Vagevuur
Definitie: „Volgens de leer van de [Rooms-Katholieke] Kerk de toestand, plaats of situatie in het hiernamaals . . . waar de zielen van degenen die in genade sterven maar nog niet vrij zijn van alle onvolmaaktheid, boete doen voor niet vergeven dagelijkse zonden, of de tijdelijke straf wegens dagelijkse zonden en doodzonden die reeds zijn vergeven, uitboeten en zodoende gelouterd worden voordat zij de hemel binnengaan” (New Catholic Encyclopedia, 1967, Deel XI, blz. 1034). Een onbijbelse leer.
Waarop is de leer van het vagevuur gebaseerd?
Na te hebben beschouwd wat katholieke schrijvers hebben gezegd over teksten zoals 2 Makkabeeën 12:39-45, Matthéüs 12:32 en 1 Korinthiërs 3:10-15, geeft de New Catholic Encyclopedia (1967, Deel XI, blz. 1034) toe: „Alles wel beschouwd, is de katholieke leerstelling van het vagevuur gebaseerd op de overlevering, niet op de Heilige Schrift.”
„De kerk heeft zich op de overlevering verlaten ter ondersteuning van een middenterrein tussen hemel en hel.” — U.S. Catholic, maart 1981, blz. 7.
Wat is volgens katholieke woordvoerders het vagevuur feitelijk?
„Velen zijn van mening dat het totale lijden in het vagevuur bestaat in het besef van het tijdelijke uitstel van de gelukzalige aanschouwing, hoewel de meer gangbare opvatting is dat er bovendien nog enige feitelijke straf is . . . In de Latijnse Kerk heeft men over het algemeen aan de gedachte vastgehouden dat deze pijn door letterlijk vuur teweeggebracht wordt. Dit is echter niet essentieel voor het geloof in het vagevuur. Het is zelfs niet zeker. . . . Zelfs indien men, met de theologen van het Oosten, de gedachte aan door vuur teweeggebracht lijden verkiest te verwerpen, dient men op te passen dat men het vagevuur niet geheel en al ontbloot van het feitelijke lijden. Er is nog steeds werkelijke smart, verdriet, droefheid, gewetenswroeging en ander geestelijk leed waardoor de ziel werkelijk gepijnigd kan worden. . . . Men moet in ieder geval in gedachte houden dat deze zielen bij hun lijden ook grote vreugde ervaren over de zekerheid van redding.” — New Catholic Encyclopedia (1967), Deel XI, blz. 1036, 1037.
„Niemand weet met zekerheid wat zich in het vagevuur afspeelt.” — U.S. Catholic, maart 1981, blz. 9.
Leeft de ziel na de dood van het lichaam voort?
Ezech. 18:4, PB: „De ziel [Hebreeuws: neʹfesj; „mens”, PC; „degene”, WV; „ziel”, NBG], die zondigt, zij zal sterven!”
Jak. 5:20, WV: „Weet dan dat hij die een zondaar van zijn dwaalweg bekeert, zijn ziel zal redden van de dood en tal van zonden zal bedekken.” (Wij cursiveren.) (Merk op dat hier over de dood van de ziel wordt gesproken.)
Zie voor meer details de onderwerpen „Dood” en „Ziel”.
Wordt er na iemands dood nog een verdere straf voor de zonde geëist?
Rom. 6:7, WV: „Wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.” (GNB: „De aanspraken van de zonde gelden niet meer voor wie dood is.”)
Kunnen de doden vreugde ervaren omdat zij met vertrouwen naar een toekomstige redding kunnen uitzien?
Pred. 9:5, WV: „Levenden weten tenminste nog dat ze doodgaan, maar doden weten helemaal niets meer.”
Jes. 38:18, WV: „Het dodenrijk brengt U [Jahwe] geen lof, de doden prijzen U niet. Wie in het graf is afgedaald hoopt niet meer op uw trouw.” (Hoe kan een dode dan „grote vreugde ervaren over de zekerheid van redding”?)
Door middel waarvan wordt volgens de bijbel reiniging van zonden bewerkstelligd?
1 Joh. 1:7, 9, WV: „Als wij wandelen in het licht — zoals Hij [God] zelf is in het licht — dan hebben wij gemeenschap met elkaar en het bloed van zijn Zoon Jezus reinigt ons van elke zonde. . . . Als wij onze zonden belijden, is Hij zo getrouw en genadig, dat Hij onze zonden vergeeft en ons reinigt van alle kwaad.”
Openb. 1:5, WV: „Jezus Christus, . . . die ons liefheeft en van de zonden heeft verlost door zijn bloed.”