Bent u werkelijk een geestelijk mens?
„Ik [kon] niet tot u spreken als tot geestelijke mensen, maar als tot vleselijke mensen, als tot kleine kinderen in Christus.” — 1 Kor. 3:1.
1, 2. Waarom stellen wij er belang in te bestuderen hoe wij een geestelijk mens kunnen worden?
DE BIJBEL spreekt bijzonder gunstig over degenen die „geestelijke” mensen worden genoemd. Aan de andere kant spreekt de bijbel niet met lof over degenen die als „vleselijk” worden beschreven. Het spreekt derhalve vanzelf dat een godvrezend persoon een geestelijk mens wil zijn, niet waar? — Rom. 8:5-8; Gal. 5:16-18.
2 Veel mensen die geestelijk dienen te zijn, zijn in werkelijkheid echter vaak precies het tegenovergestelde. Om deze reden zei de eerste-eeuwse bijbelschrijver Paulus, toen hij zich tot de christelijke gemeente te Korinthe, in Griekenland, richtte: „Ik [kon] niet tot u spreken als tot geestelijke mensen, maar als tot vleselijke mensen, als tot kleine kinderen in Christus” (1 Kor. 3:1). Zouden wij derhalve niet werkelijk geestelijke mannen en vrouwen willen zijn?
3. Wat betekent het een „vleselijk” mens te zijn?
3 Om te beseffen wat het betekent een „geestelijk” iemand te zijn, is het nuttig de tegenovergestelde uitdrukking, „vleselijk”, zoals de schrijver Paulus dit woord gebruikt, te begrijpen. Wat betekent het „vleselijk” te zijn? Het betekent door het vlees beheerst te worden, dat wil zeggen, een aardse, wereldse zienswijze te hebben. Het is de denkwijze van onvolmaakte, gevallen mensen, en dit gehele samenstel is ervan doordrongen. Vleselijke mensen oordelen „volgens menselijke maatstaven”. — 1 Kor. 9:8.
4. Wat betekent het een „geestelijk” mens te zijn?
4 Maar, wat belangrijker is, wat betekent het „geestelijke mensen” te zijn? Het betekent als God te denken, wiens gedachten verheven zijn boven die van de mens (Jes. 55:8, 9; Rom. 11:33). Deze denkwijze wordt het deel van hen die naar Gods woordvoerders luisteren, vooral naar Jezus Christus, ’degene die Jehovah heeft verklaard’ (Joh. 1:18). In de apostelen van Jezus Christus hebben wij een uitstekend voorbeeld waaruit blijkt hoe men werkelijk een geestelijk persoon kan worden. Laten wij hun geestelijke ontwikkeling kort nagaan.
5, 6. (a) Hoe zijn de apostelen geestelijke mensen geworden? (b) Wat ontvingen de apostelen door Jezus’ opleiding?
5 Om te beginnen waren de apostelen die God aan Jezus gaf allen nederige, hardwerkende en toegewijde mensen. Deze hoedanigheden maakten hen ontvankelijk voor Jezus’ onderwijs. Sommigen waren nadat zij waren uitgekozen gedurende een periode van ongeveer twee jaar vrijwel voortdurend bij hem. Zij zagen zijn wonderen, hoorden zijn toespraken, benutten zijn kracht, letten op hoe hij met vriend en vijand omging en zagen hoe hij een standpunt innam voor juiste beginselen. Petrus zei dan ook enkele jaren later: „Wij zijn getuigen van al de dingen die hij . . . heeft gedaan” (Hand. 10:39; Mark. 3:14). Hij onderwees hun ook dat zij hun geloof bereidwillig tegenover anderen dienden te uiten.
6 Door deze geweldige opleiding werden de apostelen geholpen geestelijke mensen te worden. Zij ontvingen hierdoor „de zin van Christus”, de gevoelens, de aard en de zienswijzen van Christus, zodat zij de dingen op zijn manier konden beoordelen, welke ook Jehovah’s manier is. Geestelijke mensen zien de dingen vanuit „het standpunt van onze God”. — 1 Kor. 2:16; 1 Petr. 4:6; Jak. 1:27.
OOK U KUNT EEN GEESTELIJK MENS ZIJN
7, 8. (a) Wat moeten wij bij onszelf aankweken om een geestelijk mens te zijn? (b) Moet alleen iemands geest veranderen?
7 Wil men in deze tijd een geestelijk mens zijn, dan heeft men hier net zo’n opleiding voor nodig en moet men „de zin van Christus” bij zichzelf aankweken. Dit gebeurt doordat men ’nieuw gemaakt wordt in de kracht die zijn denken aandrijft’ (Ef. 4:23, 24). In de dagelijkse routine van het leven is het voor personen wie het aan geestelijke gezindheid ontbreekt alleen maar natuurlijk aan vleselijke gedachten toe te geven. De „kracht” die hun geest aandrijft stuwt hen in een richting die in overeenstemming is met dit oude samenstel van dingen. De „kracht” of overheersende neiging van de geest van een christen moet echter zodanig veranderd worden dat deze „nieuw” wordt, zodat die persoon in overeenstemming met Gods weg denkt en aldus een geestelijk mens wordt.
8 Naarmate iemands denkwijze verandert, dient ook elk aspect van zijn leven ’nieuw gemaakt te worden’; er moet een „nieuwe persoonlijkheid” ontwikkeld worden. Ook al is men reeds vele jaren een getuige van Jehovah, toch moet deze ontwikkeling doorgaan en zich tot elk terrein van iemands leven uitstrekken. De manier waarop een christen zich op zijn werk of op school gedraagt, zijn taal en zijn andere persoonlijke gewoonten dienen alle een geestelijke denkwijze te onthullen, „de zin van Christus”. Maar wat gebeurt er als men toelaat dat zijn leven door een vleselijke denkwijze wordt beïnvloed?
9, 10. Wat kan er gebeuren, zoals in de Korinthische gemeente werd getoond, wanneer personen toestaan dat zij door een vleselijke denkwijze worden beïnvloed?
9 De bijbel geeft hier een voorbeeld van dat in de eerste eeuw in de Griekse stad Korinthe bestond. Deze Korinthiërs waren reeds christenen (1 Kor. 1:2). Maar velen lieten toe dat zij al te zeer door de Griekse wereld om hen heen werden beïnvloed. Hoe is het precies in zijn werk gegaan dat die mensen in de gemeente „vleselijk” werden?
10 Er bevonden zich onder hen enkele trotse leraren en valse apostelen die de maatstaven van de wereld in de gemeente brachten. Dit zou onvermijdelijk wanorde, dwaling en lage praktijken tot gevolg hebben, waardoor velen als de wereld, vleselijk, zouden worden. Die oude Griekse wereld was beslist niet christelijk. Alles wat met haar cultuur verband hield — haar kunst, wetenschap, religie, spelen en filosofie — was aards, vleselijk, menselijk georiënteerd.
11, 12. Leg uit hoe het leven van vele leden van de gemeente te Korinthe door een vleselijke denkwijze werd beïnvloed.
11 Wat had hun dwaze poging om zulke maatstaven op slinkse wijze in de gemeente in te voeren, tot gevolg? Hun vleselijke zienswijze werd door vele dingen die zij deden en geloofden weerspiegeld. Ze kon niet verborgen blijven. Ze bleek uit de wijze waarop zij anderen in de gemeente bezagen, waarbij zij de een boven de ander begunstigden. Dit had verdeeldheid tot gevolg, een partijgeest en daaruit voortvloeiende gevoelens van wedijver. (1 Kor. hfdst. 1-4; vergelijk Jakobus 3:13-18.) Hoererij werd toegelaten (1 Kor. hfdst. 5). Zij sleepten elkaar voor de rechtbank (Hfdst. 6). Aangezien zij op hun eigen rechten stonden, kwamen zij gevaarlijk dicht bij het punt dat zij anderen op het gebied van afgoderij tot struikelen brachten (Hfdst. 8-10). Er bestond geen waardering voor juist leiderschap in de gemeente, terwijl men ook in verband met het Avondmaal des Heren aan eigen zelfzuchtige neigingen toegaf (Hfdst. 11). Paulus moest hun duidelijk maken dat zelfs de leden die „zwakker schijnen te zijn, noodzakelijk zijn” voor de gemeente. — Hfdst. 12, vs. 22.
12 Hoewel de wereldlijke, wereldwijze, vleselijke Griekse schrijvers de nadruk legden op harde, zogenaamd „manlijke” eigenschappen, zoals trots en egotisme, doet God dit niet. De Korinthiërs moesten liefde aankweken, godvruchtige liefde (Hfdst. 13). Zelfs de Korinthische kijk op de christelijke leer was sterk door een vleselijke denkwijze gekleurd. Sommigen hadden er, net als de Grieken te Athene, moeite mee de leer van de opstanding te aanvaarden. Zulke ’onredelijke personen’ moesten geestelijk gezind worden (1 Kor. 15:12-57; Hand. 17:32). Toont dit niet aan dat het in alle opzichten slechte resultaten heeft wanneer men probeert de wereldse denkwijze met de leer van Christus te vermengen? Wij moeten deze waarheid in ons eigen persoonlijke leven erkennen. Maar hoe kan men „de zin van Christus” ontwikkelen en een werkelijk geestelijk mens worden?
STUDIE NOODZAKELIJK OM EEN GEESTELIJK MENS TE WORDEN
13. Waarom zijn studie en meditatie noodzakelijk om een geestelijk mens te worden?
13 Een geregelde studie van Gods Woord is noodzakelijk, en behalve studie is ook meditatie een vereiste. Maak niet de vergissing te denken dat meditatie een passief proces is. Er is een positieve, weloverwogen krachtsinspanning voor nodig. Wij dienen het tot een deel van ons leven te maken dagelijks de bijbel te lezen, aangezien wij hierdoor meer te weten komen over het leven van Jezus en van andere geestelijke mensen die Gods goedkeuring genoten. Maar er moet ook tijd opzij gezet worden om te beschouwen hoe dit materiaal op ons persoonlijk van toepassing is, hoe het ons van de wereld afzondert. Op deze wijze laten wij Gods denkwijze verder in onze geest doordringen, zodat onze eigen denkprocessen hierdoor in de juiste richting worden omgebogen of gestuwd. Na een schriftgedeelte gelezen te hebben, zouden wij onszelf kunnen afvragen: „Hoe kan ik dit gebruiken om herhaling van vroegere fouten te vermijden? Hoe vergroot het mijn waardering voor Jehovah’s goedheid en vervult het mijn hart met het verlangen evenals hij te zijn?”
14. Leg Spreuken 28:14 uit.
14 Op deze wijze zien wij in hoe wij God en niet de vleselijke wereld moeten navolgen. Naarmate wij in de christelijke levenswijze volharden, gaan wij de uitnemende waarde van Gods denkwijze waarderen en gaat de studie van zijn Woord zelfs nog meer voor ons betekenen. Wij worden ons er nog scherper van bewust hoe noodzakelijk het is hem zorgvuldig te dienen. In Spreuken 28:14 staat dan ook: „Gelukkig is de mens die voortdurend angst gevoelt, maar hij die zijn hart verhardt, zal in rampspoed vallen.” Wij ontwikkelen een gezonde vrees voor God en dientengevolge een gewetensvolle angst voor wereldse dingen die door God worden gehaat. Wanneer wij ons eigen onvermogen gaan beseffen, gaan wij meer op Jehovah vertrouwen. Een grondige studie, met geheel ons denkvermogen, houdt ons waakzaam voor problemen en komende veranderingen, zodat deze, als ze inderdaad komen, ons niet als een verrassing overvallen. Een dergelijke studie neigt onze geest in de richting van dat wat geestelijk is en heeft tot gevolg dat wij „gelukkig” zijn.
15. Welke neiging op het gebied van studie moet vermeden worden als wij geestelijke personen willen zijn?
15 Een ijverige studie moet echter gebaseerd zijn op datgene wat werkelijk geestelijk is. Sommige mensen die christenen beweren te zijn, gaan prat op menselijke wetenschap en kijken er begerig naar op. Er zou wereldse gezindheid in hun christelijke leer kunnen binnensluipen; in Korinthe gebeurde dit. Jezus zei tot degenen die probeerden een menselijke uitleg aan zijn woorden te geven: „Het is de geest die levengevend is; het vlees is volstrekt van geen nut.” Men kan zich voor leven beslist niet op de som van menselijke ervaring en wijsheid — alle geschriften, filosofieën en onderwijzingen op dit gebied — verlaten. Ze zijn „volstrekt van geen nut” voor het verwerven van eeuwig leven (Joh. 6:63). Waarom zou men er dus uren aan besteden om in zulke geschriften te vorsen die iemand op zijn hoogst geen goddelijke, maar menselijke, vleselijke zienswijzen verschaffen en hem overeenkomstig de wereld vormen? De apostel Paulus zei tot Timótheüs: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd . . . Ik gelast u plechtig . . . predik het woord.” — 2 Tim. 3:16–4:2; vergelijk 1 Korinthiërs 2:1-5, 13.
HET GEBED VORMT EEN HULP OM EEN GEESTELIJK MENS TE WORDEN
16. Waarom is het gebed zo belangrijk voor iemand die geestelijk wil zijn?
16 Het gebed vormt ook een onschatbaar waardevolle hulp om onze gedachten dichter tot die van God te brengen. Iemand die nederig is, wordt er wanneer hij in gebed tot Jehovah spreekt, aan herinnerd hoe ver hij van Gods volmaaktheid af staat en hoe noodzakelijk het is dat hij zijn gedachten losrukt van de wereld en ze verheft evenals Jehovah’s gedachten verheven zijn. „Bidt zonder ophouden” is derhalve een goede raad (1 Thess. 5:17). Behalve dat u geregeld bidt bij gelegenheden die er in de gemeente of in uw gezin gewoonlijk voor terzijde zijn gesteld, dient u met andere woorden een neiging tot het gebed te ontwikkelen, een bereidheid om gedurende elke dag en nacht voortdurend naar Jehovah’s leiding op te zien. (Vergelijk Psalm 119:62.) Weet u dat waar u om bidt — of waar u in gebed om verzuimt te vragen — kan aantonen of u een vleselijke geestesgesteldheid hebt? Dat dit zo is, kan geïllustreerd worden.
17. Hoe en waarom kan het feit dat een man zijn vrouw verwaarloost of mishandelt, invloed uitoefenen op zijn gebeden?
17 De gehuwde apostel Petrus zegt dat een man ’zijn vrouw eer moet toekennen als aan een zwakker vat’ en overeenkomstig „kennis” met haar moet omgaan. Waarom? Opdat zijn gebeden niet worden verhinderd (1 Petr. 3:7). Een christen die willens en wetens in gebreke blijft zijn vrouw met consideratie te bejegenen of haar de nodige leiding te verschaffen, kan niet, met een rein geweten, vrijuit tot God spreken. Hij voelt zich veeleer veroordeeld, afgekeurd, wetend dat hij Gods gebod niet gehoorzaamt. Hij aarzelt openlijk tot God te spreken en met het oog op zijn onchristelijke gedrag kan hij niet verwachten dat God hem in de zelfzuchtige handelwijze die hij nastreeft zal goedkeuren of zal sterken. Dit zou in geestelijk opzicht rampspoedig kunnen zijn. Het zou kunnen betekenen dat hij geen heilige geest ontvangt, hetgeen absoluut noodzakelijk is om zijn getrouwheid te bewaren. Vervolgens zou hij, wegens zijn verzwakte toestand, een ernstige overtreding kunnen begaan in verband waarmee de gemeente handelend tegen hem moet optreden. Ja, zijn persoonlijke leven, dat niet door Gods denkwijze maar door die van de wereld werd geleid, heeft invloed uitgeoefend op zijn gebed tot Jehovah en op zijn positie in de christelijke gemeente. Aangezien een met waardering vervulde christen zich van deze nauwe wisselwerking tussen zijn persoonlijke leven en zijn verhouding tot God in het gebed bewust is, zal dit hem te allen tijde tot een godvruchtige denk- en handelwijze aansporen. — Luk. 11:9-13; vergelijk Jakobus 1:5-8; 1 Johannes 4:17.
HET AANDEEL VAN DE GEMEENTE OM U TOT EEN GEESTELIJK MENS TE MAKEN
18, 19. (a) Hoe kunnen de ouderlingen in de gemeente ons helpen „de zin van Christus” te ontwikkelen? (b) Wat heeft een geestelijk mens voor op een vleselijk mens?
18 Om een geestelijk mens te zijn en dientengevolge een contrast te vormen met de wereld, dient men ook geregeld met de hedendaagse gemeente van Jehovah’s getuigen om te gaan. De geestelijke ouderlingen, die door Gods theocratische organisatie zijn aangesteld, kunnen ons persoonlijke hulp bieden (Ef. 4:11-16). Indien er in uw leven een symptoom is dat op een verkeerde denkwijze duidt, zal het te zijner tijd „aan de oppervlakte komen”, want elk kwaad zal zich op de een of andere wijze uiteindelijk aan waarnemers openbaren (Gal. 6:7; 1 Tim. 5:24, 25). De ouderlingen in de gemeenten van Jehovah’s getuigen zijn mannen met onderscheidingsvermogen, en met „de geest van Christus” zien zij in anderen vaak vroege waarschuwingstekens van een vleselijke denkwijze. Zij hebben de taak er ’zorgvuldig op toe te zien’ dat niemand die „geen waardering heeft voor heilige dingen [„die wereldsgezind is,” New English Bible]” de gemeente nadelig beïnvloedt (Hebr. 12:15-17). Om de een of andere reden — slechte omgang, werelds werk of wereldse achtergrond — kunt u de dingen zelf misschien niet duidelijk zien; uw denkwijze zou enigszins vleselijk kunnen zijn.
19 De apostel Paulus zei: „Een fysiek mens aanvaardt niet de dingen die van de geest Gods zijn, want ze zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet te weten komen omdat ze geestelijk worden onderzocht. De geestelijke mens echter onderzoekt wel alle dingen, maar zelf wordt hij door geen mens onderzocht” (1 Kor. 2:14, 15). Iemand die de dingen met alle geweld vanuit een vleselijk standpunt wil blijven bezien, kan niet inzien dat zijn positie voor het aangezicht van God verkeerd is. Een geestelijk mens, die zich aan de denkwijze van Christus heeft aangepast, begrijpt echter niet alleen Gods geopenbaarde voornemen door middel van Zijn geest, maar is zich er ook van bewust dat de handelwijze van een vleselijk mens verkeerd is. Wij zullen dus worden geholpen vleselijke neigingen te vermijden als wij de hulp van de ouderlingen in de christelijke gemeente aanvaarden.
20. Helpen alleen de ouderlingen ons geestelijk te worden? Leg dit uit.
20 Wij worden echter in veel opzichten door alle getuigen van Jehovah, niet slechts door de ouderlingen, geholpen geestelijke mannen en vrouwen te zijn. Wanneer wij met hen omgaan, bemerken wij dat de goede hoedanigheden waarover wij in de bijbel lezen en die christenen van de wereld doen verschillen, deel uitmaken van de persoonlijkheid van Gods dienstknechten in deze tijd. Bovendien hebben velen in de gemeente hun eigen in het oog springende eigenschappen of bekwaamheden. De een is bijzonder gastvrij, een ander heeft veel kennis en weer een ander heeft veel begrip. Verder zijn er degenen die in het begin nogal „gewoon” lijken. Maar als wij hen leren kennen en te weten komen welk een strijd zij hebben gehad om hun geloof te behouden, voelen wij ons dan niet erg tot hen aangetrokken? Misschien bemerken wij wel dat deze „gewone” mensen de problemen waarmee wij nog te kampen hebben, reeds overwonnen hebben. Deze nauwe omgang móet in ons wel zulke hoedanigheden als hartelijkheid, vriendelijkheid en nederigheid aankweken. Deze goede hoedanigheden worden nog verder ontwikkeld als men te zamen met de gemeente een aandeel aan de velddienst heeft ten einde weer andere mensen in „dit goede nieuws van het koninkrijk” te onderwijzen. — Matth. 24:14.
21. (a) Welk gevaar, dat op een vleselijke geestesgesteldheid duidt, moet vermeden worden? (b) Som de hoedanigheden van de werkelijk christelijke persoonlijkheid op.
21 Als men eraan werkt een nieuwe persoonlijkheid te ontwikkelen, moet men er vanzelfsprekend zeker van zijn dat men werkelijk geestelijke eigenschappen verwerft. Iemand die denkt dat hij „geestelijk” is omdat hij een vrome gelaatsuitdrukking heeft of zelfs grote offers brengt om maar in de ogen van anderen „rechtvaardig” te lijken, is in werkelijkheid farizeïsch (Matth. 6:5-8). Paulus toont in Kolossenzen 2:16-23 aan dat degenen die behagen scheppen in „een zichzelf opgelegde vorm van aanbidding en schijnnederigheid, [of] een strenge behandeling van het lichaam” in werkelijkheid een „vleselijke gezindheid” hebben. Hun denkwijze wordt niet door oprechte nederigheid, maar door een trots verlangen naar belangrijkheid aangezet. De apostel Paulus geeft in Kolossenzen 3:5-15 vervolgens een gedetailleerde beschrijving van de ware christelijke persoonlijkheid:
„Doodt daarom uw lichaamsleden die op de aarde zijn ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte, schadelijke verlangens en begerigheid, welke afgoderij is. Wegens die dingen komt de gramschap van God. Ook gij hebt eens in diezelfde dingen gewandeld, toen gij er nog in leefdet. Maar doet ze nu werkelijk alle van u weg, gramschap, toorn, slechtheid, schimpend gepraat en ontuchtige taal uit uw mond. Liegt niet tegen elkaar. Legt de oude persoonlijkheid met haar praktijken af en bekleedt u met de nieuwe persoonlijkheid, die door middel van nauwkeurige kennis wordt vernieuwd naar het beeld van Degene die ze schiep, waar noch Griek noch jood is, besnijdenis noch onbesnedenheid, buitenlander, Scyth, slaaf, vrije, maar Christus is alles en in allen. Bekleedt u dan, als Gods uitverkorenen, heilig en bemind, met de tedere genegenheden van mededogen, goedheid, ootmoedigheid van geest, zachtaardigheid en lankmoedigheid. Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft. Zoals Jehovah u vrijelijk vergeven heeft, doet ook gij evenzo. Bekleedt u bij al deze dingen echter met liefde, want ze is een volmaakte band van eenheid. Laat ook de vrede van de Christus in uw hart heersen, want daartoe werdt gij feitelijk in één lichaam geroepen. En betoont u dankbaar.”
22, 23. Hoe blijkt uit Petrus’ leven dat een geestelijk mens niet volmaakt behoeft te zijn?
22 Er is moeite voor nodig om een werkelijk geestelijk mens te zijn. Geef de moed niet op wanneer u er bij uzelf aan werkt „de zin van Christus” te ontwikkelen. Houd in gedachten dat louter het feit dat iemand een geestelijk mens is, niet wil zeggen dat hij in alle opzichten onberispelijk is en dat al zijn problemen en vleselijke neigingen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Dit blijkt wel uit enkele gebeurtenissen in het leven van Petrus. Bij een zekere gelegenheid gaf Petrus een juist antwoord op Jezus’ vraag: „Wie zegt gij . . . dat ik ben?” Jezus prees hem om zijn geestelijke zienswijze en zei: „Vlees en bloed hebben u dit niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is.” Merk echter op dat er later, toen Petrus Jezus een misplaatste vriendelijkheid trachtte te bewijzen, tot hem werd gezegd: „Gij denkt niet Gods gedachten, maar die der mensen.” Er was nog steeds een vleselijke gezindheid aanwezig waaraan gewerkt moest worden! — Matth. 16:15-23.
23 Minder dan een jaar later heeft Petrus, doordat hij voor mensenvrees zwichtte, tot zijn verdriet Jezus driemaal verloochend. Hij had er berouw over. Maar ging deze neiging om onder druk van de massa te weifelen, zo maar weg? Neen. Jaren later moest Petrus opnieuw voor dezelfde zwakheid gecorrigeerd worden, deze keer door Paulus (Luk. 22:34, 54-62; Gal. 2:11-14). Het schijnt dat Petrus, een apostel, een geestelijk mens, er zijn gehele leven aan heeft moeten werken om te trachten die zwakheid te corrigeren. Ook Paulus vertelt ons dat hij hard moest zijn voor zichzelf om ervoor te zorgen dat zijn daden juist bleven (1 Kor. 9:24-27). Zo kan een geestelijk mens ook thans zijn zwakke punten hebben, maar door Gods Woord oprecht te bestuderen en in zijn leven toe te passen en door zich op Gods versterkende geest te verlaten, kan hij geholpen worden ze te overwinnen.
24. Welke andere kwestie in verband met het zich een geestelijk mens betonen, moet nog door ons besproken worden?
24 Er is echter nog een belangrijke kwestie die beschouwd moet worden in verband met het zich een werkelijk geestelijk mens betonen. Wat dan wel? De bereidheid al de tegenstand te aanvaarden waarmee de vleselijke wereld de volgelingen van Christus Jezus, die in zijn voetstappen treden, tegemoet treedt. De wereld houdt namelijk niet van degenen die „de geest van Christus” aan de dag leggen. U kunt, als u dit wilt, de haat van de wereld echter met grote vreugde en voldoening dragen. Hoe dit mogelijk is, kunt u uit het volgende artikel vernemen.