Welke liefde leidt tot leven?
„De vrucht van de geest . . . is liefde.” — Gal. 5:22, NW.
1. Door welke vragen wordt geïllustreerd hoe redelijk het is dat de Grieken vier woorden gebruikten om het begrip liefde uit te drukken? En waarom dienen wij belang te stellen in de antwoorden?
ER WORDT wel eens gezegd dat ’de Grieken er wel een woord voor hadden’. En dit schijnt inderdaad het geval te zijn met betrekking tot het onderwerp liefde, want de Grieken hadden niet één maar vier woorden om het begrip liefde uit te drukken. Afhankelijk van het gezichtspunt van waaruit zij dit begrip bezagen, spraken zij over eros, storge, philia en agape. Dit is redelijk, want liefde is een zeer gecompliceerde hoedanigheid, en u behoeft slechts even na te denken en te trachten er voor u zelf een definitie van te geven, om tot de overtuiging te komen dat dit inderdaad zo is. Wat is liefde in feite? Is het eenvoudig een gevoel, een opwelling? Moet liefde gepaard gaan met genegenheid en kunnen wij slechts van liefde blijk geven tegenover mensen die wij bewonderen, tot wie wij ons aangetrokken voelen of die wij op zijn minst heel graag mogen, wegens de eigenschappen die zij bezitten? Zou u iemand kunnen liefhebben zonder werkelijk op hem gesteld te zijn? Uit welke bron spruit liefde voort? Uit het hart, uit de geest of het verstand of uit beide? En, ten slotte, bestaat er eventueel iets waarmee men liefde kan afmeten om de oprechtheid en waarde ervan te toetsen? Wij moeten dit weten omdat, precies zoals ’het niet al goud is wat er blinkt’, iets wat ogenschijnlijk liefde is, nog niet altijd liefde behoeft te zijn. Het zou even vals kunnen zijn als Judas’ laatste kus, teder maar verraderlijk. — Mark. 14:44, 45, NW.
2. Waaruit blijkt dat mensen in liefde onderwezen kunnen worden?
2 „De liefde is de moeilijkste les in het christendom; doch om die reden dient het onze voornaamste zorg te zijn ze te leren.” Dit schreef William Penn, de stichter van de Amerikaanse staat Pennsylvania. Alhoewel het vreemd mag schijnen aan de liefde te denken als iets waarin mensen worden onderwezen, laat de bijbel duidelijk zien dat dit toch mogelijk is (1 Thess. 4:9, 10, NW). Het woord „discipel” betekent letterlijk leerling of pupil, en Gods Zoon zei op de avond voor zijn dood tot degenen die hij had opgeleid en onderwezen: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt.” — Joh. 13:35, NW.
3. (a) Hoe komt het dat ware christenen zich door onvervalste liefde onderscheiden? (b) Welk gevaar bedreigt de christelijke gemeente thans?
3 Een dergelijke liefde moet zeldzaam zijn, zo zeldzaam dat Jezus’ ware leerlingen of discipelen erdoor zouden afsteken bij alle andere mensen op aarde en zij zich erdoor zouden onderscheiden. Dit was in Jezus’ tijd inderdaad het geval; in deze tijd ook? Slaat u eens een blik in de nieuwsbladen, luistert u eens naar de radioberichten of kijkt u eens naar wat er om u heen gebeurt, waar u nu ook mag zijn. Ziet u niet wat de apostel Paulus voorzei toen hij schreef: „Weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, . . . ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal [zijn], geen natuurlijke genegenheid hebbend, . . . zonder liefde voor het goede, . . . opgeblazen van trots, met meer liefde voor genoegens dan liefde voor God, die een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten; en keer u af van dezen”? (2 Tim. 3:1-5, NW) Ja, Jezus voorzei dat het gebrek aan ware liefde zo groot zou zijn, dat zelfs zijn eigen christelijke gemeente er ernstig door aangetast zou worden. Houd in gedachten dat hij niet over de wereld in het algemeen, maar over zijn eigen belijdende volgelingen in de tijd van het einde zei: „Wegens het toenemen der wetteloosheid zal de liefde van de meesten verkoelen.” Dat betekent gevaar. — Matth. 24:12, NW.
4. Wat is sentiment, en door wiens ervaring wordt geïllustreerd dat het niet hetzelfde is als onvervalste liefde?
4 Welke soort van liefde bezit u? Zou u zich daardoor onderscheiden van de mensen in het algemeen en zou u erdoor tot een volgeling, discipel of leerling van Christus Jezus worden gestempeld, ja, ís dit in de praktijk ook zo? Of is uw liefde voornamelijk een kwestie van sentiment? Het woordenboek geeft als definitie van sentiment „een opvatting, gedachte of oordeel doortrokken van of ingegeven door gevoel”. Vele mensen laten zich leiden door een opwelling of een plotselinge emotie en doen of zeggen dan bepaalde dingen die naar hun mening uitingen van liefde zijn. De eerste tijd dat de apostel Petrus een discipel van Jezus was, had hij de neiging gehoor te geven aan dergelijke opwellingen, en daardoor geraakte hij meer dan eens in moeilijkheden. Toen Jezus zijn discipelen bijvoorbeeld vertelde over zijn toekomstige lijden en dood, nam Petrus Jezus impulsief terzijde en maakte hij krachtig bezwaren, terwijl hij zei: „Wees goed voor uzelf, Heer; u zult deze bestemming geenszins hebben.” Beschouwde Jezus deze emotionele smeekbede als een uiting van onvervalste liefde? Het verslag zegt: „Zich omkerend, zei hij tot Petrus: ’Ga achter mij, Satan [tegenstander]! Gij zijt een struikelblok voor mij, want gij denkt niet Gods gedachten, maar die der mensen.’” — Matth. 16:21-23, NW.
5. Waardoor wordt de gevoelsmens bestuurd, en in welk opzicht is ware liefde superieur?
5 Sentiment is een reactie van het gemoed waarbij men de geest of het verstand niet door de waarheid maar door het gevoel laat overheersen; en daar het sentiment zich op het gevoel verlaat wanneer het moet bepalen welke weg gevolgd dient te worden, is het als een blinde. De gevoelsmens sluit in feite zijn ogen voor de noodzaak logisch na te denken en aangelegenheden te overwegen om te kunnen vaststellen waarmee de belangen van de andere nu werkelijk het beste gediend zijn of wat voor alle betrokkenen werkelijk tot de beste resultaten zal leiden. Bij onvervalste liefde beziet men de aangelegenheden echter over een lange periode; men laat zijn emoties niet de vrije loop en slaat geen onzekere paden in. Onvervalste liefde vergewist zich ervan dat elke emotie of elk gevoel dat opwelt, wordt gebruikt als een extra stimulans in de juiste richting, die reeds door het verstand is gekozen. — Rom. 8:5-8, NW.
6. (a) Wat zullen wij als wij zelf verstandig over het onderwerp liefde nadenken, in verband daarmee beseffen? (b) Waarom gebiedt de eerlijkheid ons te erkennen dat wij bij het ten toon spreiden van liefde goddelijke leiding nodig hebben?
6 Bovenal denkt de liefde echter „Gods gedachten”. Ze erkent de waarheid van zijn verklaring: „Zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten” (Jes. 55:9). Onze eigen verstandelijke vermogens kunnen ons vertellen dat het mensdom klaarblijkelijk zo geschapen is dat wij allen onderling van elkaar afhankelijk zijn, dat wij allen behoeften hebben, fysieke, verstandelijke en geestelijke behoeften, dat, alhoewel wij zelf enkele van deze behoeften kunnen bevredigen, wij ons voor het bevredigen van andere moeten verlaten op hen die ons liefhebben, en dat slechts wanneer dergelijke behoeften bevredigd zijn, er geluk kan heersen. De logica zal ons wellicht vertellen dat iemand die liefde bezit, dergelijke behoeften zal opmerken en zal trachten ze naar zijn beste vermogen te bevredigen, en dat, daar dit vermogen beperkt is, zijn liefde hem ertoe zal aanzetten vast te stellen wat de belangrijkste behoeften zijn, zodat hij zich daarop kan concentreren. Onze intelligentie zal ons misschien vertellen dat er vele factoren en omstandigheden in aanmerking genomen dienen te worden en dat ware liefde zich niet laat leiden door wat wij zelf graag voor een ander zouden doen, noch door wat naar de mening van anderen gedaan moet worden, noch zelfs door wat de betrokken persoon zelf op het moment wenst, maar veeleer door wat volgens de feiten bevorderlijk blijkt te zijn voor zijn toekomstige welzijn. Wanneer wij verstandig nadenken, zullen wij wellicht ook beseffen dat, naast dit alles, voor liefde een innige wens dit voor de ander te doen, noodzakelijk is. Niettemin zullen wij, indien wij eerlijk zijn, toegeven dat wij voor dit alles „Gods gedachten” nodig hebben, niet alleen om ons te vertellen hoe wij de behoeften van anderen het beste kunnen bevredigen, wat hun grootste behoeften werkelijk zijn en waarmee zowel nu als in de toekomst hun belangen het beste gediend zijn, maar ook om in ons het verlangen hiertoe aan te kweken. Wij zullen nooit een misstap begaan als wij ons op hem verlaten, want „elke goede gave en elk volmaakt geschenk komt van boven, want het daalt neer van de Vader der hemelse lichten, en bij hem is geen verandering van het keren van de schaduw”. — Jak. 1:17, NW.
LIEFDE IN DE GRIEKSE TAAL
7. Wat is de fundamentele betekenis van elk van de vier Griekse woorden voor „liefde”?
7 Nu keren de Grieken en hun vier woorden voor liefde terug in het beeld. In bijbelse tijden gebruikten de Grieken het woord eros om dat wat wij thans romantische liefde noemen, de liefde tussen de seksen, te beschrijven. De liefde onder leden van hetzelfde gezin, zoals de liefde van ouders voor een kind, werd uitgedrukt door het woord storge. Het woord philia vertegenwoordigde het begrip liefde in de zin van voor vrienden gekoesterde genegenheid, een liefde die gekenmerkt wordt door verknochtheid of gehechtheid wegens de wederzijdse aantrekkingskracht van persoonlijkheden. Ten slotte gebruikten zij het woord agape om de liefde drukken die op beginselen is gebaseerd en die het resultaat is van het weldoordachte gebruik van iemands onderscheidingsvermogen en wil, een liefde vrij van zelfzuchtige belangen.
8. (a) Wie komt de eer toe voor het duidelijke begrip van deze woorden? (b) Hoe blijkt uit de manier waarop zij het woord agape gebruikten dat dit de liefde is die tot leven leidt?
8 De Grieken hebben ons deze woorden geschonken, maar vreemd genoeg hebben wij het duidelijkste begrip van de betekenis van deze woorden te danken aan Hebreeën die in het Grieks schreven. Dit waren de schrijvers van de christelijke Griekse geschriften van de bijbel, en het duidelijke begrip dat zij ons hebben geschonken, is voornamelijk toe te schrijven aan de unieke manier waarop zij het woord agape gebruikten, het woord dat betrekking heeft op de liefde die op beginselen is gebaseerd (in plaats van op fysieke aantrekkingskracht, familierelaties of overeenstemming van karakter). In Douglas’ Bible Dictionary lezen wij zelfs dat agape „een van de minst gebruikte woorden in klassieke Griekse geschriften” is. Terwijl Plato, Socrates en Aristoteles dit woord dus zelden gebruikten, bezigden Petrus, Paulus, Johannes en de andere schrijvers van de boeken Matthéüs tot en met Openbaring het zoals het voordien nog nooit was gebruikt. In hún geschriften komt het woord eros niet voor, storge staat er slechts drie maal in en het werkwoord phileo komt er nog geen honderd maal in voor, maar het woord agape treft men ongeveer 250 maal in de Griekse Geschriften aan. De apostel Johannes gebruikte het toen hij schreef: „God is liefde [agape]” (1 Joh. 4:8, NW). Zoals uit Johannes’ aanhaling blijkt, heeft ook Jezus dit woord gebruikt toen hij zei dat zijn discipelen te herkennen zouden zijn ’indien zij liefde [agape] onder elkaar hebben’ (Joh. 13:35, NW). Paulus gebruikte het toen hij zei dat de ’vrucht van de geest liefde [agape] is’ (Gal. 5:22, NW). En daar hij die „met het oog op de geest zaait, . . . uit de geest eeuwig leven [zal] oogsten”, wordt het voor ons een zaak van leven of dood om deze soort van op beginselen gebaseerde liefde, welke door Gods geest wordt voortgebracht, te leren (Gal. 6:8, NW). Zo brengt de apostel Johannes het ook onder woorden wanneer hij zegt: „Wij weten dat wij zijn overgegaan van de dood tot het leven, omdat wij de broeders liefhebben [agapao, een werkwoordsvorm van agape]. Wie niet liefheeft, blijft in de dood.” — 1 Joh. 3:14, NW.
9. (a) Welke strijdvraag rees er in het begin van de menselijke geschiedenis door een gebrek aan liefde? (b) Hoe reageerde Jehovah op een dergelijke uiting van zelfzucht?
9 Door welke beginselen laat deze onzelfzuchtige liefde zich leiden? In zijn geschreven Woord openbaart God ons de grote strijdvraag inzake de universele soevereiniteit die rees toen een van Gods geestenzonen zich tegen zijn Schepper keerde en het eerste mensenpaar in Eden kwaadwillig leugens over hem vertelde om hen aan zijn kant te krijgen, ook al ging dit ten koste van hun leven. De eerste man, Adam, gaf slechts blijk van erotische liefde, een lichamelijk verlangen naar zijn vrouw, Eva, en keerde zijn hemelse Vader de rug toe om zich in haar ongehoorzaamheid bij haar aan te sluiten. Doordat hij zijn reputatie van rechtvaardigheid bij Jehovah God versmaadde en zijn menselijke volmaaktheid verspeelde, verkleinde hij zijn vermogen om tegenover zijn vrouw ware liefde ten toon te spreiden drastisch. Zijn kinderen zouden onvermijdelijk onvolmaakt worden geboren, met aangeboren zonden en in een stervende toestand, waarin Adam nu ook zelf verkeerde. Ondanks al deze zelfzuchtige ondankbaarheid verbitterde Jehovah’s liefde niet. Zelfs toen hij een rechtvaardig vonnis over de drie opstandelingen uitsprak, kondigde hij terzelfder tijd aan dat het zijn voornemen was uiteindelijk een Zaad voort te brengen dat aan al het door Gods tegenstander gestichte kwaad een einde zou maken. Dit thema loopt door de gehele bijbel heen, daar het de manier waarop God de aangelegenheden tot ontwikkeling bracht, vierduizend jaar lang op de voet volgt, tot op de tijd dat hij zijn meest geliefde Zoon naar de aarde zond. Gods Zoon kwam in de eerste plaats opdat hij zijn Vaders zijde van de strijdvraag hoog zou houden en blijk zou geven van onverbrekelijke rechtschapenheid jegens hem als de Rechtmatige Soeverein, en vervolgens opdat hij in de voornaamste behoefte van de mensheid zou voorzien: het verschaffen van een losprijs om hen te verlossen van de veroordeling van zonde en dood en hen aldus te verzoenen met zijn hemelse Vader. — Gen. 3:14-24; Joh. 3:16, 36, NW.
10. (a) Welke vooruitzichten bieden de bijbelse profetieën degenen die thans onvervalste liefde ten toon spreiden? (b) Tot deelneming aan welke activiteit zou de liefde hen aansporen?
10 De bijbel laat ook zien dat deze voordelen gehoorzame en liefdevolle mannen en vrouwen ten deel zullen vallen via een door Christus Jezus bestuurde Koninkrijksregering, en dat dit een volkomen nieuwe ordening voor deze aarde tot resultaat zal hebben; de oude, op zelfzucht, gewelddadigheid en ongehoorzaamheid aan God gefundeerde ordening zal in de universele oorlog van Armageddon worden weggevaagd. Zowel bijbelse profetieën als de hedendaagse gebeurtenissen en toestanden getuigen ervan dat wij nu, sinds 1914, in de „tijd van het einde” van die oude ordening leven, en dat ons geslacht er binnenkort getuige van zal zijn dat de aarde wordt gezuiverd van haat, hebzucht, tweedracht, moord, diefstal, onderdrukking, overspel, laster en alle andere vruchten van een liefdeloze wereld waarin Gods geest ontbreekt (Matth. 24:7-14, 33-35; Gal. 5:21, NW). De bijbel laat tevens zien, dat hoewel de liefde van velen die belijden Jezus’ discipelen te zijn, zou „verkoelen”, anderen zouden volharden en een buitengewoon liefdevol werk verrichten. Wat voor werk? Jezus zei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matth. 24:14, NW.
11. Wie leert ons werkelijk de ware betekenis van de liefde?
11 Het is ons nu ook duidelijk waarom er in 1 Johannes 4:19 (NW) staat: „Wat ons betreft, wij hebben lief omdat hij ons eerst heeft liefgehad.” Bekendheid met Gods liefdevolle daden en voornemens doet ons de liefde werkelijk begrijpen en dient voor ons een ongeëvenaarde aansporing te zijn om hem na te volgen. Daar de mens oorspronkelijk naar Gods beeld werd gemaakt, is het onze plicht een liefde als de zijne ten toon te spreiden. — Gen. 1:26, 27.
DE ROMANTISCHE LIEFDE
12, 13. (a) Negeert of verwerpt de bijbel de liefde tussen de seksen, en hoe weten wij dit? (b) Wat is er voor een dergelijke romantische liefde nodig wil ze tot het geluk bijdragen, en hoe is dit gebleken in het geval van de Grieken en Romeinen uit de oudheid?
12 Beschouw eerst eens de liefde tussen de seksen, die door de Grieken eros werd genoemd. U vraagt zich wellicht af welk verband er kan bestaan tussen een dergelijke liefde en de op beginselen gebaseerde liefde (agape) waarover wij hebben geschreven. De christelijke schrijvers hebben het woord eros weliswaar niet gebruikt, maar toch schenkt de bijbel aandacht aan deze liefde, en dat in duidelijke, vrijmoedige taal, wat iedereen die in Genesis het verslag over Adam en Eva, over Isaäk en Rebekka en over Jakob en Rachel leest, of zich verdiept in het Hooglied van Salomo of de raad in Spreuken 5:15-19, moet toegeven. Deze liefde wordt in de bijbel echter niet bovenmatig verheerlijkt. Alhoewel wij lezen dat Rebekka „zeer schoon van uiterlijk” en Rachel „schoon van gestalte en schoon van uiterlijk” was, laat de bijbel toch zien dat hun ware schoonheid schuilde in hun toewijding aan de ware God Jehovah en hun toewijding als vrouw aan hun echtgenoten (Gen. 24:16; 29:17). In de Christelijke Geschriften geeft de apostel Paulus in 1Kor het zevende hoofdstuk van zijn eerste brief aan de Korinthiërs heel openhartige raad inzake de huwelijksliefde, en de manier waarop hij deze kwestie bespreekt, is stellig niet „preuts” te noemen.
13 In alles wat de bijbel ons hierover te zeggen heeft, komt echter duidelijk dit feit tot uiting: Deze romantische liefde kan slechts tot het geluk bijdragen wanneer ze in juiste banen wordt geleid en niet wordt verheerlijkt; en om deze liefde in juiste banen te leiden, hebben wij de liefde nodig die op beginselen is gebaseerd. De gehele wereld schijnt thans dezelfde fout te maken als de Grieken uit de oudheid. Zij aanbaden Eros als god, knielden voor zijn altaar neer en brachten hem offers. De Romeinen deden hetzelfde met Cupido, de Romeinse tegenhanger van Eros. De geschiedenis laat echter zien dat een dergelijke aanbidding van de seksuele liefde slechts tot ontaarding, losbandigheid en de dood heeft geleid. Wellicht is dat de reden waarom de bijbelschrijvers het woord niet gebruikten.
14. Hoe zou men met de op beginselen gebaseerde liefde ernstige en zelfs intieme huwelijksproblemen kunnen oplossen?
14 Onverenigbaarheid van karakter is een probleem dat thans in vele landen het echtscheidingscijfer omhoog doet vliegen; in enkele delen van de Verenigde Staten verhoudt het aantal echtscheidingen zich tot het aantal huwelijken als één tot twee. Wat is de op beginselen gebaseerde liefde hard nodig! Mannen en vrouwen zouden voor verscheidene van de intiemste problemen van het huwelijk een oplossing kunnen vinden door in gedachten te houden wat Paulus in 1 Korinthiërs 13:4, 5 (NW) schrijft: „De liefde [agape] . . . gedraagt zich niet onbetamelijk, zoekt niet haar eigen belang, wordt niet geërgerd.” De wortels van tweedracht en onenigheid in het huwelijk zouden weggenomen kunnen worden door de weldoordachte raad toe te passen die Paulus geeft: „Laat niettemin ook een ieder van u afzonderlijk zijn vrouw zo liefhebben [agapao] als zichzelf; de vrouw daarentegen moet diepe achting voor haar man hebben” (Ef. 5:33, NW). Wanneer een man en een vrouw een dergelijke liefde voor elkaar koesteren, zal het niet hun doel zijn te bezitten, maar te delen. In plaats dat zij denken in termen van „ik”, „mij” en „mijn”, zullen zij denken in termen van „wij”, „ons” en „onze”. Zij zullen ernaar streven de behoeften en wensen van de ander te leren kennen en deze kennis dan liefdevol gebruiken om het geluk van de ander te vergroten.
DE LIEFDE BINNEN DE GEZINSKRING
15. Hoe maakt de door het woord storge tot uitdrukking gebrachte liefde nu een crisis door, en wat is er nodig om deze liefde te beschermen?
15 Wat is een verenigd gezin waar liefde heerst iets heerlijks! Het heeft een geheel eigen schoonheid, een charme die het tot een waar genoegen maakt zijn tijd in de gezinskring door te brengen. Deze natuurlijke genegenheid (storge in het Grieks) van gezinsleden voor elkaar werd door Paulus gebruikt om de nadruk te leggen op de nauwe familieband die er onder christenen dient te bestaan (Rom. 12:10, NW). Hij voorzei echter ook dat het de mensen in onze tijd over het algemeen aan deze „natuurlijke genegenheid” zou ontbreken (2 Tim. 3:3, NW). De gezinskring van voorheen valt in deze tijd stellig uiteen onder de druk van de hedendaagse levenswijze. Het komt in gezinnen steeds meer voor dat men niet langer met elkaar aan tafel gaat of in de huiskamer bijeenkomt om van elkaars gezelschap te genieten. Criminaliteit, zowel onder volwassenen als onder jongeren, brengt steeds weer in het ene gezin na het andere verdeeldheid. Dit komt doordat de natuurlijke genegenheid op zich geen stand kan houden onder de hedendaagse spanningen. De liefde die op beginselen is gebaseerd, kan het gezin echter wel bijeenhouden, want „liefde [agape] . . . is een volmaakte band van eenheid”. — Kol. 3:14, NW.
16. Welke bijbelse raad wordt verstrekt aan ouders die graag zouden zien dat hun kinderen eeuwig leven verwerven?
16 Ouders, wilt u dat uw kinderen u liefhebben en dat zij zijn als degenen tot wie de bijbel de woorden richt: „Kinderen, weest gehoorzaam aan uw ouders in eendracht met de Heer, want dit is rechtvaardig: ’Eer uw vader en uw moeder’, wat het eerste gebod is met een belofte: ’Opdat het u welga en gij lange tijd op de aarde moogt blijven’”? Zou u graag zien dat zij op de paradijsachtige aarde onder Gods koninkrijk eeuwig leven verwerven? Wat doet u dan werkelijk om uw deel te volbrengen, dat als volgt onder woorden wordt gebracht: „En gij, vaders, irriteert uw kinderen niet, maar blijft hen in het strenge onderricht en de gezaghebbende raad van Jehovah grootbrengen”? Om dit in deze tijd te doen, is er meer nodig dan louter genegenheid; er is liefde voor nodig van de soort die op beginselen is gebaseerd. — Ef. 6:1-4, NW.
17. (a) Waarom is het verwennen van een kind geen bewijs van ware liefde? (b) In welk opzicht kan het voor zowel ouder als kind rampzalige gevolgen hebben wanneer het kind niet streng wordt onderricht?
17 De ouder die een kind het juiste strenge onderricht onthoudt en aan al zijn bevliegingen toegeeft, spreidt in feite alleen eigenliefde ten toon. Zo’n ouder zal vaak zeggen: „Ik weet dat het feitelijk niet goed voor mijn kind is als het dit krijgt, maar hij heeft er zo zijn zinnen op gezet en ik zou het niet kunnen verdragen hem verdriet te doen.” Aldus wordt er van de zijde van de ouder blijk gegeven van bezorgdheid, echter niet voor het toekomstige welzijn van het kind, maar uit zelfzuchtige overwegingen, om toch maar niet tijdelijk de genegenheid van het kind te verliezen wegens het terecht toedienen van streng onderricht. Welke ouder zou een kind een tijdbom cadeau geven? En toch doen sommigen dit, doordat zij een jongen een auto geven wanneer hij nog te jong is om te beseffen met welke verantwoordelijkheid het bezit ervan gepaard gaat, of wanneer zij een meisje een grotere mate van vrijheid toestaan dan met het oog op haar leeftijd gerechtvaardigd is. Het offeren van beginselen op het altaar der genegenheid is slechts valse aanbidding, en maar al te vaak snakt de ouder die in zijn genegenheid al te ver is gegaan, in later jaren naar een blijk van liefde, die dan niet langer te koop is. Wat een verstandige raad bevat de spreuk: „Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon, maar hij die hem liefheeft, die zoekt hem met streng onderricht”! (Spr. 13:24, NW) Streng onderricht betekent: onderwijzen en opvoeden; en zoals onze hemelse Vader ons streng onderricht en onderwijst, moeten wij dit met onze kinderen doen wil onze liefde echt zijn. — Hebr. 12:5-11, NW.
DE LIEFDE ONDER VRIENDEN
18, 19. (a) Waarop is de met het woord philia bedoelde liefde gebaseerd, en waaruit blijkt dat ze juist is? (b) Wat is voor een dergelijke liefde tussen vrienden nodig wil ze van blijvende waarde zijn, en waarom?
18 Ook de liefde tussen vrienden, die door de Grieken philia werd genoemd, verrijkt ons leven. Wat zou het leven zonder vrienden saai zijn! Vriendschap ontstaat gewoonlijk wanneer iemand in een ander eigenschappen opmerkt die hem gewoon van nature bevallen, die hij op prijs stelt en die hem aangenaam aandoen; ook kan de basis voor gehechtheid, genegenheid en loyaliteit gelegd worden doordat men geruime tijd allerlei ervaringen deelt. Tussen vrienden heerst wederzijds vertrouwen en vertrouwelijkheid. Christus Jezus zelf gaf van een speciale vriendschap voor drie van zijn discipelen, Petrus, Jakobus en Johannes, blijk, en van deze drie wordt Johannes genoemd als de discipel voor wie Jezus bijzonder veel liefde koesterde. — Joh. 19:26; 20:2, NW.
19 Wil onze vriendschap niettemin van enige blijvende waarde zijn, dan moet ze in de eerste plaats gepaard gaan met op beginselen gebaseerde liefde, en dat is de reden waarom de apostel Petrus ons de aansporing geeft ’bij onze broederlijke genegenheid [philadelphia] liefde [agape] te voegen’ (2 Petr. 1:7, NW). Anders zou onze vriendschappelijke genegenheid gemakkelijk kunnen ontaarden in vleierij en verwenning; de mogelijkheid zou bestaan dat wij ons door anderen zouden laten overhalen tot daden die niet juist zijn en die geen van beiden ten goede komen, daden die God te schande maken en waardoor wij onze medemens nadeel berokkenen. Maar „de liefde [agape] berokkent de naaste geen kwaad”. — Rom. 13:10, NW.
20. Hoe is Gods uiting van vriendschap voor ons een gids bij het sluiten van vriendschappen?
20 Zelfs bij het kiezen van vrienden en het aankweken van vriendschappen dienen wij ons in feite door op beginselen gebaseerde liefde te laten leiden. Wat ontroerd moeten Jezus’ discipelen zijn geweest toen zij Jezus hoorden zeggen: „De Vader zelf heeft genegenheid [phileo] voor u!” Waarom viel hun van Gods zijde deze eer echter te beurt? Jezus’ volgende woorden geven ons het antwoord: „Omdat gij genegenheid voor mij hebt gehad en hebt geloofd dat ik als de vertegenwoordiger van de Vader ben uitgegaan” (Joh. 16:27, NW). Ja, God koestert slechts genegenheid voor of schenkt zijn vriendschap slechts aan hen die deze verdienen (Jak. 2:23, NW). Het is dan ook niet zonder reden dat ons de waarschuwing wordt gegeven: „Al wie daarom een vriend [philos] van de wereld wil zijn, maakt zich tot een vijand van God.” Onze vrienden dienen wij in de eerste plaats te zoeken onder hen die Gods vrienden zijn en hem liefhebben. — Jak. 4:4, NW.
21. Waarom wil dit niet zeggen dat wij slechts tegenover enkele personen liefde ten toon mogen spreiden?
21 Wordt ons hierdoor een beperking opgelegd, wordt onze tentoonspreiding van liefde erdoor aan banden gelegd? Neen, want op terreinen waar de genegenheid [philia] zich wellicht niet zal wagen of waartoe ze zich zelfs niet aangetrokken voelt, kan en moet de op beginselen gebaseerde liefde [agape] zich wél begeven. De beloning van eeuwig leven is niet voor hen die slechts liefde en toewijding ten toon spreiden tegenover hun huwelijkspartner, gezinsleden of intieme vriendenkringetje. Jezus zei: „Want als gij liefhebt die u liefhebben, wat voor beloning hebt gij dan? Doen ook de belastinginners niet hetzelfde? En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen ook de mensen der natiën niet hetzelfde? Gij moet daarom volmaakt zijn, evenals uw hemelse Vader volmaakt is” (Matth. 5:46-48, NW). Het staat dus onomstotelijk vast dat wij zelfs personen kunnen liefhebben op wie wij niet gesteld zijn. Ja, ons leven hangt daar zelfs van af.
22. Welke vragen zijn het waard door een ieder van ons ernstig overwogen te worden?
22 Sta hier nu eens even bij stil en vraag u af: Hoe is het met mijn liefde gesteld? Is ze op beginselen gebaseerd of komt ze neer op louter sentiment? Koester ik slechts liefde voor personen naar wie mijn liefde van nature uitgaat: voor mijn huwelijkspartner, mijn ouders, mijn kinderen of vrienden met een karakter dat ik aantrekkelijk vind? Is zelfs de liefde die ik voor hen koester werkelijk gericht op hun eeuwige welzijn, of is ze louter een uiting van genegenheid wegens de voldoening die mijn omgang met hen mij schenkt? Hoe echt is mijn liefde? Naar uw antwoorden kan de waarde van uw gehele leven worden afgemeten. — 1 Kor. 13:1-3, NW.