftuurlijk geldig maken? En zou, indien voor één enkele daad van overspel vergeving geschonken was, het verkrijgen van een echtscheiding op schriftuurlijke gronden uitgesloten zijn indien later aan het licht kwam dat er vele immorele daden waren bedreven? — Zweden.
In bepaalde gevallen kan de wetenschap dat een gescheiden huwelijkspartner vóór de scheiding overspel of andere grove seksuele immoraliteit bedreven heeft, een reeds verkregen scheiding geldigheid verlenen. Ook betekent het feit dat voor één geval van overspel vergeving geschonken is niet noodzakelijkerwijs dat eerdere, niet aan het licht gekomen verontreinigingen van het huwelijksbed eveneens vergeven zijn.
Volgens de Schrift wordt de huwelijksband door overspel of andere grove seksuele immoraliteit niet automatisch verbroken, maar het geeft de onschuldige huwelijkspartner wel een geldige reden die band te verbreken. (Matth. 5:32; 19:9). Aan de andere kant geeft een zonder schriftuurlijke reden verkregen echtscheiding geen van beide huwelijkspartners in de ogen van God de vrijheid te hertrouwen. Zulk een echtscheiding is uit schriftuurlijk oogpunt bezien hetzelfde als een scheiding van tafel en bed.
De apostel Paulus geeft gehuwde personen de raad: „Een vrouw [dient] niet van haar man . . . weg te gaan; doch indien zij werkelijk zou weggaan, dan moet zij ongehuwd blijven of zich anders weer met haar man verzoenen; en een man dient zijn vrouw niet te verlaten.” — 1 Kor. 7:10, 11.
Niettemin kan het — hoewel sporadisch — onder ware christenen voorkomen dat zij uiteengaan en hun huwelijk op andere gronden dan „hoererij” wettelijk laten ontbinden. Het kan zijn dat een christen die zich in deze situatie bevindt, er later achter komt dat zijn of haar gescheiden huwelijkspartner vóór de scheiding overspel gepleegd heeft. Zo iemand staat nu tegenover de beslissing of hij of zij dit als grond zal gebruiken ten einde de gemeente te bewijzen dat hij of zij de schriftuurlijke vrijheid bezit om te hertrouwen. Indien zo iemand, na tegenover het rechterlijke comité van de gemeente bewezen te hebben dat hij of zij schriftuurlijk vrij is van de huwelijkspartner, besluit te hertrouwen, zou deze persoon geen overspel ten laste gelegd worden.
Het kan echter zijn dat de onschuldige huwelijkspartner besluit dit niet als grond te gebruiken om zich schriftuurlijk vrij te maken om te hertrouwen. Misschien is het vele jaren geleden gebeurd dat de huwelijkspartner zich met overspel of grove seksuele immoraliteit ophield. De onschuldige heeft na de immorele daad (hoewel destijds onbekend) en vóór de scheiding van tafel en bed, misschien wel vele jaren met de desbetreffende huwelijkspartner in de huwelijksregeling geleefd. Het kan zijn dat de onschuldige partij, hoewel nu gescheiden de in het verleden begane fout wil vergeven in de mening verkerend dat hij of zij dit ook gedaan zou hebben als de zaak toen aan het licht gekomen was (Ef. 4:32). De onschuldige partij koestert misschien wel de hoop zich weer met
-