Vragen van lezers
● Is het noodzakelijk dat een vrouw haar hoofd bedekt wanneer zij een huis-Bijbelstudie leidt? Wanneer zulk bedekken van het hoofd wel of niet wordt vereist, geeft in onze gemeente reden tot vele discussies. — P.W., Ohio.
Zij behoeft haar hoofd niet te bedekken wanneer zij een huis-Bijbelstudie leidt, daar het geen vergadering van de gemeente is, maar een studie is die zij zelf heeft geregeld. Het is in dit geval niet zo dat zij is aangesteld om een vergadering van de gemeente te leiden. Indien haar echtgenoot deze huisvergadering echter zou bijwonen, dient zij haar hoofd te bedekken wanneer zij aan het begin of het einde van de studie het gebed zou uitspreken. Dit zou in overeenstemming zijn met de instructie: „Iedere vrouw die bidt of profeteert met ongesluierd hoofd, maakt hem te schande die haar hoofd is.” — 1 Kor. 11:3-16, NW.
Wij beschouwen een hoofdbedekking noodzakelijk onder twee omstandigheden: 1. wanneer een zuster door middel van de gemeente of de theocratische organisatie een aanstelling ontvangt om de orde te handhaven en vergaderingen van de gemeente te leiden, en 2. wanneer zij is getrouwd en onderdanigheid moet tonen aan degene die door God tot het hoofd van het gezin is gemaakt, de echtgenoot. Deze twee beginselen stellen haar in staat voor zichzelf te beslissen wat in verscheidene situaties wordt vereist.
Enkele voorbeelden zijn wellicht een hulp om deze beginselen te begrijpen. In een gemeente die geheel uit zusters bestaat, stelt het Genootschap zusters aan op posities die gewoonlijk door broeders worden bekleed. Wanneer zulke zusters van het podium af vergaderingen van de gemeente bedienen, zullen zij tonen dat zij erkennen dat volgens de theocratische regeling de man het hoofd is en dat zij alleen omdat de omstandigheden het vereisen, dienst verrichten in de plaats van de man. Zij geven er blijk van dat zij dit erkennen door een hoofddeksel, te dragen, zoals een hoed of sjaal of een andere geschikte bedekking. Iedere zuster die een gedeelte van de vergadering van een gemeente leidt of er de leiding over heeft, dient haar hoofd eveneens te bedekken, of zij nu een dienares in de gemeente is of niet.
Terwijl zusters die de leiding hebben op de dienstvergadering of Wachttoren-studie of wijkstudie hoofddeksels dragen, behoeven andere zusters die op zulke vergaderingen als samenvatting slechts de paragrafen lezen, of die deelnemen aan demonstraties, of ervaringen vertellen, of van de zaal uit vragen beantwoorden, niet zulk een hoofddeksel te dragen.
Zusters die op vergaderingen van de gemeente voorgaan in gebed, dienen hun hoofd bedekt te hebben. Het haar van de vrouw is niet voldoende als een bedekking. Indien dit wel zo was, zou de vraag nooit zijn opgekomen.
Maar wanneer een zuster belangstelling aantreft in het veld, er nabezoeken brengt en een huis-Bijbelstudie van haar zelf opricht, wordt zij daardoor geen leidster van een vergadering van een gemeente. Alleen wanneer haar echtgenoot aanwezig is, moet zij een hoofddeksel dragen wanneer zij bidt, want door zijn aanwezigheid wordt het tweede beginsel er bij betrokken, dat van onderdanigheid tonen aan haar gezinshoofd. Wanneer de echtgenoot in de waarheid is, dient hij natuurlijk het gebed uit te spreken, en wanneer dit is gedaan, mag de zuster, zijn vrouw, de vergadering zonder hoofddeksel leiden.
Wat het bidden bij de maaltijd betreft, de man van het huis dient het gebed uit te spreken. Indien hij dit om de een of andere reden niet wil doen, en aan zijn vrouw vraagt het gebed uit te spreken, dient haar hoofd bedekt te zijn om aan te tonen dat zij het theocratische beginsel erkent dat in de gezinsverhouding de man het hoofd is. Indien haar echtgenoot niet aanwezig is, mag zij met onbedekt hoofd bidden, evenals zij dit doet wanneer zij persoonlijk een gebed uitspreekt. Wanneer de zuster die bij de maaltijd bidt, ongehuwd is en dus geen echtgenoot als haar hoofd heeft, behoeft zij haar hoofd niet te bedekken, of zij nu in haar eigen huis, bij vrienden thuis of in een zendingshuis is. Indien er een broeder aanwezig is, dient hij natuurlijk in alle gevallen het gebed uit te spreken.
De aangelegenheid komt dus hierop neer: Is het een vergadering van de gemeente waar de zuster de leiding heeft of bidt? Indien dit het geval is, dient zij haar hoofd bedekt te hebben. Indien het geen vergadering van de gemeente is, bestaat er dan een verhouding van man en vrouw, zodat zij, wanneer hij aanwezig is, moet tonen dat zij het gezag dat haar man als hoofd heeft, erkent? Indien dit zo is, dient zij haar hoofd bedekt te hebben. Dit teken van onderworpenheid zal zij niet aan de echtgenoot van enige andere vrouw tonen. Evenmin zal een ongehuwde zuster of weduwe dit teken van onderworpenheid aan de echtgenoot van een andere vrouw tonen. Zulke ongehuwde zusters hebben geen man die hun hoofd is, zoals een getrouwde vrouw wel heeft. De enige keer dat een ongehuwde zuster zich om een hoofddeksel zou bekommeren, is, wanneer zij onder omstandigheden van de gemeente komt die dit vereisen.
Deze vraag is tamelijk uitvoerig beantwoord, aangezien ze zo dikwijls voorkomt in de Verenigde Staten. In vele landen is het geen vraag, namelijk, daar waar vrouwen overeenkomstig het gebruik met het hoofd bedekt of gesluierd gaan. Gezien alles wat over dit onderwerp is gezegd stellen wij voor dat van nu af aan iedere zuster voor zichzelf beslist wanneer het noodzakelijk is haar hoofd te bedekken, en dat zij in situaties die hierin niet specifiek zijn behandeld, maar die opgelost kunnen worden op grond van de beginselen welke hierin zijn uiteengezet, datgene doet wat volgens haar geweten juist is. Wanneer zij twijfelt en haar geweten onzeker is over een bepaalde situatie, dient zij voor de zekerheid en ten einde vrede des geestes en van het geweten te hebben, haar hoofd te bedekken.
Laten wij, nu wij de beginselen kennen die er bij zijn betrokken, Christelijke rijpheid tonen en deze beginselen voor ons zelf gewetensvol toepassen, en niet anderen behoeven te vragen over elke denkbare situatie. Indien het Genootschap zou trachten specifieke regels voor te schrijven voor alle verschillende gevallen, zou het spoedig een stel regels aan het samenstellen zijn die uit zoveel boekdelen zouden bestaan als de Talmoed. De gevallen mens heeft onder invloed van Satan altijd de neiging regels in de plaats te stellen van beginselen. Het is zoveel gemakkelijker het gedrag in overeenstemming met een regel te brengen dan het gehele leven door een beginsel onderricht te laten worden. Mozes schreef regels voor; Christus prentte de mensen beginselen in. Regels zijn voor kinderen; beginselen zijn voor mannen en vrouwen die rijp zijn in Christelijke groei. Toon nu derhalve rijpheid door de beginselen die hierin zijn gegeven met betrekking tot het bedekken van het hoofd, toe te passen, terwijl gij uw beslissingen gewetensvol neemt, en gij zult niet terecht door anderen worden gecritiseerd.
Laten wij dan, zovelen van ons als er rijp zijn, in deze geestestoestand verkeren; en indien gij in enig opzicht geestelijk anders geneigd zijt, zal God de bovengenoemde geestestoestand aan u openbaren. Laten wij in ieder geval, in de mate dat wij vorderingen hebben gemaakt, voortgaan ordelijk in deze zelfde routine te wandelen. — Filippenzen 3:15, 16, NW.