-
Heb thans een volharding als JobDe Wachttoren 1962 | 1 november
-
-
alles, hoopt alles, verduurt alles,” — 1 Joh. 5:3; 1 Kor. 13:4, 7, NW.
Ja, tot de vele dingen die u zullen helpen te volharden, behoren geloof, het gebed, kennis, inzicht en liefde. Wanneer u volhardt, volgt u de weg der wijsheid. De wetenschap dat u volhardt en aan tegenslagen het hoofd biedt omdat dit juist is, schenkt u vrede, troost en een innerlijke vreugde. Zo’n volharding verzekert u van een toekomstige beloning: „Wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden.” — Matth. 24:13; Rom. 5:3, 4.
-
-
De leer der mormonenDe Wachttoren 1962 | 1 november
-
-
De leer der mormonen
DE KERK van Jezus Christus van de heiligen der laatste dagen is lang geen onbetekenende religieuze organisatie. Met een ledental van ruim anderhalf miljoen in 1960 is ze groot genoeg om haar aanwezigheid in deze moderne wereld te doen gevoelen. De naarstige activiteit van 6000 volle-tijd-zendelingen en ruim 7000 personen die een deel van hun tijd aan het zendingswerk besteden, heeft mensen in vele landen die weinig of niets van de leer der mormonen weten, hiermee in aanraking gebracht. Ten behoeve van die personen zullen wij deze leer eens onder de loep nemen.
Daar de mormonen er aanspraak op maken een totaal verschillende religieuze organisatie te vormen, verwerpen zij krachtig het denkbeeld van enig verband tussen hen en het katholicisme en protestantisme. De oprichter, Joseph Smith, was ervan overtuigd dat er geen waarheid te vinden was in een van deze twee grote religieuze afdelingen van de christenheid. De mormonen gaan er prat op dat zij anders zijn dan andere kerken en bezien hun kerk als de herstelde kerk van Christus, die naar hun mening werd verwoest toen de apostelen stierven. Zij vergeten dat Christus het voornaamste fundament van zijn kerk of gemeente is, wanneer zij concluderen dat deze niet zonder levende apostelen als fundament kon bestaan. Zij geloven dat het herstel van Christus’ kerk begon toen Joseph Smith visioenen van hemelse boodschappers kreeg.
In 1820 had Joseph Smith zijn eerste visioen. Hij beweerde dat hij, terwijl hij alleen in de bossen was, een visioen van twee schitterende personages zag die boven hem stonden en hem zeiden zich bij geen enkele kerk aan te sluiten. Deze personages, zo zegt men, waren de hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus. Drie jaar later vertelde hij dat hij weer een visioen had ontvangen. Deze keer vertelde een hemelse boodschapper, die zich Moroni noemde, hem over een verborgen boek dat op gouden platen was geschreven. Nadat hij vier jaar had gewacht haalde hij volgens zijn zeggen, overeenkomstig de instructies van de boodschapper, de platen uit hun schuilplaats. Dit gouden boek is, naar men veronderstelt, het Boek van Mormon.
Joseph Smith beweerde dat hij in 1829 nogmaals een visioen had, bij welke
-