-
Met vuurbestendige materialen bouwenDe Wachttoren 1984 | 1 november
-
-
18 In het kort kwam het probleem hierop neer: Omdat zij te veel waarde hechtten aan het navolgen van mensen, hadden enkele leden van de gemeente in Korinthe geen sterke, innige verhouding met Jehovah. Dit is een beslissende factor bij het bepalen of wij met „goud” of „hooi” bouwen, of wij als het ware „paleizen” of „hutten” aan het bouwen zijn.
19. (a) Hoe kan degene die onderwijs geeft, onopzettelijk te veel de aandacht op zichzelf of op een ander mens vestigen? (b) Wat moeten wij proberen te doen indien wij met ’goud, zilver en kostbare edelstenen’ willen bouwen?
19 Wij kunnen hier een waardevolle les uit leren. Misschien zeggen sommigen wel: ’Maar ik leer anderen niet een mens na te volgen.’ Dit kan echter gemakkelijk gebeuren, ook al is het niet onze bedoeling. Zouden wij bijvoorbeeld, als wij op de vragen van een leerling herhaaldelijk antwoorden: ’Broeder (of Zuster) Die en die zegt: . . .’, niet onopzettelijk te veel de aandacht vestigen op een onvolmaakte man of vrouw? Of zouden wij, indien wij in antwoord op vragen die worden opgeworpen, zeggen: ’Dat weet ik niet zeker, maar ik zou zeggen dat . . .’, niet onbewust te veel de aandacht op onszelf vestigen? Houd in gedachte dat een leerling heel gemakkelijk een te hoge dunk van zijn leraar ontwikkelt. (Vergelijk Handelingen 10:25, 26 en Openbaring 19:10.) Indien wij „paleizen” willen bouwen, moeten wij oppassen dat wij geen navolgers van mensen bouwen. In plaats daarvan moeten wij onze leerlingen helpen een intieme verhouding met Jehovah te ontwikkelen. Daartoe moeten wij met ’goud, zilver en kostbare edelstenen’ bouwen. Wat wordt hierdoor afgebeeld?
20. Waarvan vormen het ’goud en zilver en de kostbare stenen’ een afbeelding? (Spreuken 3:13-15)
20 Een vergelijking van schriftplaatsen zoals Psalm 19:7-11, Spreuken 2:1-6 en 1 Petrus 1:6, 7 laat zien dat goud, zilver en kostbare edelstenen af en toe figuurlijk worden gebruikt om hoedanigheden af te beelden, zoals een sterk geloof, goddelijke wijsheid, geestelijk onderscheidingsvermogen, loyaliteit en liefdevolle waardering voor Jehovah en zijn wetten. Zulke hoedanigheden zijn noodzakelijk, wil iemand in een sterke, innige verhouding tot Jehovah God staan. Deze hoedanigheden vormen de persoonlijkheidsstructuur die wij moeten proberen op te bouwen in degenen die wij onderwijzen. Bouwt u op deze manier?
Zullen zij bestand zijn tegen het „vuur”?
21. (a) Waarom is het zo belangrijk dat wij duurzame hoedanigheden opbouwen in degenen die wij onderwijzen? (b) Waarvan vormt het „vuur” een afbeelding?
21 Waarom is het zo belangrijk dat wij zulke duurzame hoedanigheden helpen opbouwen in degenen die wij onderwijzen? De apostel Paulus verklaart verder: „Een ieders werk zal openbaar worden, want de dag zal het te zien geven, omdat het geopenbaard zal worden door middel van vuur, en het vuur zelf zal uitwijzen hoedanig een ieders werk is” (1 Korinthiërs 3:13). Het „vuur” zal dus „uitwijzen” op welke manier wij precies bouwen. Wat wordt hier door het „vuur” afgebeeld? Gewelddadige fysieke vervolging? Kennelijk niet. Merk op dat „een ieders werk” blootgesteld zal worden aan het „vuur”. Niet alle christenen worden gewelddadig vervolgd. Het „vuur” is dus een afbeelding van alle druk of verleidingen waardoor iemands geestelijke gezindheid verwoest zou kunnen worden.
22. Wat zijn enkele van de vurige beproevingen die sommigen kunnen overkomen?
22 Voor sommigen kan het „vuur” in de vorm van de neutraliteitskwestie komen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat op sommigen druk wordt uitgeoefend om hen ertoe te brengen aan politieke activiteiten deel te nemen, met gevangenschap als alternatief (Johannes 15:19). Soms kan het „vuur” subtieler zijn. Misschien is het de verleiding om naar films of tv-programma’s te kijken waarin seks en geweld de hoofdschotel vormen. Voor christelijke jongeren bestaat het „vuur” misschien hieruit dat zij worden blootgesteld aan seksuele verleidingen of worden uitgenodigd om drugs te gebruiken, of dat er druk op hen wordt uitgeoefend om mee te doen aan het verdorven amusement van de wereld. Het natuurlijke verlangen om door anderen geaccepteerd te worden, kan christelijke jongeren enorm onder druk zetten om net zo te willen zijn als zij. — 1 Johannes 2:16.
23. (a) Welke vragen rijzen er in verband met zulke beproevingen, en waarvan hangt het antwoord af? (b) Wat zal in het volgende artikel worden behandeld?
23 De meeste ware christenen hebben zulke vurige beproevingen met succes doorstaan. Droevig genoeg geldt dit niet voor allen. Daarom moeten wij ons afvragen: Wanneer degenen die wij hebben onderwezen voor het „vuur” komen te staan, hoe zal het hun dan vergaan? Zullen zij als dat mooie paleis zijn dat met vuurbestendig goud, zilver en kostbare stenen is versierd, en staande blijven? Of zullen zij zijn als die hut die van hout, hooi en stoppels is gemaakt, en verbranden? Natuurlijk hangt veel van de leerling zelf af. Terzelfder tijd hangt er echter ook veel af van ons als onderwijzers — hoe wij zelf hebben gebouwd. Daarom rest nog de vraag: Hoe bouwt u zulke duurzame hoedanigheden op in degenen die u onderwijst? Dit zal in het volgende artikel worden besproken.
-
-
Bereik het hart wanneer u onderwijstDe Wachttoren 1984 | 1 november
-
-
Bereik het hart wanneer u onderwijst
1, 2. (a) Wat is er nodig om in anderen een diepe waardering voor Jehovah en zijn maatstaven op te bouwen? (b) Waarom is daar meer dan slechts verstandelijke kennis voor nodig?
HOEWEL een hut opzetten u niet veel tijd hoeft te kosten, kunt u beslist niet van de ene dag op de andere een paleis bouwen. Dit geldt ook voor het maken van discipelen. Het is geen geringe taak om in anderen een diepe waardering voor Jehovah en zijn maatstaven op te bouwen. Het vergt heel wat tijd en bekwaamheid om zulke „paleizen” op te trekken.
2 Bij het tot stand brengen daarvan is meer betrokken dan het overdragen van kennis. Zoals Spreuken 3:1 zegt: „Mijn
-