Ons geweten oefenen zodat het meer voor ons doet
„Behoudt een goed geweten, zodat zij die geringschattend over uw goede gedrag in verband met Christus spreken, juist in datgene waarin zij ten nadele van u spreken, beschaamd mogen worden.” — 1 Petr. 3:16.
1. Wat hebben wij in de afgelopen jaren over het geweten geleerd?
IN DE afgelopen jaren is ons inzicht met betrekking tot het door de bijbel geoefende geweten, wat het is en hoe het werkzaam is, toegenomen. Wij zijn gaan inzien dat het beslist niet alleen maar een mentale activiteit is maar dat het een innerlijk moreel bewustzijn is dat voor of tegen onze denkwijze en ons gedrag getuigt. Ons geweten is een weerspiegeling van onze fundamentele morele aard, die wij bezitten doordat wij naar het morele beeld van onze God Jehovah zijn geschapen (Gen. 1:26, 27). Een goed geweten resulteert uit de samenwerking tussen een bevattelijke geest en een hart dat over een moreel vermogen beschikt.
2. (a) Welk aandeel heeft de bijbel in het verbeteren van het geweten? (b) Wat is het doel van een goed geweten, en hoe wordt dit verwezenlijkt?
2 Door Gods Woord te bestuderen, kunnen wij ons hart en onze geest op juiste wijze voeden, hetgeen voornamelijk te danken is aan het vermogen en het potentieel van de bijbel om tot een hogere moraliteit aan te moedigen. De bijbel is uniek in de kracht die hij bezit om het goede op te wekken en te stimuleren, omdat hij de mens bekend maakt met de persoonlijkheid van zijn Schepper, Jehovah, wiens persoonlijkheid de mens moest weerspiegelen. Het doel van een goed geweten dient derhalve een hartelijke, persoonlijke verhouding tot God te zijn, met heiligheid en eeuwig leven in het vooruitzicht. Hiertoe moedigde de christelijke apostel Petrus aan door te zeggen: „Wordt ook gij, in overeenstemming met de heilige die u geroepen heeft, zelf heilig in uw gehele gedrag, want er staat geschreven: ’Gij moet heilig zijn, want ik ben heilig’” (1 Petr. 1:15, 16; Lev. 11:44). Wie zo’n heilige verhouding aankweekt, zal met ware vrede en werkelijk geluk beloond worden.
3. In welke verhouding staat het hart tot het geweten, en hoe dienen de redeneringen ervan als een monitor?
3 Het hart is in zeer belangrijke mate betrokken bij deze hogere, door het geweten gevormde opvatting van morele plicht. Vandaar dat wij zo’n behoefte hebben aan wat de bijbel „een zuiver hart” of ’een rein hart’ noemt (Ps. 51:10; 73:1; Matth. 5:8). Dit is een hart waarvan de enige beweegreden en het enige verlangen is: Jehovah exclusief te dienen en zijn naam te heiligen. De redeneringen van het hart hebben een diepgaande uitwerking op het geweten en beïnvloeden het ten goede of ten kwade. Door ons geweten en de wijze waarop het werkzaam is, aan een onderzoek te onderwerpen, kunnen wij dus ook de verlangens en beweegredenen van het hart ontdekken. Wij zullen zien of wij een goed of een slecht hart hebben. Naarmate wij ons van onze morele verplichtingen bewust worden, zullen wij bovendien kunnen onderscheiden hoe ons hart en ons verstand werkzaam zijn en zullen wij kunnen zien wat voor persoon wij werkelijk innerlijk zijn, zoals God ons ziet. — 1 Sam. 16:7.
4. Waarom is het belangrijk te weten wat er in ons hart leeft?
4 Wij moeten weten wat in ons hart leeft om het geweten op juiste wijze te kunnen oefenen. Dit kan bijzonder onthullend zijn, zoals Jezus Christus opmerkte: „Uit het hart komen . . . goddeloze overleggingen, moord, overspel, hoererij, diefstal, valse getuigenissen en lasteringen voort. Die dingen verontreinigen de mens” (Matth. 15:18-20). Uit het hart spruiten niet alleen goddeloze overleggingen voort, die verontreinigen, maar ook deugden, die zuiverend werken. Jezus zei namelijk: „Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort, maar een goddeloos mens brengt uit zijn goddeloze schat voort wat goddeloos is; want uit de overvloed des harten spreekt zijn mond” (Luk. 6:45). Om ons geweten te kunnen verbeteren, moeten wij ons hart kennen en begrijpen.
5. Wat kan een onderzoek van het geweten verder voor ons doen?
5 Een onderzoek van het geweten kan aan het licht brengen of onze dienst voor God en mensen uit hogere motieven voortspruit dan die welke hun oorsprong vinden in louter gehoorzaamheid aan een gedetailleerd wetstelsel. Met andere woorden, het zal hetzij onthullen dat wij alleen maar tot een moreel juiste handelwijze worden aangezet omdat bepaalde wetten nu eenmaal van ons verlangen dat wij ons moreel juist gedragen, of aan het licht brengen dat wij ernaar streven ons moreel juist te gedragen omdat wij God werkelijk willen behagen, waarbij wij, als gevolg van onze verhouding tot hem, vollediger gaan beseffen wat zijn welbehagen is (Rom. 12:2). Een onderzoek zal ons dwingen de vraag te stellen en te beantwoorden: Zouden wij ook moreel rechtschapen personen zijn als er geen bijbelse geboden zouden zijn waarin wordt gezegd dat wij ons moreel juist moeten gedragen?
6. Waar moet een juiste moraal haar oorsprong vinden, en hoe maakte Jezus Christus dit feit duidelijk?
6 Een juiste moraal is Gods weg. Ze is ontwijfelbaar de beste handelwijze, omdat ze tot vrede en geluk bijdraagt. Jezus onderwees dat een juiste moraal haar oorsprong vindt bij God door te zeggen: „Gij hebt gehoord dat er werd gezegd: ’Gij moet uw naaste liefhebben en uw vijand haten.’ Ik zeg u echter: Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor hen die u vervolgen, opdat gij er blijk van moogt geven zonen te zijn van uw Vader, die in de hemelen is, want hij laat zijn zon opgaan over goddelozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want als gij liefhebt die u liefhebben, wat voor beloning hebt gij dan? Doen ook de belastinginners niet hetzelfde? En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen ook de mensen der natiën niet hetzelfde? Gij moet daarom volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is” (Matth. 5:43-48). Een goed geweten is derhalve in de allereerste plaats gevormd naar het voorbeeld van Jehovah, de hemelse Vader. Het is zoals Jezus zei: ’Gij moet volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is.’
7. (a) Wat is de beste spiegel van het geweten? (b) Waarom bezitten wij in moreel opzicht de verantwoordelijkheid datgene wat wij over God weten te weerspiegelen?
7 Jezus, die er een meester in was het geweten gevoelig te maken, onthulde dat de liefde voor God, zoals die in de alledaagse activiteiten van het leven wordt weerspiegeld, de beste spiegel van een goed geweten is. Alle taken die door de mens worden verricht, dienen liefdedaden te zijn. „De liefde [is] de vervulling van de wet” (Rom. 13:10). Een juiste moraal wordt niet als gevolg van geweld voortgebracht. Ze moet vrijwillig zijn en door liefde worden ingegeven, aangezien ’God liefde is’ (1 Joh. 4:8). En aangezien christenen niet langer onder een gedetailleerd wetstelsel maar onder de ’koninklijke wet der liefde’ staan, worden wij thans moreel verantwoordelijk voor alles wat wij over Jehovah weten — zijn persoonlijkheid, maatstaven en voornemens (Jak. 2:8). Liefde dient ons ertoe aan te zetten ons toegenomen begrip van de aard en de werking van het geweten te gebruiken, niet alleen opdat wij de doeltreffendheid ervan in onszelf kunnen verbeteren, maar opdat wij ook anderen in dit opzicht kunnen helpen. Wij hebben een gevoelig en doeltreffend geweten nodig opdat het ons leven in deze steeds ingewikkelder en gevaarlijker tijd veilig kan leiden en wij als gevolg hiervan Jehovah kunnen blijven behagen.
WAAROM KENNIS ALLEEN NIET VOLDOENDE IS
8. Waarom is een toegenomen bijbelkennis op zich niet voldoende om het geweten te verbeteren?
8 Hoe kunnen wij ons geweten derhalve verbeteren? Het is niet voldoende om alleen maar kennis te hebben van Jehovah’s persoonlijkheid, zijn maatstaven en zijn voornemen. Een toegenomen bijbelkennis op zich zal de werking van ons geweten niet verbeteren, ook al kan dit wel een diepgaande uitwerking op het verstand en het hart hebben. De psalmist schreef: „De wet van Jehovah is volmaakt, de ziel wederbrengend. De vermaning van Jehovah is betrouwbaar, de onervarene wijs makend. De bevelen van Jehovah zijn recht, het hart verheugend; het gebod van Jehovah is rein, de ogen stralend makend. . . . Ook is uw eigen knecht erdoor gewaarschuwd; in het houden ervan ligt een rijke beloning” (Ps. 19:7-11). Maar ondanks de lonende goedheid die uit Gods Woord voortvloeit, moet in gedachten gehouden worden dat het geweten niet louter een mentale activiteit is maar een weerspiegeling vormt van de morele aard van de gehele persoon. Het geweten moet meer doen dan ons vertellen wat wij behoren te zijn; het moet identificeren wat wij in het werkelijke leven zijn.
9. Waaruit blijkt dat overeenstemming met Jehovah’s persoonlijkheid het kernpunt is waaromheen een goed geweten opgebouwd moet worden?
9 Er bestaat derhalve een krachtige reden voor waarom de bijbel laat zien dat een goed geweten in verband staat met geloof en de hoedanigheid liefde, en niet slechts met kennis. In 1 Timótheüs 1:5 lezen wij: „In werkelijkheid is het doel van deze opdracht liefde uit een rein hart en uit een goed geweten en uit geloof zonder huichelarij.” Geloof, liefde en een goed geweten blijken dus hand aan hand te gaan. Zou men een van deze factoren verwerpen, dan verwerpt men de andere twee. Verwerpt men het geweten, dan lijdt men schipbreuk wat zijn geloof betreft. En zou men zeggen dat liefde niet nodig is, dan loochent men de allerbelangrijkste hoedanigheid van God, want God is liefde. Gods persoonlijkheid, zoals die in zijn Woord en in zijn handelingen ten aanzien van zijn dienstknechten wordt onthuld, wordt dus als het kernpunt op de voorgrond geplaatst waaromheen een goed geweten ontwikkeld moet worden.
10. Hoe toonde Paulus aan dat liefde de allerbelangrijkste eigenschap is?
10 De jongeman Saulus van Tarsus, die later als de apostel Paulus bekend kwam te staan, moest dit feit leren. Hij was goed onderlegd in de wet van Mozes en had een opleiding ontvangen in joodse scholen en in hun methoden. Nadat hij een christen was geworden, uitte hij echter de volgende conclusie: „Al spreek ik de talen van mensen en van engelen, maar heb geen liefde, dan ben ik een klinkend stuk koper of een rinkelende cimbaal geworden. En al heb ik de gave van profeteren en ben bekend met alle heilige geheimen en alle kennis, en al bezit ik al het geloof zodat ik bergen kan verzetten, maar heb geen liefde, dan ben ik niets” (1 Kor. 13:1, 2). Uit deze woorden van Paulus blijkt duidelijk dat enkel een groeiende feitenkennis, of zelfs enkel een toenemende kennis van bijbelse wetten en beginselen, onvoldoende kan zijn om de doeltreffendheid van het geweten te verbeteren. Men zou uiteindelijk een hoofd vol met kennis kunnen hebben zonder dat het hart ooit is beroerd.
11. Leg uit hoe kennis alleen of alleen maar uiterlijke daden ontoereikend kunnen zijn om het geweten te verbeteren.
11 Er zou een werkelijk gevaar kunnen ontstaan. Uiterlijke inachtnemingen zouden belangrijker kunnen gaan worden dan een ware geestelijke gezindheid. Uiterlijke daden kunnen met of zonder een oprechte geest als aandrijvende kracht verricht worden. Zelfzuchtige overwegingen zouden iemand ertoe kunnen brengen overeenkomstig de uiterlijke schijn van religieuze aanvaardbaarheid te leven. Zelfs schijnbaar liefdevolle en zelfverloochenende daden zouden gemakkelijk louter uiterlijke daden kunnen worden, zonder dat er bij degene die ze verricht, sprake is van een innerlijke realiteit of werkelijkheid. Iemand zou een zelfvoldane geestesgesteldheid kunnen ontwikkelen en kunnen gaan geloven dat hij een goed christelijk geweten heeft omdat hij overeenkomstig een vastgesteld patroon van regels en voorschriften leeft. Het leven, en zelfs de aanbidding, zou een sleur, iets aangeleerds, kunnen worden, een reeks van gebeurtenissen waaraan men zich onverstoorbaar houdt. Belangrijke verantwoordelijkheden zouden gemakkelijk door minder belangrijke nalevingen vervangen kunnen worden. Jezus wees op dit feit toen hij tot de Farizeeën zei: „Huichelaars! . . . gij geeft tienden van de munt en de dille en de komijn, maar hebt de gewichtiger zaken der Wet, namelijk gerechtigheid en barmhartigheid en getrouwheid, veronachtzaamd” (Matth. 23:23). Door zulke kleine taken te verrichten, kan men een geweten dat liefdeloosheid door de vingers ziet, sussen. Kleine gestes kunnen een excuus gaan vormen voor het falen in alle belangrijkere aangelegenheden van gerechtigheid en menselijk begrip.
12. Wat moet kennis van Jehovah, wil deze doeltreffend zijn, bewerkstelligen?
12 Daarom moet een toegenomen kennis van Jehovah verder gaan dan het verbeteren van het verstand. De welingelichte geest moet samenwerken met een in moreel opzicht gevoelig hart. Uw geest of verstand moet u als persoon gevoeliger maken voor de maatstaven en voornemens van een andere Persoon, namelijk Jehovah, wiens persoonlijkheid wij moeten trachten te weerspiegelen.
HANDEL MEER IN OVEREENSTEMMING MET JEHOVAH ALS EEN PERSOON
13. (a) Waarom is het gebiedend noodzakelijk de bijbel te bestuderen als wij het geweten willen verbeteren? (b) Wat zal bijbelkennis voor ons doen?
13 Hoe kan iemand op aarde meer in overeenstemming handelen met de persoon van Jehovah, die in de hemel is? Op de volgende wijze: De bijbel is Gods openbaring van zichzelf aan de mens. De bijbel onthult zijn persoonlijkheid, zijn maatstaven en zijn voornemens. Om het geweten te verbeteren, is het derhalve gebiedend noodzakelijk dat wij de bijbel bestuderen. De kennis die door middel van bijbelstudie wordt verkregen, zal de basis leggen voor een intieme kennis van en verhouding tot de Auteur ervan, Jehovah. Deze kennis zal ons op de hoogte brengen van zijn denkwijze, zijn persoonlijkheid, net zoals een geregeld bezoek aan een vriend dit zal bewerkstelligen. Aangezien God het verstandigste en liefdevolste Personage in het universum is, zal datgene wat wij van hem leren, ons verstand of onze geest op een wezenlijke en uiterst belangrijke manier beroeren. — Kol. 1:9, 10; Jes. 54:13.
14. Leg uit hoe kennis die als gevolg van bijbelkennis is verkregen, het geweten ten goede kan vormen. Geef voorbeelden.
14 In het Genesisverslag lezen wij bijvoorbeeld over Jehovah’s liefdevolle voorzieningen voor de mensheid en dat deze zelfs nadat de zonde haar intrede had gedaan, niet ophielden. Dit dient ons hart ertoe aan te zetten liefde voor onze Schepper te tonen (Gen. 1:29, 30; 8:22). Later ontvangen wij een glimpje van Gods almacht zoals die tot uitdrukking werd gebracht doordat hij Abraham op wonderbare wijze een zoon schonk. Abrahams vriendschap met Jehovah bracht hem ertoe te geloven dat God zelfs de doden tot leven kon opwekken! (Hebr. 11:17-19) De onderdrukte Israëlieten die uit Egyptische gevangenschap waren bevrijd, zagen Jehovah als degene „Die wonderen doet” (Ex. 15:11). Jozua zag Jehovah als een God van Zijn woord, die Zijn belofte houdt, zodat hij tot het volk Israël kon zeggen: „Niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, [is] onvervuld . . . gebleven” (Joz. 23:14). Toen de apostel Petrus naar de heiden Cornelius was gezonden, bemerkte hij dat „God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid werkt, aanvaardbaar voor hem” (Hand. 10:34, 35). Jezus Christus verklaarde: „Ik loof u in het openbaar, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat gij deze dingen voor de wijzen en intellectuelen hebt verborgen en ze aan kleine kinderen hebt geopenbaard. Ja, o Vader, want dit te doen, werd de door u goedgekeurde weg” (Matth. 11:25, 26). Hoe schitterend onthult de bijbel Jehovah’s persoonlijkheid en majesteit voor ons! De hierin vervatte geïnspireerde boodschap dient ons hart te bereiken en ons geweten wakker te schudden en te vormen.
15. Wat is noodzakelijk om in het geweten een moreel verantwoordelijkheidsgevoel te ontwikkelen?
15 Wanneer wij de Schrift bestuderen, moeten wij trachten een begrip te krijgen van Gods gerechtigheid, liefde en rechtvaardigheid en deze eigenschappen diep in ons hart te planten, zodat ze net zo’n deel van ons worden als eten en ademen. Wij moeten proberen ons in een vollediger mate bewust te worden van onze morele verantwoordelijkheid door een duidelijk bewustzijn te ontwikkelen van wat goed en kwaad is. Meer dan dit, wij moeten ervoor zorgen dat ons geweten ons krachtig bewust maakt van onze verantwoordelijkheid jegens de volmaakte Wetgever en Rechter (Jes. 33:22). Terwijl wij dingen over God leren, moeten wij dus trachten hem in elk aspect van het leven na te volgen.
16. Hoe kan kennis van God in dagelijkse activiteiten van het leven worden omgezet?
16 Wij leren dat God vergevensgezind is. Zijn wij dit echter ook? God onderdrukt of bedriegt niet. Maar wat doen wij? God is vriendelijk jegens weduwen, wezen en vreemdelingen. Zijn wij dit ook? God is getrouw en oprecht in alles. Proberen wij in ons dagelijkse leven net als hij te zijn? Dit is mogelijk. Een geoefend geweten zal met niets minder tevreden zijn dan de ontwikkeling van een persoonlijkheid die in alle dingen het beeld van God weerspiegelt.
17. (a) Wat moeten wij door middel van onze bijbelstudie trachten te verwerven? (b) Hoe misten de joodse religieuze leiders het essentiële van de gehele Wet?
17 Wanneer wij onze studie van de Schrift voortzetten, moeten wij trachten de geest en het wezen zelf van de waarheid in ons op te nemen in plaats van alleen maar aandacht te schenken aan de letter of het technische raamwerk. De joodse religieuze leiders van de eerste eeuw hadden een gedetailleerde kennis, maar misten het essentiële van de hele Wet. Zij bleven in gebreke Jezus te erkennen, die de personificatie van de waarheid was (Joh. 14:6). Hoe vaak zagen zij alleen maar het strootje in het oog van hun broeder maar niet de balk in hun eigen oog! (Matth. 7:1-5) Toen Jezus’ discipelen niet hun handen hadden gewassen voordat zij een maaltijd gebruikten, waren de Farizeeën hier erg verontrust over. Zij waren echter geheel en al blind en ongevoelig voor het feit dat zij door hun overleveringen Gods geboden overtraden (Matth. 15:1-20). Bij een andere gelegenheid zagen zij dat de hongerige discipelen van Jezus op de sabbat aren plukten en de korrels aten. Dit vervulde hen met verontwaardiging. Zij zagen er echter helemaal geen kwaad in te moorden, en daarom beraadslaagden zij tegen Jezus „ten einde hem om te brengen” (Matth. 12:1-14). Deze huichelaars hadden helemaal geen gewetenswroeging toen zij Judas met geld uit de tempelschatkist betaalden om Jezus te verraden, maar nadat hij zijn vuile daad verricht had, wilden zij het niet in de schatkist terugdoen. Klaarblijkelijk beschouwden zij dat geld nu als onrein. (Vergelijk Deuteronomium 23:18.) Maar konden zij, de moordenaars, een rein geweten hebben?
DE ZIN VAN CHRISTUS VERKRIJGEN
18, 19. (a) Waarom moet er moeite voor worden gedaan om „de zin van Christus” te verkrijgen? (b) Welke hoge maatstaf op het gebied van moraliteit heeft Jezus voor de mensheid gesteld?
18 Aangezien Jezus Christus altijd Jehovah’s volmaakte persoonlijkheid weerspiegelt, moeten wij alle mogelijke moeite doen om „de zin van Christus” te krijgen (1 Kor. 2:16). Dit betekent dat wij, de geestesgesteldheid van Christus moeten verwerven, waardoor wordt verzekerd dat onze persoonlijkheid in alle opzichten als die van Jezus zal worden in plaats dat wij ons slechts met tegenzin naar de vereisten schikken. De voorbeeldige verhouding die tussen Jezus en zijn hemelse Vader bestond, wordt weerspiegeld in de volgende woorden van Jezus: „Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: De Zoon kan geen enkel ding uit zichzelf doen, maar alleen wat hij de Vader ziet doen. Want al wat Die doet, dat doet ook de Zoon evenzo” (Joh. 5:19, 20). Wij zien de goedheid van God in Jezus’ gehele levenspatroon weerspiegeld. Het is zoals Jezus tot Filippus zei: „Wie mij heeft gezien, heeft ook de Vader gezien” (Joh. 14:9). Er wordt van ons verlangd dat wij als christenen het voorbeeld van Jezus navolgen. — 1 Petr. 2:21; zie ook Psalm 40:8.
19 Wat heeft hij een voortreffelijk voorbeeld gegeven op het gebied van moraliteit! Petrus, die met hem had gewandeld, zei: „Hij heeft geen zonde begaan, noch werd er bedrog in zijn mond gevonden. Wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen. Wanneer hij leed, ging hij niet dreigen, maar hij bleef zich toevertrouwen aan degene die rechtvaardig oordeelt. Hijzelf heeft in zijn eigen lichaam onze zonden gedragen aan het hout, opdat het voor ons met de zonden afgedaan zou zijn en wij voor rechtvaardigheid zouden leven” (1 Petr. 2:22-24). Het voorbeeld van Jezus heeft een reinigende kracht en een uitwerking ten goede. Volg het nauwkeurig na.
20. (a) In welk opzicht zal een verbeterd geweten als een bescherming voor ons dienen? (b) Hoe wordt dit geweten volgens Paulus uiteindelijk verkregen?
20 Naarmate wij steeds meer het wezenlijke van de waarheid van God leren kennen zoals die geopenbaard is in Jezus — persoonlijk en als het Hoofd van de christelijke gemeente — zullen wij bemerken dat de neiging van onze geest en ons hart op progressieve wijze zal verbeteren. Dit zal een steeds doeltreffender werkend geweten tot gevolg hebben. Wanneer er een doeltreffend geweten in ons werkzaam is, zullen wij het slechte geweten van de mensen van de wereld, met hun verduisterde geest en ongevoelige hart, kunnen vermijden. In Efeziërs 4:17-24 onderstreept Paulus dit punt voor ons door te zeggen: „Dit zeg ik . . . en betuig ik in de Heer, dat gij niet langer moet blijven wandelen zoals ook de natiën wandelen in de vruchteloosheid van hun denken, verduisterd als zij zijn in hun verstand en vervreemd van het leven dat God toebehoort, wegens de onwetendheid die in hen is, wegens de ongevoeligheid van hun hart. Elk zedelijkheidsbegrip verloren hebbend, hebben zij zich overgegeven aan een losbandig gedrag om hebzuchtig allerlei onreinheid te bedrijven.” Merk echter op wat Paulus vervolgens zegt: „Gij hebt de Christus zo niet leren kennen, mits gij hem althans hebt gehoord en door bemiddeling van hem werdt onderwezen, gelijk de waarheid in Jezus is, dat gij de oude persoonlijkheid, die met uw vroegere levenswandel overeenkomt en die naar haar bedrieglijke begeerten wordt verdorven, dient weg te doen, maar dat gij nieuw gemaakt dient te worden in de kracht die uw denken aandrijft, en de nieuwe persoonlijkheid dient aan te doen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit.” Ons gehele leven moet veranderd worden door de kracht die onze geest aandrijft, en dit zal gebeuren wanneer wij „de zin [of geest] van Christus” verwerven.
21. Wat zal een christen moeten blijven doen om het beeld te weerspiegelen van Degene die hem heeft geschapen?
21 Ons inzicht in Jehovah’s persoonlijkheid, zoals Christus dit in zijn leven heeft toegelicht, zal toenemen naarmate wij de bijbel diepgaander bestuderen. Aldus zullen wij steeds meer naar het beeld van onze Schepper kunnen handelen. Paulus spoorde hiertoe aan door te zeggen: „Wordt . . . navolgers van God, als geliefde kinderen, en blijft in liefde wandelen.” — Ef. 5:1, 2.
22. Welke goede en actuele raad geeft de apostel Petrus aan ons allen?
22 Als „navolgers van God” zullen wij steeds nauwer verenigd worden als een speciaal volk voor Jehovah. Wij zullen in deze duister geworden wereld duidelijk als lichtdragers geïdentificeerd kunnen worden. Behoud daarom, zoals Petrus vermaande, „een goed geweten, zodat zij die geringschattend over uw goede gedrag in verband met Christus spreken juist in datgene waarin zij [de immorele wereld] ten nadele van u spreken, beschaamd mogen worden” (1 Petr. 3:16). Met een rein en rechtschapen geweten zullen Jehovah’s dienstknechten er aldus ijverig mee bezig blijken te zijn het Koninkrijksgetuigenis te geven, terwijl zij geduldig wachten totdat de Heer Jezus Christus zich bij het begin van Jehovah’s grote dag van wraak zal openbaren.