-
Jehovah’s „gedenkboek”De Wachttoren 1954 | 1 mei
-
-
zijn wij gekomen! In de wereld zijn zelfs de mooiste herinneringen dikwijls getint door droefheid, daar wij weten dat de vroegere dingen die wij in de dagen van onze jeugd hebben genoten, niet herhaald kunnen worden. Maar wanneer wij eenmaal in Jehovah’s organisatie zijn gebracht en het voorrecht hebben ontvangen een lid van de Nieuwe-Wereldmaatschappij te worden, wordt het gehele uitzicht veranderd. Zelfs nu reeds geven de Nieuwe-Wereldwerkzaamheden in Zion voortdurend zulk een bevrediging en ons leven is zo vol en gelukkig dat wij de vervulling van de glorierijke profetie zijn gaan beseffen, welke luidt: „Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen. Maar weest gijlieden vrolijk, en verheugt u tot in der eeuwigheid in hetgeen Ik schep; want ziet, Ik schep Jeruzalem een verheuging, en haar volk een vrolijkheid. En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem, en vrolijk zijn over Mijn volk; en in haar zal niet meer gehoord worden de stem der wening, noch de stem des geschreeuws.” — Jes. 65:17-19.
-
-
„Onderhoud het gebod op een smetteloze en onberispelijke wijze”De Wachttoren 1954 | 1 mei
-
-
„Onderhoud het gebod op een smetteloze en onberispelijke wijze”
VERSCHEIDENE jaren geleden sloeg een zwaargewicht kampioen-bokser zijn tegenstander knock-out, maar hij verloor de titel omdat hij een gemene slag had toegediend. In de laatste Olympische spelen werd een van de hardlopers in een wedloop gedisqualificeerd omdat hij buiten zijn baan was gegaan. De apostel Paulus vergeleek een Christen met iemand die in een athletiekwedstrijd, een gevecht of een wedloop, wedijvert door te zeggen: „Weet gij niet dat de hardlopers in een wedloop allen hardlopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loopt zo hard dat gij hem moogt verwerven. Bovendien oefent iedere man die aan een wedstrijd deelneemt, in alle dingen zelfbeheersing. Zij nu doen het natuurlijk opdat zij een verderfelijke kroon mogen verkrijgen, maar wij een onverderfelijke. Daarom is de weg die ik loop, niet onzeker; de wijze waarop ik mijn slagen richt, is zodanig, dat ik niet de lucht sla; maar ik kastijd mijn lichaam en leid het als een slaaf, opdat ik niet, nadat ik tot anderen heb gepredikt, zelf op een of andere wijze verwerpelijk worde.” — 1 Kor. 9:24-27, NW.
Wanneer een athleet traint, onthoudt hij zich van bepaald voedsel en bepaalde activiteiten, en terzelfder tijd zorgt hij er voor dat er andere spijzen op zijn menu voorkomen en dat bepaalde oefeningen getrouw worden verricht. Hij houdt zich aan een strenge zelfbeheersing die gelijkstaat met een kastijding van zijn lichaam zodat hij met het hoogste prestatievermogen en de grootste doeltreffendheid kan hardlopen of strijden. Indien hij verslapt, zullen zijn athletische prestaties er onder te lijden hebben en hij zal niet de bijval oogsten die de overwinnaar krijgt. Insgelijks moet iemand die de Christelijke loopbaan loopt, op de enge en nauwe baan blijven, die tot het leven leidt. Hij moet niet buiten de grenzen gaan, moet niet wankelen of waggelen of onzeker lopen, want wanneer hij zich van de weg af begeeft die in de Bijbel staat aangegeven, wordt hij gedisqualificeerd, ongeacht welk een grote snelheid hij in de velddienst moge ontwikkelen. Een Christen die aan de goddelijke oorlogvoering deelneemt, laat zijn slagen niet ver van het doel neerkomen en slaat niet slechts ijle lucht, evenmin maakt hij zich schuldig aan het toedienen van lage gemene slagen, welke tot gevolg zouden hebben dat hij wordt gedisqualificeerd en uit de gemeenschap wordt gesloten. Hij loopt recht en in overeenstemming met de Christelijke loopbaan en zijn slagen komen zuiver en hard op de Schriftuurlijke doeleinden terecht.
DE OEFENREGELS
Jehovah God onderwijst, oefent en geeft streng onderricht aan hen die voor hem lopen en voor zijn zaak strijden. Hij maakt de regels bekend in de Bijbel en past ze door middel van zijn organisatie toe. Wij moeten in overeenstemming met deze regels handelen indien wij de overwinning willen behalen. Hij gebiedt ons te studeren, onze geest te hervormen, het slechte er uit te verdrijven en hem met het goede te vullen, en dag en nacht over zijn leringen na te denken. Doet gij dit? Hij vertelt ons het vergaderen niet na te laten, dat hij in het midden van zijn bijeenvergaderde volk is. Door middel van zijn zichtbare organisatie voorziet hij in oefenvergaderingen, zoals boekstudiën, Wachttoren-studiën, vergaderingen der bedieningsschool en dienstvergaderingen. Hij gebiedt ons aanwezig te zijn en opgeleid te worden voor de predikingsactiviteit. Is dit zo in uw geval? Indien wij niet oefenen overeenkomstig zijn regels, zullen onze geestelijke spieren zwak en slap zijn, en wanneer wij uittrekken in het veld waar een wedstrijd tussen religieuze ideeën wordt gestreden, zullen wij niet in de juiste toestand verkeren. Het kan zijn dat wij wankelen en onzeker zijn in onze woorden. Wanneer wij op een valse leerstelling stuiten, kan het zijn dat de slagen die wij er door onze woorden tegenaan brengen, het doel missen of dat ze op een onbillijke en tactloze wijze terechtkomen, in plaats dat ze met juiste maar verpletterende kracht het voornaamste punt waarom het gaat, raken. Het kan zijn dat wij uit de dienst terugkeren en dat onze ongeoefende geestelijke spieren pijnlijke slagen van Satan hebben ontvangen en door de vervolgingen die wij hebben ondervonden, zijn gekneusd en het kan zijn dat de vijand ons zo’n knock-out geeft dat wij geen doeltreffende overwinning meer behalen, die een goed geoefende theocratische getuige van Jehovah wel ten deel zou vallen. — 2 Tim. 2:15; Rom. 12:2; Fil. 4:8. Ps. 1:2; Hebr. 10:25.
Evenals er regels zijn die bepaalde dingen gebieden, zijn er ook voorschriften die andere dingen verbieden. Een Christen mag niet roddelen, strijden, murmureren, klagen, altijd aanmerkingen maken op zijn broeders, of op zijn gemeente, of op zijn dienaren of op de zichtbare organisatie en de geestelijke voorzieningen die door middel van deze organisatie komen. Hij mag geen vrees hebben voor mensen, want dat zou hem in de strik van vrees verwikkelen en hem belemmeren bij het lopen van de wedloop. Hij moet geen vrees hebben voor vervolging, want dat zou hem uit bevreesdheid de strijd doen opgeven. Zij die zich oefenen voor de Christelijke oorlogvoering, moeten niet eigenzinnig of verwaand worden of plotseling veranderen en wereldse rijkdommen of beroemdheid gaan
-