-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1953 | 1 maart
-
-
toestand te komen. Totdat hij dit doet, is hij „geheiligd met betrekking tot” zijn partner. — NW.
Het is evenals in de tijd van Sodom, juist voordat die stad werd vernietigd. Er werd speciale welwillendheid betoond aan de twee heidense mannen die met de dochters van Lot waren getrouwd. Zij bevonden zich in een speciale positie om redding te verkrijgen, omdat zij waren gehuwd met rechtvaardig gezinde vrouwen. Maar zij spotten met de waarschuwing (Gen. 19:14). Zij kwamen om. De verdienste waardoor zij speciale voorrechten ontvingen, werd door hen verworpen; ze bewerkstelligde niet hun redding, daar zij weigerden op Gods waarschuwing acht te slaan. Zo zal het ook nu gaan in het geval van een ongelovige huwelijkspartner. Hij heeft speciale voorrechten, maar wanneer hij deze verwerpt, zal hij in Armageddon sterven. Hij is volwassen en voor zichzelf verantwoordelijk, anders dan de kinderen die niet voor zichzelf verantwoordelijk zijn en die heilig worden gerekend omdat de geheiligde ouder hun de waarheid heeft onderwezen naar de mate waarin hun geestelijke bevattingsvermogen deze in zich kan opnemen.
De gelovige partner kan zich dus slechts benaarstigen, in overeenstemming met de huwelijksverplichtingen te leven, hij zal de andere partner getuigenis geven als deze wil luisteren, een rein Christelijk leven leiden dat de waarheid door handel en wandel zal aanbevelen, en de kinderen in de waarheid onderwijzen. De apostel Petrus drong op deze handelwijze aan toen hij tot gelovige vrouwen die waren gehuwd met mannen die ’niet gehoorzaam waren aan het woord’, of die niet in de waarheid waren, zeide: „Desgelijks gij vrouwen, weest in onderworpenheid aan uw eigen echtgenoot, opdat, indien enigen niet gehoorzaam zijn aan het woord, zij zonder een woord door het gedrag van hun vrouw gewonnen mogen worden, omdat zij ooggetuigen zijn geweest van uw eerbare gedrag tezamen met diepe achting. En uw versiering besta niet in het uiterlijke vlechten van het haar en in het aandoen van gouden sieraden of het dragen van bovenklederen, maar hetzij de verborgen mens van het hart in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, welke in Gods ogen van grote waarde is.” — 1 Petr. 3:1-4, NW.
Wij krijgen een duidelijker beeld van Paulus’ bewering in 1 Korinthe 7:14, wanneer wij het verband weten: „Indien een broeder een ongelovige vrouw heeft, en zij het nochtans goedvindt bij hem te wonen, hij verlate haar niet; en een vrouw die een ongelovige echtgenoot heeft, en hij het nochtans goedvindt bij haar te wonen, zij verlate haar echtgenoot niet. Want de ongelovige echtgenoot wordt geheiligd met betrekking tot zijn vrouw, en de ongelovige vrouw wordt geheiligd met betrekking tot de broeder; anders zouden uw kinderen werkelijk onrein zijn, maar nu zijn zij heilig. Maar indien de ongelovige er toe overgaat, heen te gaan, laat hem heengaan; een broeder of een zuster is onder zulke omstandigheden niet in dienstbaarheid, maar God heeft u tot vrede geroepen. Want hoe weet gij vrouw, of gij uw echtgenoot zult redden? Of hoe weet gij echtgenoot, of gij uw vrouw zult redden?” — 1 Kor. 7:12-16, NW.
De huwelijksverbintenis tussen de twee is rechtsgeldig in Gods ogen, en de ongelovige kan niet worden weggezonden als ongeschikt om er mede verbonden te zijn. De gelovige leeft niet in geestelijk overspel. De huwelijksbeloften blijven van kracht en de intieme verhouding en echtelijke eenheid schenken de ongelovige een speciale gelegenheid, en de gelovige dient tactvol van deze gelegenheid gebruik te maken. De gelovige zal niet van de ongelovige scheiden op grond van zijn ongeloof, want dat is geen Schriftuurlijke grond voor een scheiding. Indien de ongelovige de getrouwe gelovige wenst te verlaten wegens zijn getrouwheid aan God, laat de ongelovige dan gaan. Het is zijn besluit. Maar wanneer de ongelovige wil blijven, zal de gelovige het huwelijk niet verbreken, maar hij zal voordeel trekken van de gelegenheden die leiden tot de volledige en directe heiliging van de ongelovige. Enkel met een gelovige gehuwd te zijn, heeft niet automatisch de redding van de ongelovige ten gevolge. Dat dit een onuitgemaakte zaak is, en een vraag welke afhankelijk is van de bekering van de ongelovige, wordt aangetoond door de twijfel die Paulus tot uitdrukking brengt: „Want hoe weet gij vrouw, of gij uw echtgenoot zult redden? Of hoe weet gij echtgenoot, of gij uw vrouw zult redden?” Of de ongelovige nu wel of niet gered zal worden, de gelovige kan en zal voor de redding van de ongelovige huwelijkspartner blijven werken, zo lang het een onuitgemaakte zaak is.
-
-
MededelingenDe Wachttoren 1953 | 1 maart
-
-
Mededelingen
DE KUDDE REIN HOUDEN
In Gods ogen is geen enkel mens uit zichzelf rein. Iemand die in Gods organisatie toevlucht wil zoeken, wordt aangemoedigd zich te reinigen: ’Raakt het onreine niet aan, gaat weg uit haar midden, reinigt u, gij die de vaten van Jehovah draagt’ (Jes. 52:11, NBG; AS). Wie rein wil worden, kan dit niet door persoonlijke krachtsinspanning bereiken. Iemand wordt gereinigd doordat hij de onreine wereld verlaat en profijt trekt van de loskoopprijs van Jezus Christus en van zijn voorspraak bij de Vader en Levengever, Jehovah God. Hij wordt vervolgens gereinigd doordat hij de raad die door het woord van God wordt verstrekt, opvolgt. Juist De Wachttoren brengt de reine maatstaven van Gods reine organisatie telkens weer onder uw aandacht. Lees hem, bestudeer hem en trek profijt van de inlichtingen welke in de kolommen van De Wachttoren worden verstrekt. In de maand maart kunt gij uw naasten helpen aan Jehovah’s reine en liefderijke vereisten te voldoen, door hun een jaarabonnement op De Wachttoren met een premie van 3 actuele brochures aan te bieden tegen een bijdrage van ƒ 4,–. Aldus helpt u de mensen van goede wil op de weg tot Jehovah’s reine organisatie. Wie God liefheeft, voldoet aan zijn rechtvaardige vereisten, want Jehovah God zal zijn kudde rein houden.
-