-
Wij leven thans in die „laatste dag” van de opstandingDe Wachttoren 1979 | 1 oktober
-
-
apostel Paulus sprak als „wij, de levenden, die in leven blijven tot de tegenwoordigheid van de Heer” (1 Thess. 4:15). Zij verwachten, nadat zij het laatste Koninkrijksgetuigenis over de gehele wereld hebben gegeven, „in eendracht met de Heer” en gedurende zijn tegenwoordigheid te sterven. Hun dood vindt plaats gedurende die „laatste dag” gedurende welke Jezus, zoals hij zei, die discipelen uit de doden zou opwekken die het voorrecht hebben zijn vlees te eten en zijn bloed te drinken. Dit beduidt voor hen dat zij worden „weggerukt” om hem, hun Heer, tegemoet te gaan „in de lucht”. Deze ogenblikkelijke opstanding van hen tot hemels leven geschiedt onzichtbaar voor mensen die op aarde achterblijven, als was ze door „wolken” aan hun ogen onttrokken. Zij zijn inderdaad „gelukkig” omdat zij „van nu af aan [gedurende de „tegenwoordigheid van de Heer”] in eendracht met de Heer sterven” en niet in afwachting van zijn tweede komst in de dood behoeven te slapen. — Openb. 14:13; Joh. 6:53, 54; 1 Kor. 15:52, 53.
15. Welke medewerkers uit de laatste tijd zullen aanwezig zijn wanneer het in leven gebleven overblijfsel aan het einde van de „laatste dag” heengaat, en wat voor afscheid zal dit wellicht blijken te zijn?
15 Een „grote schare” christelijke metgezellen wordt achtergelaten. Zij hebben gedurende deze „tijd van het einde” en gedurende de onzichtbare „tegenwoordigheid van de Heer” met het overblijfsel van geestelijke Israëlieten samengewerkt om het laatste Koninkrijksgetuigenis aan alle natiën te geven. Deze „grote schare” verwacht de „grote verdrukking”, waarin het huidige wereldse samenstel van dingen ten onder gaat, te overleven (Openb. 7:9, 14). Zij zullen derhalve aanwezig zijn wanneer de vreugdevolle tijd aanbreekt dat de laatsten van het overblijfsel van geestelijke Israëlieten „worden weggerukt, de Heer tegemoet in de lucht” (1 Thess. 4:17). Hoe liefdevol zou het zijn wanneer de „grote schare” die in die laatste dag van de opstanding leeft, het in leven gebleven overblijfsel vaarwel zou zeggen wanneer zij aan het einde van de „laatste dag” hun aardse loopbaan beëindigen! (Joh. 6:53, 54) Dit zal wellicht geen gemakkelijk afscheid zijn, maar het zou vergezeld kunnen gaan van een innige uitwisseling van genegenheid tussen degenen die heengaan en degenen die op een paradijsaarde achterblijven. De „grote schare” zal hen niet meer zien.
16. Wie zullen door de leden van de „grote schare” vreugdevol op de paradijsaarde verwelkomd worden, maar wier persoonlijke gezelschap zullen zij verliezen?
16 Hoewel de „grote schare” het fysieke gezelschap van het verheerlijkte overblijfsel zal verliezen, zal ze vertroost worden door een talloze menigte nieuwe bewoners van de paradijsaarde. Wie zijn dit, en waar komen zij vandaan? Het zijn andere losgekochten van de mensheid die een opstanding zullen krijgen en aldus uit het land van de „laatste vijand”, de Adamitische dood, zullen terugkeren (1 Kor. 15:26). Wat een vreugde zal het dan voor de „grote schare” zijn om al degenen te ontmoeten die uit de dood terugkeren, personen zoals Job, ja, Abraham, Isaäk, Jakob, Johannes de Doper, ah, ja, zelfs de jonge kinderen van Bethlehem die door hun vijand, Herodes de Grote, naar het rijk van de doden werden gezonden! Wat een vreugde zal het ook zijn om bekende vrienden te ontmoeten, zoals de „andere schapen” van de Voortreffelijke Herder die de „grote verdrukking” niet hebben overleefd en niet rechtstreeks zijn 1000-jarige regering zijn binnengegaan! (Openb. 20:4, 6; Joh. 10:16) Zullen de leden van het gezalfde overblijfsel die de „grote verdrukking” overleven, nog zo lang in de Nieuwe Ordening leven dat zij getuige zullen zijn van het begin van de opstanding van de aardse doden op hun „laatste dag”? (Joh. 11:24) Dit wordt niet met enige zekerheid in de Schrift te kennen gegeven.
17. (a) Wat zullen, in verband met het oogsten van de aardse doden, degenen die dan uit de doden worden opgewekt, in vergelijking met Christus zijn? (b) In welk opzicht zal de „grote schare”, hoewel ze niet uit het graf opgewekt hoeft te worden, toch net zo zijn als degenen die uit de doden worden opgewekt, en welke gezegende situatie zal er aan het einde van Christus’ duizendjarige regering heersen?
17 Die uit de doden opgewekte mensen zullen geoogst worden als de latere oogst, terwijl de uit de doden opgewekte Jezus de eerste, ofte wel „Christus, de eersteling”, werd (1 Kor. 15:20, 22, 23). Hoewel de „grote schare” overlevenden niet uit het graf opgewekt behoeft te worden, zullen zij, net als degenen die uit de doden worden opgewekt, toch nog verdere voordelen van het zoenoffer van Jezus Christus nodig hebben. Alle gevolgen van de overgeërfde dood moeten uitgewist worden. Gezegend zullen zij inderdaad aan het einde van Christus’ 1000-jarige regering zijn, wanneer ’als laatste vijand de dood teniet wordt gedaan’ voor de gehele losgekochte en gehoorzame mensheid, met inbegrip van de „grote schare” overlevenden van de verdrukking. Dan zal Jehovah God, zeer terecht, ’alles zijn voor iedereen’. — 1 Kor. 15:26, 28; Openb. 1:18; 20:11-14.
-
-
De sleutel tot gezinsgeluk vindenDe Wachttoren 1979 | 1 oktober
-
-
De sleutel tot gezinsgeluk vinden
Wat is de sleutel? Hoe kunt u die vinden?
Het boek Een gelukkig gezinsleven opbouwen wijst op die sleutel. Of u nu een echtgenoot, een echtgenote, een ouder of een kind bent, u zult profijt hebben van het lezen ervan. Slechts ƒ 1,50 franco. (Voor België 20 F; voor Suriname Sƒ 1,00.)
-