Zelfbeheersing van groot belang voor vooruitgang
’Voeg bij uw geloof zelfbeheersing.’ — 2 Petr. 1:5, 6.
1, 2. (a) Wat voor soort van training werd van de Griekse atleten in de oudheid vereist? (b) Welke hoedanigheid is voor zowel atleten als christenen bovenal noodzakelijk en hoe brengt Paulus dit tot uitdrukking?
„WILT u de prijs in de Olympische spelen behalen? — Overweeg dan de vereiste voorbereidingen en de consequenties: U moet een strikte leefregel in acht nemen; u moet leven op voedsel waarvan u niet houdt; u moet zich van alle lekkernijen onthouden; u moet uzelf op de noodzakelijke en voorgeschreven tijden, zowel in hitte als in koude, oefenen; u moet niets verkoelends drinken; geen wijn drinken zoals voorheen; in één woord, u moet zich onder de voorschriften van een pugilist stellen, zoals u zich onder die van een geneesheer zou stellen, en daarna in het strijdperk treden. Hier kunt u uw arm breken, uw voet verstuiken, gedwongen zijn mondenvol stof te slikken, vele slagen ontvangen, en ten slotte toch nog overwonnen worden.” Dat was volgens de Griekse filosoof Epictetus het lot van de Griekse atleet uit de oudheid. Zij hadden het niet gemakkelijk. Die atleten, zoals hardlopers, spanden zich tot het uiterste in om roem en een vergankelijke kroon te behalen. In de Olympische spelen werd ze van de wilde olijf gemaakt; in de pythische spelen van laurier; in de istmische spelen, bij Korinthe, was het een krans van pijnbladeren. Een atleet had een hard leven en bij de andere hoedanigheden die hij moest bezitten, had hij stellig ook zelfbeheersing nodig — dit alles in een wellicht ijdele poging persoonlijke roem en een vergankelijke kroon te verkrijgen!
2 In zijn eerste canonieke brief aan de gemeente te Korinthe gebruikte de apostel Paulus de spelen uit de oudheid als een illustratie, hiermee aantonend hoe noodzakelijk het is dat een christen zelfbeheersing heeft. Hij vergeleek navolgers van Christus met hardlopers in een wedloop, zeggende: „Weet gij niet dat de hardlopers in een wedloop allen hardlopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loopt zo dat gij hem moogt behalen. Bovendien oefent iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, zelfbeheersing in alle dingen.” Het is duidelijk dat Paulus zelfbeheersing aan de dag legde want hij vervolgde met de woorden: „Nu doen zij het natuurlijk om een vergankelijke kroon te verkrijgen, maar wij een onvergankelijke. Daarom is de wijze waarop ik hardloop, niet onzeker; de wijze waarop ik mijn slagen richt, is dusdanig dat ik niet in de lucht sla; maar ik ben hard voor mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden” (1 Kor. 9:24-27). Ja, christenen zijn gelijk hardlopers in een wedloop en een hardloper moet zichzelf onder tucht houden. Hij kan met betrekking tot zijn gewoonten en zijn training niet onmatig en ongeregeld zijn. In zijn geval hangt succes van zelfbeheersing af.
3. Waarom kunnen christenen met betrekking tot zelfbeheersing naar boven, naar de hemel, kijken?
3 Paulus en de Korinthische gelovigen aan wie hij schreef, of dit nu mannen of vrouwen waren, waren hardlopers in een wedloop die veel belangrijker was dan welke atletiekwedstrijd maar ook. En voor hen zou succes niet een verwelkende kroon betekenen maar de „kroon des levens”, waarover de apostel Johannes later schreef en wat wij in Openbaring 2:10 opgetekend vinden. Ten einde deze grootse prijs te bemachtigen, moesten deze christenen zelfbeheersing oefenen. En terwijl zij dit deden, konden zij allen er goed aan doen naar boven te kijken, naar de hemel. Waarom? Omdat Jehovah God, die zijn heilige geest aan ware christenen geeft, het allerbeste voorbeeld van zelfbeheersing in de praktijk stelt. „Ik bleef zelfbeheersing oefenen” heeft Jehovah door bemiddeling van Jesaja bekendgemaakt (Jes. 42:14, NW). Natuurlijk breekt de tijd aan waarin God toont dat hij machtiger dan zijn vijanden is maar nimmer verliest hij zijn volmaakte zelfbeheersing (Jes. 42:13). Jehovah’s voornaamste eigenschappen, namelijk, liefde, macht, gerechtigheid en wijsheid, zijn altijd in volkomen evenwicht met elkaar (1 Joh. 4:8, 16; Ps. 62:12 11; Deut. 32:4; Job 12:13). Het kan zijn dat mensen, die begrensde geestvermogens hebben, niet altijd begrijpen hoe God handelt, maar Jehovah is werkelijk het volmaakte Toonbeeld van zelfbeheersing. — Dan. 4:34, 35; Jes. 55:8, 9.
4. Stel personen die christelijke zelfbeheersing bezitten tegenover degenen die deze eigenschap niet bezitten.
4 Maar waarom wordt zelfbeheersing zo sterk beklemtoond? Welnu beschouw het volgende eens: Iemand die deze hoedanigheid mist, reageert misschien ongunstig, op onbetrouwbare wijze, wanneer hij onder druk komt. En personen hebben weinig vertrouwen in de raad die wordt gegeven door iemand die in uitersten vervalt. Daarom, christelijke bedienaren van het evangelie, „uw redelijkheid worde aan alle mensen bekend. De Heer is nabij”. Een christen wiens redelijkheid bekend is onder al zijn kennissen, iemand die leeft „met gezond verstand en rechtvaardigheid en godvruchtige toewijding te midden van dit tegenwoordige samenstel van dingen” zal als rijp en betrouwbaar worden beschouwd, als een persoon aan wiens raad, welke raad op het zekere Woord van God is gebaseerd, geloof kan worden gehecht (Fil. 4:5; Tit. 2:11, 12). Aan zulk een persoon die zelfbeheersing bezit, kan binnen de christelijke gemeente verantwoordelijkheid worden toevertrouwd. Daarentegen kunnen door het gebrek aan voldoende zelfbeheersing problemen ontstaan en de noodzaak kan rijzen correctie toe te dienen aan de persoon die onmatig is geweest. Derhalve betaamt het elke christen zelfbeheersing te ontwikkelen en ten toon te spreiden. Maar welke vooruitgang is nu precies mogelijk voor christenen die deze hoedanigheid bezitten?
VOORUITGANG MOGELIJK VOOR MANNEN MET ZELFBEHEERSING
5. Wat voor soort van mannen moest Titus aanstellen? Welke eigenschap moesten zij vooral ten toon spreiden?
5 In de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening liet de apostel Paulus Titus op Kreta achter opdat hij „de dingen waaraan wat ontbrak, in orde [zou] brengen en in stad na stad oudere mannen [zou] aanstellen” (Tit. 1:5). Om in zulke hoedanigheden te dienen, waren mannen met zelfbeheersing nodig. Paulus schreef: „Want een opziener moet als Gods beheerder vrij van beschuldiging zijn, niet eigenzinnig, niet tot gramschap geneigd, geen dronken ruziemaker, niet iemand die slaat, niet belust op oneerlijke winst, maar gastvrij, iemand die het goede liefheeft, gezond van verstand, rechtvaardig, loyaal, zelfbeheersing hebbend” (Tit. 1:7, 8). Zo iemand was geen extremist. Hij was niet eigenzinnig. Men zou hem niet verzeild zien raken in dronkemansruzies met de buren. Hij was niet iemand die sloeg. Dat hij zichzelf in toom had, werd ook getoond doordat hij „niet belust op oneerlijke winst” was. De man die voor een positie van opzicht in aanmerking zou komen, iemand in wie zijn medegelovigen vertrouwen konden stellen, moest iemand zijn „die het goede liefheeft”. Hij moest gastvrij en „gezond van verstand” zijn. Vooral moest hij zelfbeheersing aan de dag leggen. Door deze eigenschap zou hij onbezonnen of onchristelijke houdingen en daden kunnen vermijden.
6. Waardoor is de behoefte aan christelijke mannen die zelfbeheersing bezitten, toegenomen en wat dienen christelijke mannen dus te doen?
6 Toch was Kreta slechts een betrekkelijk klein eiland in de Grote of Middellandse Zee. Het goede nieuws ’droeg vrucht en nam toe in de gehele wereld’. Omdat het niet langer tot de joden beperkt was, bereikte het de mensen der natiën, heidenen die eens van God vervreemd waren (Kol. 1:5, 6, 21-23). Wanneer christelijke zendelingen met hun evangelisatiewerk in een nieuw gebied doordrongen, nam de behoefte aan meer rijpe mannen met zelfbeheersing toe, want er werden nieuwe gemeenten opgericht. En hoeveel groter is die behoefte tegenwoordig! Het goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk wordt over de gehele aarde aangekondigd. Daarom is er tegenwoordig zelfs een nog grotere behoefte aan christelijke opzieners en dienaren in de bediening die Gods geest bezitten en de vrucht ervan, een evenwichtige christelijke levenswijze en zelfbeheersing. Deze behoefte zal groter worden naarmate Jehovah’s aardse organisatie zich verder uitbreidt en ontwikkelt. Laten christelijke mannen er derhalve mee voortgaan zelfbeheersing en de andere vruchten van Gods geest te ontwikkelen. Vooruitgang, met inbegrip van het voorrecht om in pas gevormde gemeenten als opziener of dienaar in de bediening te mogen dienen, staat open voor rijpe christelijke mannen met zelfbeheersing.
7. Waarom hebben opzieners en andere dienaren in de christelijke gemeente zelfbeheersing nodig?
7 Een christelijke opziener op Kreta, of waar maar ook, dient „zelfbeheersing [te hebben], stevig vasthoudend aan het getrouwe woord met betrekking tot zijn kunst van onderwijzen”. Waarom? „Opdat hij in staat is zowel te vermanen door de gezonde leer als de tegensprekers terecht te wijzen” (Tit. 1:8, 9). Hij moet nauwkeurige kennis van Gods Woord hebben ten einde door het geven van gezond onderricht een vermaning te kunnen uitdelen. Soms gebeurt het dat christenen ernstige problemen hebben en het moeilijk vinden om deze zeer gewichtige zaken zonder hulp te overwegen. Derhalve gaan zij wellicht bij een rijpe broeder, zoals de gemeenteopziener, te rade. Indien iemand dit doet, is het zeer belangrijk dat hij goede, op de Schrift gebaseerde raad, ontvangt. Daarom hebben opzieners en andere dienaren in de gemeente zelfbeheersing nodig. Zij moeten zich niet door gevoelsoverwegingen laten leiden noch door een andere emotie waardoor de scherpe kijk op de zaak wordt verduisterd, want hun woorden kunnen zeer wel van invloed zijn op kostbare levens. Zij die de verantwoordelijkheid van opzicht dragen, dienen, wanneer een beroep om raad en hulp op hen wordt gedaan, bijbelse wetten en beginselen in beschouwing te nemen en deze duidelijk te maken voor de vragenstellers, die dan hun eigen beslissing moeten nemen (Gal. 6:5). Wanneer derhalve een bijbelse wet of een bijbels beginsel bij een aangelegenheid betrokken is, moet dit door de opziener vanuit het schriftuurlijke standpunt worden bezien. Opzieners moeten erop letten dat zij, ook al is een situatie kritiek en de druk intens, zich van commentaren onthouden waardoor een gebrek aan zelfbeheersing wordt weerspiegeld.
8. Wat dient men te doen wanneer men een persoonlijke beslissing moet nemen of een ernstige overeenkomst moet aangaan?
8 Een christen vindt het niet altijd noodzakelijk een probleem met de gemeenteopziener te bespreken. Vaak kan hij het probleem zelf oplossen door zich rechtstreeks tot de Schrift te wenden en dit te zamen met gebed tot Jehovah. Maar indien u een ernstig probleem heeft en een beslissing moet nemen, houd dan in gedachten zelfbeheersing ten toon te spreiden. Weersta elke neiging tot onstuimigheid of aanmatiging. Hoe gewichtig de beslissing ook kan zijn of hoe moeilijk de omstandigheden, blijf uzelf in toom houden. Denk na voordat u handelt of spreekt, want „het is een valstrik voor een mens ondoordacht ’heilig’ te roepen, en pas na gedane geloften te overwegen” (Spr. 20:25). Mediteer en bid eerst voordat u een gevolgtrekking maakt of een plechtige overeenkomst aangaat (Pred. 5:2-5). Steun niet op uw eigen verstand. Roep de vermaningen van Jehovah in zijn Woord voor uw geest en handel dienovereenkomstig. Denk eraan: „De wet van Jehovah is volmaakt, de ziel wederbrengend. De vermaning van Jehovah is betrouwbaar, de onervarene wijs makend.” — Ps. 19:7 [8], NW; Spr. 3:1-6.
HET RECHTERLIJKE COMITÉ VAN DE GEMEENTE
9. Waarvoor dienen de opziener en het rechterlijk comité van de gemeente te waken wanneer zij pogen iemand die een fout heeft begaan, te herstellen?
9 Natuurlijk kunnen problemen binnen de christelijke gemeente zeer uiteenlopend van aard zijn. Derhalve kan een opziener, ook al wordt zijn hulp niet rechtstreeks ingeroepen, pogingen doen iemand die de een of andere fout heeft gemaakt, te herstellen. In feite kan het noodzakelijk zijn dat het rechterlijke comité van de gemeente de aangelegenheid behandelt. De apostel Paulus zei Titus mannen aan te stellen die in staat waren om „de tegensprekers terecht te wijzen” (Tit. 1:9). Dit kan niet tot stand worden gebracht door iemand die weifelt, onzeker is en geen zelfbeheersing heeft. Deze degelijke hoedanigheid is daarom iets wat de opziener en het gehele rechterlijke comité van de gemeente nodig heeft. Paulus zei de Galáten: „Broeders, zelfs al doet iemand een misstap voordat hij zich ervan bewust is, tracht gij, die geestelijke hoedanigheden hebt, zo iemand in een geest van zachtaardigheid te herstellen, terwijl een ieder van u zichzelf in het oog houdt, opdat ook gij niet verzocht wordt. Blijft elkaars lasten dragen en vervult aldus de wet van de Christus” (Gal. 6:1, 2). Het resultaat dient niet een emotioneel, onder toorn geveld oordeel te zijn, noch dienen er onbeheerste, kwalijk gezinde opmerkingen te worden gemaakt. Zij die geestelijke hoedanigheden bezitten, dienen niet toe te geven aan onvolmaakte menselijke neigingen tot heftige woorden of daden. Zich hieraan over te geven, zou alleen maar werkelijke geestelijke hulp in de weg staan.
10. (a) Om wat te doen heeft het comité zelfbeheersing nodig? (b) Welke stappen dient het comité te doen wanneer er geen blijk wordt gegeven van berouw over ernstig kwaaddoen? wanneer er wel van berouw wordt blijk gegeven?
10 Ongetwijfeld heeft het rechterlijke comité van de gemeente zelfbeheersing nodig ten einde op grond van beginselen te kunnen handelen en zich niet door gevoelsoverwegingen te laten leiden. Indien opgedragen christenen hebben gezondigd maar werkelijk berouw aan de dag leggen nadat zij een verkeerde daad hebben bedreven waardoor zij er in aanmerking voor zouden komen streng onderricht te ontvangen, dient een dergelijk diep berouw niet genegeerd te worden. Wanneer er beslissingen worden genomen die van invloed zijn op het welzijn en de reinheid van de christelijke gemeente, mag er echter niet worden toegelaten dat gevoelsoverwegingen schriftuurlijke beginselen teniet doen. Soms ontbreken tekenen van berouw over ernstig kwaaddoen geheel en al en hierdoor wordt het noodzakelijk dat de overtreder uit de gemeenschap wordt gesloten. Verantwoordelijke personen in de Korinthische gemeente uit de oudheid die de geïnspireerde raad van Paulus opvolgden, hadden voldoende moed een man uit de gemeente te werpen die zich schuldig had gemaakt aan bloedschennige immoraliteit, zodat de gemeente geestelijk niet benadeeld zou worden. Pas nadat er van werkelijk berouw was blijk gegeven, konden zij ertoe worden aangemoedigd vergevensgezind te zijn en hun liefde voor deze persoon te bevestigen (1 Kor. 5; 2 Kor. 2:1-11). Een hedendaags rechterlijk comité van de gemeente moet zelfbeheersing oefenen ten einde hardheid te vermijden wanneer zachtheid en liefde nodig zijn of besluiteloosheid en zwakheid te mijden wanneer het noodzakelijk is ferm te zijn en van vastberadenheid blijk te geven.
ZELFBEHEERSING NOODZAKELIJK VOOR VROUWEN EN VOOR ANDEREN
11. Wat voor soort van persoon is een christelijke vrouw die zelfbeheersing bezit, en waartegen wordt zij beschermd?
11 Zelfbeheersing is stellig een noodzakelijke hoedanigheid voor het op juiste wijze oplossen van persoonlijke en gemeentelijke problemen. Ook kan het aan de dag leggen van deze voortreffelijke hoedanigheid tot toegenomen voorrechten voor christelijke mannen leiden. Maar alle christenen die vorderingen willen maken, hebben zelfbeheersing nodig. Godvruchtige vrouwen die deze hoedanigheid bezitten, zijn een werkelijke aanwinst voor de gemeente. De voordelen die eruit voortvloeien wanneer een christelijke vrouw zelfbeheersing aan de dag legt, kunnen allereerst thuis worden gevoeld. De bekwame christelijke vrouw die zelfbeheersing bezit, is een goed voorbeeld in woord en daad. Zij is gelijk de goede vrouw en lijkt in het geheel niet op de slechte vrouw. Over hen beiden staat geschreven: „Een bekwame vrouw is een kroon voor haar eigenaar, maar als verrotting in zijn beenderen is zij die schandelijk handelt” (Spr. 12:4, NW). De christelijke vrouw en moeder die voor haar huishoudelijke plichten en haar kinderen zorg draagt en die de belangen van Gods koninkrijk aan het hart gaan, wordt bewaard voor de bezigheden van vrouwen die niets te doen hebben en die geen zelfbeheersing bezitten. Zij is niet zoals zij omdat zij zich niet met de zaken van anderen bemoeit, niet roddelt en niet in de strik van wangedrag raakt. In plaats daarvan blijft zij druk bezig met juiste aangelegenheden en aldus bewijst zij een zegen te zijn voor haar echtgenoot, haar kinderen en allen die met haar omgaan. — 1 Tim. 2:15; 5:11-15.
12. Hoe kan een christelijke vrouw die zelfbeheersing aan de dag legt haar bediening uitbreiden?
12 Een christelijke vrouw die zelfbeheersing ten toon spreidt, kan ook haar bediening uitbreiden. Zij kan het voorrecht ontvangen onder leiding van de opziener en in overeenstemming met de gemeentelijke regeling voor het opleiden en het bieden van persoonlijke hulp, andere vrouwen in het predikingswerk te helpen. Het is evenwel duidelijk dat indien een opgedragen vrouw zelfbeheersing mist en zich voortdurend extreem betoont met betrekking tot haar kleding of haar gedrag, zij niet gebruikt zou kunnen worden om andere vrouwen in de bediening te helpen (1 Tim. 2:9, 10; 1 Petr. 3:3, 4). Indien zij met andere vrouwen in de gemeente twist, misschien zelfs over onbelangrijke aangelegenheden, wat voor soort van voorbeeld stelt zij dan? Geen goed voorbeeld. Indien een christelijke vrouw dus vorderingen wil maken en tot rijpheid wil groeien en in een positie wil zijn om het voorrecht te aanvaarden iemand anders in de bediening te helpen, wat natuurlijk tot Jehovah’s lof zal zijn, moet zij zelfbeheersing aankweken en ten toon spreiden.
13. Hoe kunnen oudere christenen die zelfbeheersing hebben, anderen helpen?
13 Maar hoe staat het nu met oudere personen in de christelijke gemeente? Ook zij hebben zelfbeheersing nodig. En indien zij dit bezitten, kunnen zij anderen wellicht helpen. Denk eens aan de jaren ervaring die een oudere christen in de dienst van God gehad kan hebben en aan de resultaten die hieruit zijn voortgevloeid. Het is daarom te begrijpen dat velen die Jehovah een aantal jaren getrouw hebben gediend, vaak door jongere, minder ervaren christenen gezocht worden voor raad. Dezen moeten hun eigen beslissingen nemen maar soms kan een oudere, opgedragen dienstknecht van Jehovah hulp bieden door uit zijn persoonlijke ervaring te putten en door de aandacht op bijbelse beginselen te richten en dit ten voordele van degene die om raad vraagt.
14. (a) Waarom is het een genoegen met oudere personen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij om te gaan? (b) Hoe kunnen sommige oudere christenen, ofschoon zij niet meer zoveel kunnen doen als zij vroeger in Jehovah’s dienst tot stand brachten, tot de bevordering van het predikingswerk bijdragen?
14 Naarmate iemand ouder wordt, kunnen er echter problemen komen in verband met slechte gezondheid en afnemende levenskracht. Daarom moeten oudere christenen zelfbeheersing aankweken, zodat zij ondanks deze moeilijkheden hun vreugde zullen behouden. Hoe vaak bemerken wij dat oudere personen van dit samenstel van dingen humeurig zijn, nukkig, moeilijk te behagen! Omgang met hen is niet erg vreugdevol. Maar oudere personen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen kweken zelfbeheersing aan en spreiden deze eigenschap ten toon en daarom is het een genoegen met hen te spreken en met hen in de bediening verbonden te zijn. Sommigen van hen kunnen thans weliswaar niet meer zo veel doen als zij vroeger in Jehovah’s dienst hebben gedaan. Maar door zelfbeheersing worden zij ertoe in staat gesteld tot grotere geestelijke gezindheid voort te gaan en, in alle stilte, alleen al door hun standvastigheid en voorbeeldige gedrag, sporen zij jongeren ertoe aan beter hun best te doen in de christelijke activiteit. De vele werkelijke levensgeschiedenissen van oudere getuigen van Jehovah, zoals die in De Wachttoren worden gepubliceerd, dienen als een bron van werkelijke aanmoediging. Ja, oudere christenen leveren in vele opzichten een voortreffelijke bijdrage aan de bevordering van het werk dat uit het prediken van het goede nieuws van het Koninkrijk bestaat. — Spr. 16:31.
15. Wat kan er het resultaat van zijn wanneer christelijke jongeren zelfbeheersing aan de dag leggen?
15 Maar hoe staat het met de jongelui — jullie die jongens en meisjes zijn? Wel, indien jullie zelfbeheersing aan de dag leggen, zullen jullie je ouders gelukkig maken. Vele kinderen van dit goddeloze samenstel van dingen missen zelfbeheersing en handelen dwaas, waardoor zij problemen voor hun ouders scheppen. In werkelijkheid zijn zij verstandeloos. Wie zou zoals zij willen zijn? Spreuken 17:25 (NW) zegt: „Een verstandeloze zoon is een ergernis voor zijn vader en een bitterheid voor haar die hem baarde.” Indien jij daarentegen als een christelijke jongen of als een christelijk meisje zelfbeheersing ontwikkelt, zul je naar alle waarschijnlijkheid de goedkeuring van Jehovah, je ouders en anderen verkrijgen. Hoe je handelt, zegt heel veel want „zelfs door zijn handelingen laat een jongen zich kennen, of zijn activiteit zuiver en oprecht is” (Spr. 20:11, NW). Indien jij een jonge christen met zelfbeheersing bent, zullen je waarschijnlijk voorrechten en enkele verantwoordelijkheden in het huisgezin worden gegeven. Zelfs in de gemeentelijke vergaderplaats, de Koninkrijkszaal, kun je, indien je er blijk van geeft dat men vertrouwen in je kan stellen omdat je je goed van je taak kwijt, misschien helpen schoon te maken of jou kunnen andere dingen te doen gegeven worden. Door het aankweken van zelfbeheersing zul je er ook toe in staat worden gesteld vorderingen te maken en bekwamer te worden. Daarom, jongeren, zelfbeheersing is ook voor jullie christelijke vooruitgang van groot belang.
LEG ZELFBEHEERSING AAN DE DAG EN BLIJF VORDERINGEN MAKEN
16. Hoe kunnen alle christenen er voordeel van ontvangen wanneer zij zelfbeheersing ontwikkelen en aan de dag leggen?
16 Het is derhalve duidelijk dat alle christenen er voordeel van kunnen trekken wanneer zij zelfbeheersing ontwikkelen en aan de dag leggen. Door deze eigenschappen te bezitten, kunnen alle opgedragen dienstknechten van God verbeteringen aanbrengen in hun bediening, in de kwaliteit van hun dienst voor Jehovah en in hun aanbidding in het algemeen. Er zijn vele aansporingen om christelijke zelfbeheersing aan de dag te leggen. Rijpe personen die deze vrucht van Jehovah’s heilige geest ten toon spreiden, handelen op een wijze waardoor iets wordt bijgedragen tot de eenheid en vooruitgang van Gods aardse organisatie. Zij veroorzaken geen problemen of handelen niet als verdeeldheid brengende invloeden binnen de christelijke gemeente. Aangezien aan degenen die zelfbeheersing missen geen grotere verantwoordelijkheid gegeven kan worden, is het ook zo dat u, wanneer u deze eigenschap wél bezit, naar alle waarschijnlijkheid beter in staat zult zijn verantwoordelijkheid te dragen. Men kan er ook op vertrouwen dat u, wanneer er beslissingen moeten worden genomen, de aangelegenheden evenwichtig zult bezien. U kunt uw bediening aldus uitbreiden en meer vreugde en zegeningen oogsten.
17. Zelfbeheersing is noodzakelijk voor christelijke vooruitgang in deze tijd, maar welke andere reden bestaat er voor het aan de dag leggen van zelfbeheersing?
17 Zelfbeheersing is evenwel niet alleen van groot belang voor uw christelijke vooruitgang in deze tijd. In werkelijkheid is deze eigenschap van essentieel belang indien u leven in Gods beloofde nieuwe ordening wilt beërven. Paulus schreef: „Ook als iemand kampt, zelfs in de spelen, wordt hij niet gekroond indien hij niet volgens de regels heeft gekampt” (2 Tim. 2:5). Indien wij Jehovah’s goedkeuring en eeuwig leven willen verwerven, moeten wij aan zijn vereisten voldoen en ons naar zijn regels schikken. „Laten ook wij [daarom] elk gewicht en de zonde die ons gemakkelijk verstrikt, afleggen en met volharding de ons voorgestelde wedloop lopen, terwijl wij oplettend het oog gericht houden op de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof, Jezus” (Hebr. 12:1, 2). Volg zijn handelwijze na. Hij legde zelfbeheersing aan de dag. Hij die beweert Christus na te volgen terwijl hij terzelfdertijd opzettelijk de noodzaak voor zelfbeheersing negeert, zou heel goed zijn wedloop om de prijs van eeuwig leven kunnen verliezen. Ja, hij zou evenmin kunnen hopen de prijs te winnen als de atleet uit de oudheid kon verwachten als overwinnaar tevoorschijn te komen indien hij zich geen discipline oplegde en zich niet in toom hield. Natuurlijk kan geen enkele christen iemand anders veroordelen en hij dient dit ook niet te doen (Rom. 14:4). Maar wees er zeker van dat Jehovah „onpartijdig oordeelt naar een ieders werk” (1 Petr. 1:17). Hoe erg hard dient derhalve iedere christen eraan te werken de vruchten van Jehovah’s geest, met inbegrip van zelfbeheersing, aan te kweken en aan de dag te leggen! Iemands leven staat op het spel!
18. Wat kan een christen zelfs nu vaststellen?
18 Zelfs nu kan een christen vaststellen of hij de wedloop om het leven op een zodanige wijze loopt dat hij de hoop kan hebben deze prijs te verwerven. Toen Paulus de episode in zijn leven had bereikt die voor hem de avondschemering van zijn aardse leven bleek te zijn, kon hij, na veel meer te hebben verduurd dan welke atleet uit zijn tijd maar ook, het volgende zeggen: „Ik heb de voortreffelijke strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot het einde gelopen, ik heb het geloof bewaard. Van nu af is voor mij weggelegd de kroon van rechtvaardigheid, die de Heer, de rechtvaardige rechter, mij op die dag als beloning zal geven, doch niet alleen aan mij, doch ook aan allen die zijn manifestatie hebben liefgehad” (2 Tim. 4:7, 8). De apostel koesterde reeds het vertrouwen dat hij de christelijke wedloop getrouw had gelopen en dat hij de „kroon van rechtvaardigheid” zou ontvangen, welke kroon tegen deze tijd aan Paulus en andere door de geest verwekte christenen die getrouw tot in de dood zijn gebleken, is geschonken. Maar of u nu hemelse of aardse verwachtingen koestert, u dient zelfbeheersing aan de dag te leggen en op zulk een wijze aan de wedloop deel te nemen dat u het vertrouwen kunt hebben dat u Jehovah’s goedkeuring heeft en dat u, als u er maar mee voort blijft gaan de godvruchtige en van zelfbeheersing getuigende handelwijze te volgen, eeuwig leven zult verwerven.
19. Waarom zijn er goede redenen aanwezig om „bij uw geloof . . . zelfbeheersing te voegen”?
19 Wees derhalve vastbesloten zelfbeheersing te tonen. Wees een aanwinst voor Jehovah’s aardse organisatie. Doe dit of u nu een oudere persoon, een jongere volwassene of een kind bent. Natuurlijk zijn er inspanningen, ja soms zelfs krachtige inspanningen, voor nodig om zelfbeheersing te verwerven en te behouden. Maar deze eigenschap is zeer noodzakelijk voor uw christelijke vooruitgang. Het bezitten ervan kan bovendien zelfs uw leven betekenen. Er zijn derhalve inderdaad goede redenen aanwezig om „bij uw geloof deugd [te] voegen, bij uw deugd kennis, bij uw kennis zelfbeheersing”. — 2 Petr. 1:5, 6.