-
Welke stad is het centrum van het christendom?De Wachttoren 1966 | 1 juni
-
-
recht door de een of andere nationale naam, zoals Romeins of Amerikaans, worden aangeduid.
22. (a) Waarnaar gebiedt God zijn volk voor geestelijke leiding op te zien? (b) Welk bewijs is er dat Jehovah’s volk naar een hemelse in plaats van naar een aardse stad als het centrum van hun aanbidding opzien?
22 In Jesaja 51:1, 2 gebiedt God: „Hoort naar Mij, gij die de gerechtigheid najaagt, gij die den HERE zoekt. Aanschouwt de rots waaruit gij gehouwen zijt, en de holte van den put waaruit gij gegraven zijt; aanschouwt Abraham, uw vader, en Sara, die u baarde.” Zij zien voor leiding op naar de grote Rots, Jehovah God, de Grotere Abraham, en naar de vrije vrouw, hun geestelijke moeder die boven is, het geestelijke Sion, en naar zijn theocratische organisatie. Het bewijs dat zij dit doen, treedt duidelijk aan de dag in hun activiteit, waarin zij op wereldomvattende schaal verenigd zijn, terwijl zij, waar zij ook zijn, hetzelfde predikingswerk verrichten als in de dagen van Christus en zijn apostelen. Hun congressen zijn voorbeelden van zulk een eenheid, want alle nationale en sociale barrières onder hen zijn uitgewist, zoals de apostel Paulus schreef: „In werkelijkheid zijt gij allen zonen van God door middel van uw geloof in Christus Jezus. Want gij allen die in Christus werdt gedoopt, hebt Christus aangedaan. Er is noch jood noch Griek, er is noch slaaf noch vrije, er is noch man noch vrouw, want gij zijt allen één persoon in eendracht met Christus Jezus. Bovendien, wanneer gij Christus toebehoort, zijt gij werkelijk Abrahams zaad, erfgenamen met betrekking tot een belofte” (Gal. 3:26-29). Ja, voor de waarheid die mensen vrijmaakt, zijn zij naar het geestelijke, hemelse Sion gekomen als de stad waar zich het Centrum van hun aanbidding bevindt.
-
-
Eenheid in geloof en werk handhavenDe Wachttoren 1966 | 1 juni
-
-
Eenheid in geloof en werk handhaven
WAAR wij ook kijken, overal wordt dit goddeloze oude samenstel van dingen door beroering en strijd gekenmerkt. Een schrille tegenstelling bieden Jehovah en zijn hemelse organisatie, onder wie harmonie en eenheid heersen. Het is daarom slechts passend dat alle opgedragen dienstknechten van Jehovah God op aarde ook in eenheid met hem en met elkaar dienen te zijn. De psalmist geeft een treffende beschrijving van die eenheid onder elkaar: „Zie! Hoe goed en hoe aangenaam is het wanneer broeders in eenheid te zamen wonen!” — Ps. 133:1, NW.
Jehovah God heeft zich dit juist voorgenomen, namelijk om „aan de volledige grens van de bestemde tijden . . . alle dingen weer bijeen te vergaderen in de Christus, de dingen die in de hemelen en de dingen die op de aarde zijn”. Dit brengt Jehovah tot stand door middel van zijn heilige geest, zijn organisatie en zijn Woord. Als gevolg hiervan zien wij eenheid en samenwerking tussen de „kleine kudde” van aangestelde Koninkrijkserfgenamen en de grote schare der „andere schapen”. — Ef. 1:10; Matth. 25:34-40; Joh. 10:16.
Of wij ons nu in de ene of in de andere van deze twee ’kooien’ van Jehovah’s „schapen” bevinden, op ons rust individueel de verplichting om allereerst eenheid in geloof te handhaven. Dit vereist van ons dat wij te allen tijde voor hulp en verlichting naar Gods geest opzien, ijverig zijn Woord bestuderen en regelmatig met zijn volk samenkomen. — 1 Kor. 1:10.
Zulk een eenheid van geloof, geest en hart is absoluut belangrijk om onze predikingsopdracht zo effectief en zo vlug mogelijk uit te voeren. Ons werk bestaat in het planten en begieten van het woord van God in de harten van hen die rechtvaardigheid liefhebben. Over deze zelfde eenheid van werk sprekend, inspireerde God een van zijn profeten te schrijven: „Dan zal ik volkeren de verandering tot een reine taal geven, opdat zij allen de naam van Jehovah aanroepen, opdat zij hem schouder aan schouder dienen.” — Zef. 3:9, NW.
Om op deze wijze te dienen, moeten wij waken voor elke geest van onafhankelijkheid die binnensluipt, want de wereld is ervan doortrokken. Hoe kunnen wij dit doen? Door nederigheid van geest, onderworpenheid, liefde en alle andere vruchten van de geest aan te kweken. Hierdoor zullen wij niet alleen in staat zijn onze eenheid in geloof en werk te handhaven, maar dit ook met vreugde te doen. — 1 Petr. 5:5.
-