De herdenking van Christus’ dood en wat deze voor ú betekent
DE HERDENKING van Christus’ dood, ook wel het „Avondmaal des Heren” genoemd, heeft voor verschillende personen een verschillende betekenis. Dit is ongetwijfeld grotendeels toe te schrijven aan een verschil in begrip met betrekking tot de betekenis van deze gebeurtenis. Hoe neemt u die gebeurtenis op? Wat betekent ze voor u? Voor hen die een juist begrip hebben van de herdenking van Christus’ dood, betekent deze gebeurtenis zo veel dat zij alles op alles zullen zetten om ze te vieren.
Zo was er in de Verenigde Staten van Amerika een bejaarde christelijke dame die zich, ofschoon zij bedlegerig was, in haar hart vast voorgenomen had de herdenking van Christus’ dood met haar christelijke broeders en zusters te vieren. Met behulp van een ambulancewagen kon zij inderdaad aanwezig zijn, al was het dan ook op een brancard. Wat gaf zij een prachtig voorbeeld van waardering!
Een ander geval was dat van een christelijke getuige van Jehovah die geheel alleen in een communistische gevangenis in China zat opgesloten. Maar zelfs deze omstandigheid weerhield hem er niet van Christus’ dood te herdenken, zoals hij zelf verhaalt:
„Elk jaar trof ik regelingen om Christus’ dood zo goed mogelijk te herdenken. Vanuit het raam van mijn gevangeniscel lette ik erop wanneer het omstreeks het begin van de lente vollemaan werd. Ik berekende zo nauwkeurig mogelijk de datum van de viering. Natuurlijk zag ik geen kans om de symbolen, het brood en de wijn, te bemachtigen, en de bewakers weigerden mij zulks te geven. De eerste twee jaar kon ik daarom alleen maar de gebaren maken door denkbeeldige symbolen te gebruiken . . . Het jaar daarop vond ik een paar blikjes zwarte krenten in mijn rodekruispakket, en het lukte mij om van deze krenten wijn te maken, terwijl rijst, wat immers ongezuurd is, dienst deed als brood. Dit jaar [1963] had ik zowel mijn wijn als wat ongezuurde watercrackers uit het rodekruispakket.”
Gaan wij nog wat verder terug in de geschiedenis, dan bemerken wij hoe gedurende de Tweede Wereldoorlog vele getuigen van Jehovah, en wel in het bijzonder zij die in nazi-concentratiekampen opgesloten waren, zware straffen, zo al niet de dood, riskeerden om de dood van de Heer te herdenken. Een christelijke zuster in een van de concentratiekampen vertelt ons hierover:
„Iedereen werd gezegd om 11 uur n.m. in de wasserij te zijn. Precies om 11 uur n.m. waren wij met 105 personen bijeen. Wij stonden dicht op elkaar in een kring, in het midden bevond zich een voetenbankje met een wit kleed eroverheen waarop de symbolen stonden. Een kaars verlichtte de kamer, daar elektrisch licht ons had kunnen verraden. Wij voelden ons als de vroege christenen in de catacomben. Het was een plechtige viering. Opnieuw gaven wij uiting aan onze vurige gelofte jegens onze Vader om al onze krachten ter rechtvaardiging van Zijn heilige naam te gebruiken, getrouw De Theocratie voor te staan en ons lichaam gewillig aan te bieden als een levend slachtoffer dat aan God welgevallig is.”
In Canada en in andere landen hebben de Getuigen in die jaren soortgelijke risico’s op zich genomen. Ja, ook dit jaar zullen Jehovah’s getuigen overal waar zij hun werk ondergronds voortzetten, zoals in landen achter het IJzeren Gordijn, zulke risico’s trotseren. Het lijdt geen twijfel: zij waarderen het voorrecht om Christus’ dood te herdenken.
WAT DE GEBEURTENIS INHOUDT
Wilt u naar waarde kunnen schatten wat de herdenking van Christus’ dood voor u betekent, dan moet u allereerst weten wat deze gebeurtenis inhoudt. De apostel Matthéüs schreef er als ooggetuige over: „Terwijl zij aten, nam Jezus een brood, sprak den zegen uit, brak het en gaf het aan zijn discipelen en zeide: Neemt eet, dit is mijn lichaam. En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun dien en zeide: Drinkt allen daaruit. Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.” Bij die gelegenheid gebood Jezus eveneens, zoals door de apostel Paulus wordt bericht: „Doet dit tot mijn gedachtenis.” — Matth. 26:26-28; 1 Kor. 11:24.
Het was zeer passend dat Jezus Christus gebood dat men zijn dood diende te gedenken. Dat hij stierf ten einde in een middel te voorzien waardoor de mensheid van zonde en de dood bevrijd kon worden en wederom in Gods gunst kon komen, kenmerkte stellig een van de meest zo niet de meest opmerkenswaardige gebeurtenis die tot op dat tijdstip op aarde had plaatsgevonden. Ook liet Jezus, doordat hij een loopbaan van getrouwheid had gevolgd, een voortreffelijk voorbeeld na voor al zijn volgelingen. En bovenal behaalde Jehovah God, doordat Jezus tot in de dood getrouw was gebleven in weerwil van alles wat de Duivel en zijn handlangers konden doen om hem van zijn getrouwheid af te brengen, waarlijk een opmerkelijke overwinning op Satan de Duivel, die gepocht had dat hij alle mensen van Jehovah God kon afkeren. — Job 2:4, 5; Matth. 20:28; 1 Petr. 2:21, NW.
Wat bedoelde Jezus nu eigenlijk toen hij bij het instellen van de herdenking van zijn dood zei: „Dit is mijn lichaam” en „Dit is [mijn] bloed”? Daar geen enkele verklaring in de Schrift op het tegendeel duidt, moeten wij de gevolgtrekking maken dat Jezus eenvoudig het meest voor de hand liggende bedoelde, namelijk dat het brood en de wijn zijn lichaam, zijn eigen lichaam van vlees en bloed, vertegenwoordigde, voorstelde of betekende; niet dat deze genoemde zaken werkelijk zijn vlees en bloed waren geworden. Vandaar dat enkele vertalingen luiden: „Dit betekent mijn lichaam”, of: „Dit stelt mijn lichaam voor.” Daarom worden het brood en de wijn ook terecht „symbolen” genoemd.
WANNEER EN HOE DIKWIJLS?
Wanneer en hoe dikwijls dienen christenen Christus’ dood te herdenken? De Rooms-Katholieke Kerk viert haar versie ervan, de mis, elke dag van het jaar behalve op Goede Vrijdag. Anderen herdenken zijn dood wekelijks. Weer anderen doen het drie of vier maal per jaar.
Hoewel Jezus zelf niet uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven precies wanneer en hoe dikwijls zijn dood herdacht diende te worden, kunnen wij toch, op grond van de rede, de tijd die hij voor de instelling ervan uitkoos en datgene wat de rest van de Schrift ons in verband met dit onderwerp te vertellen heeft, deugdelijke gevolgtrekkingen maken. Is het ten eerste niet redelijk of logisch om de dood van Christus jaarlijks te gedenken? Alle andere opmerkenswaardige gebeurtenissen worden jaarlijks herdacht. Door de gebeurtenis vaker te vieren, zou men de belangrijkheid ervan niets vergroten maar, naar het schijnt, veeleer verkleinen, door ze tot een gewone gebeurtenis te maken.
Bovendien was de datum waarop Jezus zowel de herdenking van zijn dood instelde als stierf, van zeer grote betekenis in de joodse geschiedenis. Het was namelijk de veertiende dag van de eerste maand van hun religieuze maanjaar, nisan. Op die avond werd het Pascha gevierd, waardoor werd herdacht hoe de natie Israël uit Egyptische slavernij werd bevrijd en de eerstgeborenen der Israëlieten werden gespaard of voorbijgegaan. Deze dag kenmerkte tegelijkertijd de geboorte van de natie Israël en het feit dat Jehovah God een fenomenale overwinning had behaald op de door de Duivel beheerste wereldmacht Egypte. Daarbij komt nog dat wij lezen: „Christus, ons pascha, is geslacht.” Is het, aangezien hier over Jezus Christus als over een paschalam wordt gesproken en het Pascha jaarlijks op 14 nisan werd herdacht, niet redelijk te concluderen dat het in zijn bedoeling lag dat de herdenking van zijn dood de plaats van het joodse pascha zou innemen in het leven van zijn volgelingen, die toentertijd allen joden waren en dus gewoon waren om jaarlijks, en wel op 14 nisan, het Pascha te vieren? De vroege kerkgeschiedenis bericht trouwens dat vele christenen de dood van onze Heer een tijdlang op 14 nisan herdachten. — 1 Kor. 5:7, 8, NW.
In overeenstemming met het voorgaande herdenken de christelijke getuigen van Jehovah Christus’ dood slechts eenmaal per jaar, en wel op 14 nisan, welke dag dit jaar op 16 april, na zonsondergang, begint.
NEEMT U ERAAN DEEL?
De vraag: Neemt u eraan deel? komt enkelen van onze lezers misschien vreemd voor, daar het in vele delen van de christenheid gebruikelijk is dat allen die de viering van het „Avondmaal des Heren” bijwonen, van het brood en de wijn gebruiken. Op grond van de Schrift wordt ons echter een dergelijke viering, waarbij iedereen zonder onderscheid van de symbolen gebruikt, niet veroorloofd. Toen Jezus de Gedachtenisviering instelde deed hij dit met zijn elf getrouwe apostelen, tot wie hij vervolgens zei: „Ik sluit een verbond met u, evenals mijn Vader een verbond met mij heeft gesloten, voor een koninkrijk, opdat gij in mijn koninkrijk aan mijn tafel moogt eten en drinken, en op tronen moogt zitten.” Hieruit volgt dus dat u alleen indien u in dit verbond met Christus voor een koninkrijk bent opgenomen, bij de herdenking van Christus’ dood van de symbolen mag gebruiken. Zij die deelgenoten in dit verbond zijn, werden door Jezus een „kleine kudde” genoemd, wat zij, betrekkelijk gesproken, ook zijn, daar hun aantal tot slechts 144.000 is beperkt. — Luk. 22:29, 30; 12:32; Openb. 7:4-8; 14:1, 3, NW.
Zij die zijn opgenomen in dit verbond voor een koninkrijk, zijn personen die zich aan het doen van Gods wil hebben opgedragen, door Jehovah werden aanvaard en vervolgens door Zijn geest werden voortgebracht om zijn geestelijke zonen te zijn, die „wederom geboren” zijn, en tot leden van Christus’ symbolische lichaam te worden gemaakt. Al zulke personen kunnen met de apostel Paulus zeggen: „De geest zelf legt getuigenis af met onze geest dat wij Gods kinderen zijn. Indien wij dan kinderen zijn, zijn wij ook erfgenamen, ja, erfgenamen van God, maar medeërfgenamen met Christus, mits wij te zamen lijden, opdat wij ook te zamen worden verheerlijkt.” — Rom. 8:16, 17, NW.
Indien u tot degenen behoort die gerechtigd zijn om bij de herdenking van onze Heer van de symbolen te gebruiken, heeft deze gebeurtenis een speciale betekenis voor u, omdat u dan in een offerandelijke maaltijd als het ware, gemeenschap hebt met Jehovah God en Jezus Christus (1 Kor. 10:20, 21, NW). U wordt erdoor herinnerd aan uw unieke positie als een geestelijke zoon van God en als een van Christus’ broeders. U wordt er ook aan herinnerd dat u, evenals Jezus, getrouw tot in de dood moet zijn, en dat u de hoop bezit op de „kroon des levens”, onsterfelijkheid, in de hemelen waar u met uw hoofd, Jezus Christus, zult delen in een hemelse troon. Tevens is het voor u een tijd van zelfonderzoek, ten einde u ervan te vergewissen dat u beseft wat u doet door van de symbolen te gebruiken, zodat u niet eet en drinkt en daarmee een veroordeling over u brengt. — 1 Kor. 11:27-34; Openb. 2:10, NW.
INDIEN U ER NIET AAN DEELNEEMT
Tegenwoordig gebruikt de grote meerderheid van hen die aanwezig zijn bij het avondmaal des Heren niet van de symbolen. Zo werd de herdenking van onze Heer in 1964 door ruim 1.800.000 personen bijgewoond, terwijl nog geen twaalfduizend mensen van de symbolen gebruikten, wat gemiddeld slechts één op de 151 is. U zou echter kunnen vragen: Waarom dien ik dan aanwezig te zijn, als ik toch niet van de symbolen gebruik? Welke waarde heeft de herdenking van onze Heer voor mij? Heel veel waarde! Het is in het belang van uw geestelijke welzijn dat u achting toont voor Jezus’ gebod aan degenen die zijn voetstappen drukken. Uw aanwezigheid aan deze „tafel van Jehovah” kan alleen maar voordeel voor u afwerpen, ook al hebt u geen deel aan het symbolische gemeenschapsoffer.
Uw aanwezigheid op de Gedachtenisviering zou geïllustreerd kunnen worden met uw aanwezigheid op iemands bruiloft. U bent niet degene die trouwt, maar uit liefde en respect voor het bruidspaar en de uitnodiging die zij u hebben doen toekomen, vereert u hen met uw aanwezigheid. Zo is het ook met de herdenking van Christus’ dood: allen die liefde hebben voor de Heer Jezus Christus en zijn bruid, de leden van zijn lichaam, zullen aanwezig willen zijn. Uw geloof en waardering zullen ten zeerste worden gesterkt door opnieuw te gedenken hoe Jehovah de overwinning heeft behaald doordat Jezus zijn rechtschapenheid handhaafde, en wat Christus’ dood voor alle gehoorzamen van de mensheid zal betekenen, en tevens door u het prachtige voorbeeld van getrouwheid dat Jezus stelde, voor de geest te halen. U zult door wat u ziet en hoort, geestelijk worden verkwikt.
Bega echter niet de fout hieruit te concluderen dat het voldoende is om eens per jaar de herdenking van Christus’ dood bij te wonen. Klaarblijkelijk wordt deze fout gemakkelijk gemaakt, want alleen bij die gelegenheid ziet men heel veel mensen in een Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen. Maar zou één rijsttafel met alle bijgerechten, u fysiek een heel jaar op de been kunnen houden? Stellig niet! Insgelijks dienen christenen geregeld bijeen te komen om geestelijk gevoed te worden, en niet alleen wanneer er een bijzonder geestelijk feestmaal is, zoals ter gelegenheid van de herdenking van Christus’ dood. Daarom bezoeken de christelijke getuigen van Jehovah elke week vijf vergaderingen. Zij beseffen dat ’de mens niet van brood alleen moet leven’, en dat het met het oog op de snel naderbij komende dag van Jehovah dringender dan ooit is om het onderling vergaderen niet na te laten. — Luk. 4:4; Hebr. 10:24, 25, NW.
Natuurlijk is zelfs het geregeld bijwonen van al deze vergaderingen niet alles wat er van christenen wordt vereist. Op dergelijke vergaderingen neemt u kennis in u op, u ontvangt; maar het christendom omvat meer dan ontvangen, het vraagt ook van ons dat wij geven. Heeft Jezus niet gezegd: „Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen”? Ja, daarom gebood hij zijn volgelingen: „Laat . . . uw licht voor de mensen schijnen.” En bovendien voorzei hij dat ’dit goede nieuws van het koninkrijk op de gehele bewoonde aarde zal worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën’. Deze profetie bevat in feite een gebod aan al zijn volgelingen om dat koninkrijk te prediken. Bedenk ook dat men ’met het hart geloof oefent tot rechtvaardigheid’, maar dat men ’met de mond een openbare bekendmaking doet tot redding’. — Hand. 20:35; Matth. 5:16; 24:14; Rom. 10:10, NW.
De herdenking van Christus’ dood vestigt de aandacht op de grote overwinning die Jehovah God op Satan de Duivel heeft behaald en op datgene wat Jezus Christus voor u heeft gedaan. Ook wordt bij die gelegenheid de nadruk gelegd op het voorbeeld dat Christus zijn volgelingen heeft gesteld. Zorg er dus voor dat u aanwezig bent bij de herdenking van Christus’ dood op de avond van 16 april. Maar laat het daar niet bij. Toon uw waardering door te blijven omgaan met hen die Christus’ voorbeeld volgen en door met hen een aandeel te hebben aan het prediken van „dit goede nieuws van het koninkrijk”.