Vervolgde christenen — „Een theaterschouwspel voor de wereld”
„Het schijnt mij toe dat God ons, de apostelen, als laatsten heeft tentoongesteld als mensen die voor de dood zijn bestemd, want wij zijn een theater-schouwspel geworden voor de wereld, zowel voor engelen als voor mensen.” — 1 Kor. 4:9.
1, 2. Welke vrees koesteren velen? Wat kan hun troost verschaffen?
DE GEDACHTE om evenals Jezus en de apostelen lijden te ondergaan, jaagt veel mensen schrik aan. Zij weten weliswaar dat degenen die een geestelijke, verheven levensopvatting hebben, hier vele wonderbare voordelen door ontvangen. Maar zij geloven niet dat zij persoonlijk in staat zullen zijn weerstand te bieden aan de voor hun geestesoog opdoemende krachtige aanvallen op hun geloof die zij binnenkort verwachten.
2 Bent u daar ook bang voor? Indien ja, beschouw dan het volgende: Was het niet vertroostend uit het vorige artikel te vernemen dat u een geestelijk mens kunt zijn? Ja, een ’gewoon iemand’ zoals uzelf — een vertegenwoordiger, een houthakker of een huisvrouw — kan in werkelijkheid „de zin van Christus” hebben. U zult het even aanmoedigend vinden te vernemen dat u ook met succes het hoofd kunt bieden aan elke beproeving die u vanuit welke hoek maar ook van deze vleselijke wereld zou kunnen overkomen.
3. Wat moesten Jezus’ volgelingen volgens hem verwachten?
3 Een christen dient te verwachten dat de wereld hem niet mag. Jezus legde uit: „Voorwaar, ik zeg ulieden: Er is niemand die ter wille van mij en ter wille van het goede nieuws huis of broers of zusters of moeder of vader of kinderen of velden heeft verlaten, die niet nu, in deze tijdsperiode, honderdvoudig zal ontvangen, huizen en broers en zusters en moeders en kinderen en velden, mét vervolgingen, en in het komende samenstel van dingen eeuwig leven” (Mark. 10:29, 30). Wat hij zei bleek in het geval van de apostelen waar te zijn. En het zal even waar blijken te zijn met betrekking tot ware christenen, werkelijk geestelijke mensen, in deze tijd. Maar waarom, zo zou men kunnen vragen, moesten de apostelen, geestelijke mensen, „vervolgingen” ondergaan?
4. Waarom leden de geestelijke mensen onder christenen van de eerste eeuw vervolging?
4 In gebed tot Jehovah, zijn Vader, antwoordt Jezus: „De wereld heeft hen [zijn volgelingen, die in zijn voetstappen treden] gehaat, omdat zij geen deel van de wereld zijn, . . . Heilig hen door middel van de waarheid; uw woord is waarheid. Zoals gij mij in de wereld hebt uitgezonden, heb ook ik hen in de wereld uitgezonden. . . . de wereld heeft u weliswaar niet leren kennen, . . . dezen zijn te weten gekomen dat gij mij hebt uitgezonden.” — Joh. 17:14, 17, 18, 25.
5. Leg uit hoe het kwam dat de vleselijke wereld die vroege christenen haatte.
5 De apostelen, geestelijke mannen die door Jezus waren opgeleid, waren „geen deel van de wereld”. Dat vormde de reden waarom de wereld hen haatte. De levendige tegenstelling tussen die geestelijke mensen en de vleselijke wereld werd aan de gehele schepping openbaar. Nadat Jezus het aardse toneel had verlaten, zetten zij zich onvermoeid in om zich te kwijten van hun opdracht „tot de verst verwijderde streek der aarde” te prediken en te onderwijzen (Matth. 28:16-20; Hand. 1:6-8). Hun werk werd vanaf het allereerste begin krachtig tegengestaan. Het eerste verzet kwam van de zijde van hun eigen landgenoten (Hand. 5:40; 12:1-5). Naarmate het werk zich buiten Judéa en Samaria vertakte, kwamen er conflicten met aanhangers van heidense godheden die vreesden dat hun voorwerpen van toewijding ’tenietgedaan zouden worden’. — Hand. 19:23-41; 14:1-7.
„EEN THEATER-SCHOUWSPEL VOOR DE WERELD” — IN WELK OPZICHT?
6, 7. Wat bedoelt Paulus in 1 Korinthiërs 4:9 als hij zegt dat de apostelen „een theater-schouwspel voor de wereld” waren?
6 De apostel Paulus geeft in 1 Korinthiërs 4:9 een aanschouwelijke beschrijving van het lijden dat christenen ondergingen.
„Want het schijnt mij toe dat God ons, de apostelen, als laatsten heeft tentoongesteld als mensen die voor de dood zijn bestemd, want wij zijn een theater-schouwspel geworden voor de wereld, zowel voor engelen als voor mensen.”
7 Paulus had het er hier niet over dat de apostelen in louter de gewone aangelegenheden van het leven een schouwspel waren en ook zei hij niet dat als andere mensen de apostelen een eerlijk, nuttig leven zagen leiden, zij overtuigd raakten van de juistheid van de christelijke levenswijze. Neen, hij bespreekt het lijden dat de apostelen ondergingen, alsof zij op smadelijke wijze voor een universeel publiek in een theater tentoongesteld waren. Het „theater-schouwspel” dat de apostelen in de bijbel ter sprake brengen, zo zegt de Theological Dictionary of the New Testament, ’is volgens menselijke maatstaven, niet een fier, maar een ellendig, verachtelijk schouwspel’.
8, 9. (a) Hoe helpen de vertaling door Tertullianus en een hedendaags bijbelcommentaar ons in te zien dat als Paulus zegt dat de apostelen een „theater-schouwspel” waren, hij over het lijden sprak dat zij ondergingen? (b) Is Paulus ooit in een letterlijke arena geweest?
8 De derde-eeuwse vertaling van 1 Korinthiërs 4:9 door Tertullianus helpt ons dit levendige beeld van het lijden van christenen te krijgen, aangezien hierin over hen wordt gesproken als mensen die zijn „gekozen tot dierenbevechters” (Over het schaamtegevoel, hoofdstuk 14). Zij waren, zoals in het in 1963 (Kampen) uitgegeven Beknopt commentaar op de bijbel in de Nieuwe Vertaling wordt opgemerkt, als „de ongelukkigen, die . . . in de arena moesten vechten”. Men kan zich derhalve een triomftocht uit Romeinse tijden voor de geest roepen. Achteraan komt de getrouwe groep apostelen en andere christenen die als verachte misdadigers naar de arena worden geleid, waar toeschouwers zich in hun lijden en dood verlustigen.
9 Het is natuurlijk mogelijk, zo niet waarschijnlijk, dat de apostel Paulus, evenals andere vroege christenen, werkelijk tegenover wilde dieren in een arena heeft gestaan, te oordelen naar wat hij in 1 Korinthiërs 15:32 zegt: „Indien ik, gelijk mensen, te Efeze met wilde beesten heb gevochten . . .” Het is waar dat Paulus in het figuurlijke „theater” te Efeze het hoofd heeft moeten bieden aan „beestachtige” mensen (Hand. 19:29-41). Maar merk op dat hij in 2 Korinthiërs 1:8-10 verwijst naar „de verdrukking die ons in het district Asia [waarin Efeze lag] is overkomen” en waar, zoals Paulus vervolgt, ’wij inwendig het gevoel hadden dat wij het doodvonnis hadden ontvangen . . . God heeft ons verlost’. Dit schijnt erop te duiden dat Paulus eens aan letterlijke wilde dieren in de arena van Efeze het hoofd heeft moeten bieden.
10. Som de soorten van lijden op die Christus’ volgelingen volgens Paulus ondergingen.
10 In 1 Korinthiërs 4:9 geeft Paulus echter een illustratie. Hij zegt dat ’mensen en engelen’, een universeel publiek, als toeschouwers getuige waren van de beledigingen, de tegenstand en de vervolging waaraan hij en zijn metgezellen tijdens de uitoefening van hun bediening werden onderworpen. Vervolgens geeft hij een gedetailleerde beschrijving van het lijden dat zij ondergingen:
„Wij zijn dwaas om Christus’ wil, u [sommigen in Korinthe] bent verstandig in Christus! Wij zijn zwak, u sterk! U bent geëerd, wij veracht! Tot op dit ogenblik lijden we honger en dorst en gaan we schamel gekleed; we krijgen slaag en hebben geen dak boven ons hoofd; we werken hard om in ons onderhoud te voorzien. Worden we uitgescholden, dan zegenen we; worden we vervolgd, dan verdragen we het; beledigingen beantwoorden we met vriendelijkheid. We worden behandeld als het schuim van de wereld, als het uitvaagsel van de maatschappij, tot op dit moment.” — 1 Kor. 4:10-13, Het Nieuwe Testament in de omgangstaal. Vergelijk Hebreeën 10:32-34.
11. Wie stond toe dat de apostelen aldus werden tentoongesteld?
11 Ondanks het lijden dat de apostelen ondergingen, moeten geestelijk gezinde personen destijds hebben geweten dat God de apostelen ondersteunde. Dit werd door hun opbouwende werkzaamheden bewezen. Zulke personen moeten ook hebben geweten dat, zoals Paulus zei, „God ons, de apostelen, als laatsten heeft tentoongesteld als mensen die voor de dood zijn bestemd” (1 Kor. 4:9). Ja, God liet toe dat de apostelen volgens de maatstaven van de wereld als zo laag werden beschouwd.
12, 13. (a) Wie kunnen thans dus verwachten lijden te ondergaan? (b) Welke vraag rijst er?
12 Terwijl Jehovah’s getuigen in deze tijd hun wereldomvattende bediening ten uitvoer brengen, ondergaan zij evenzo lijden. Dit betekent niet dat God hen heeft verworpen. In het voorgaande artikel werd zelfs duidelijk aangetoond dat men in deze tijd de hedendaagse gemeente van Jehovah’s getuigen nodig heeft om een geestelijk mens te zijn. De waarheid kan niet worden aangetroffen bij degenen die in de ogen van de wereld het populairst zijn. De apostel Paulus herinnert ons aan het volgende: „Allen die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven, zullen ook vervolgd worden.” — 2 Tim. 3:12.
13 Maar er rijst in dit verband een vraag: Worden in deze tijd niet veel mensen die zeggen dat zij „christenen” zijn en die geen getuigen van Jehovah zijn, vervolgd? Zeker, velen die beweren „christelijk” te zijn, ondergaan thans lijden. Zelfs heidenen en atheïsten worden vervolgd. Maar waarom lijden zij? Werkelijk geestelijke mensen geloven en verdedigen precies dezelfde dingen als Jezus en zijn apostelen, zodat zij om dezelfde redenen als in hun geval tegenstand verduren.
IS DE CHRISTENHEID EEN HEDENDAAGS „THEATER-SCHOUWSPEL VOOR DE WERELD”?
14. Ondergaan de kerken van de christenheid lijden? Waarom?
14 Zijn er ook kerken van de christenheid die het ware christendom vertegenwoordigen? Welnu, bestaan ze uit geestelijke mensen en ondergaan ze derhalve om dezelfde reden haat en vervolging als de eerste-eeuwse christenen? Veel kerken van de christenheid hebben het thans zwaar te verduren. Ze verliezen lidmaten en geld. Hun invloed taant. Dit komt echter niet doordat ze evenals in het geval van de apostelen ter wille van de rechtvaardigheid lijden. (Vergelijk 1 Petrus 2:19-21.) Hoe weten wij dit? Beschouwt u het volgende eens:
15. Hoe laten de kerken zich met de apostelen vergelijken wat het geloof in het goed of verkeerd zijn van doden betreft?
15 De apostelen geloofden dat het verkeerd is te moorden, ja, zelfs te haten (1 Joh. 4:20, 21; Openb. 21:8). Hebben de kerken van de christenheid de grootscheepse slachting die de wereld op het slagveld heeft aangericht, niet door de vingers gezien en zelfs aangemoedigd? Het boek Black Jack Pershing door Richard O’Connor helpt ons deze vraag te beantwoorden. Het berichtte over Amerika’s deelneming aan de Eerste Wereldoorlog:
„Geen enkele groep van mensen heeft er krachtiger op aangedrongen dat Amerika aan de oorlog zou deelnemen dan de bedienaren Gods. De Newyorkse Federatie van Kerken riep 11 maart tot ’Oorlogszondag’ uit. Van kust tot kust ontkenden militante predikers dat Christus een pacifist was, dat de oorlog slecht was, dat het doden van Duitsers een overtreding van de Geboden was. Toen de evangelist Billy Sunday een menigte op Times Square toesprak, bracht hij hun gedachten alleen maar extra levendig onder woorden toen hij schreeuwde: ’Als de hel omgekeerd zou kunnen worden, zou men op de bodem de inscriptie aantreffen: „Made in Germany”!’”
Dat de kerken of de leiders van de christenheid in sommige landen aan beperkende bepalingen zijn onderworpen, komt meestal doordat ze zich daar duidelijk in de politiek gemengd hebben. Zo lezen wij in de New York Times van 21 oktober 1973: „De Chileense militaire autoriteiten hebben vandaag bevel gegeven drie buitenlandse priesters het land uit te zetten. De priesters — twee Spanjaarden en een Fransman — hadden volgens officiële bronnen aan ’extremistische activiteiten’ deelgenomen.” — Bladzijde 9.
16, 17. Stemt datgene wat de kerken van de christenheid (a) op het gebied van moraliteit en (b) op het gebied van liegen geloven en doen, overeen met wat de apostelen geloofden en deden?
16 De apostelen verafschuwden overspel, hoererij en homoseksualiteit en zij verwijderden degenen die zulke dingen beoefenden, uit hun aanwezigheid. Paulus zei duidelijk: „Verwijdert de goddeloze man uit uw midden” (1 Kor. 5:11-13; 6:9-11). Wanneer hebt u echter voor het laatst gehoord dat iemand wegens zulke praktijken uit uw kerk — of welke kerk maar ook van de christenheid — werd uitgesloten?
17 Leugenaars werden niet in de vroege apostolische gemeente toegelaten (Hand. 5:1-11). Ten aanzien van hoeveel politieke leiders en zakenlieden koestert u echter het vertrouwen dat zij nooit zullen liegen? Zijn zij echter niet voor het merendeel leden van een kerk, misschien wel die van u?
18. Waarom kunnen wij dus zeggen dat de christenheid geen „theater-schouwspel voor de wereld” is?
18 De antwoorden op deze vragen liggen voor de hand. De vele organisaties die zulke praktijken toelaten zijn, ondanks hun openlijke beweringen „christelijk” te zijn, geen „theater-schouwspel voor de wereld”. Ze vermengen zich veeleer met de wereld. De christenheid heeft er blijk van gegeven een „vriend van de wereld” en derhalve ook een „vijand van God” te zijn. God noemt zulke personen „overspeelsters”. — Jak. 4:4.
19. Wat staat de christenheid nog te wachten?
19 De kerken van de christenheid incasseren hun pijnlijke slagen in deze tijd dus niet omdat ze in de voetstappen van Jezus en de apostelen treden. Ze oogsten wat ze hebben gezaaid; het is verdiend. Het lijden dat ze thans ondergaan is slechts een voorproefje van wat over het gehele wereldrijk van valse religie zal komen, welk rijk in het boek Openbaring als een rijkelijk uitgedoste prostituée bovenop een beest wordt afgebeeld. Evenals die hoer, tracht de valse religie de beestachtige natiën te beheersen. Maar het „beest” waarnaar hier in Openbaring wordt verwezen, keert zich tegen haar en verwoest haar. De tijd waarop aan alle valse religie een einde gemaakt zal worden, staat voor de deur. Degenen die thans deel van haar uitmaken, zijn geen geestelijke mensen die ter wille van de rechtvaardigheid lijden. Zij hebben er terecht reden voor zich zorgen te maken, ja, bevreesd te zijn. — Openb. 16:12-21; 17:15-18; hfdst. 18; vergelijk Ezechiël hoofdstuk 24; Matthéüs 13:42.
JEHOVAH’S GETUIGEN — EEN HEDENDAAGS „THEATER-SCHOUWSPEL VOOR DE WERELD” VANWEGE VERVOLGING
20-22. Hoe ondergaan Jehovah’s getuigen lijden?
20 Aan de andere kant hebben Jehovah’s getuigen in de hedendaagse tijd veel geleden. In Nazi-Duitsland werden zij op gewelddadige wijze gehaat. Een intern blad dat voor de Commissie voor Oecumenische Zaken van het Aartsdiocees van Hartford, Connecticut (V.S.) werd uitgegeven, erkent dit feit en zegt: „De Duitse joden . . . waren niet de enige slachtoffers in Hitlers concentratiekampen. Alle bekende getuigen [van Jehovah] in het vaderland werden eveneens gevangen gezet. Hun werd vervolgens vrijheid aangeboden als zij slechts door de knieën zouden gaan en hun geloof zouden afzweren. . . . Zij konden noch door de strop, noch door de kogel, noch door wrede lichamelijke of mentale martelingen aan het wankelen worden gebracht. De woede van hun SS-bewakers was duivels, omdat de getuigen zich niet lieten afschrikken.”
21 Hoe worden de Getuigen in recentere tijd, onder huidige regeringen, behandeld? Wij lezen in het boek Aspects of Religion in the Soviet Union 1917-1967: „Jehovah’s getuigen zijn universeel verboden.” Ook in andere natiën zijn de Getuigen een schouwspel geworden waaraan speciale aandacht wordt besteed. Wist u bijvoorbeeld dat het voor Jehovah’s getuigen in Turkije een „misdaad” is God te aanbidden? Er worden volkomen valse beschuldigingen tegen hen ingebracht. Afzonderlijke Getuigen in Turkije worden met hoge boeten bedreigd die erop neerkomen dat zij een jaar lang een groot gedeelte van hun inkomen kwijt zijn.
22 In Malawi, Afrika, zijn Jehovah’s getuigen reeds jaren achtereen het doelwit van intense haat. Mannen zijn geslagen, ja, sommigen zijn vermoord. Zij hebben hun betrekking verloren en hebben moeten toezien dat hun vrouwen werden verkracht. Duizenden zijn als vee bijeengedreven en niet alleen hun huis, maar letterlijk het land uitgejaagd.
23, 24. (a) Lijden de Getuigen omdat zij zich met de politiek van de natiën opgehouden hebben of omdat zij immoreel zijn? (b) Waarom lijden zij dan?
23 Maar hoe komt het dat zij zo hebben moeten lijden? Komt het doordat zij hebben geprobeerd de politieke aangelegenheden van de verschillende natiën waarin zij wonen, te besturen? Neen! Hebben zij de hoge beginselen waarvoor Jezus en zijn apostelen pal stonden, laten varen? Beschouwt u eens wat een buitenstaander, een onbevooroordeelde waarnemer, over het gedrag van de Getuigen heeft te zeggen. Bryon Wilson, van de Oxford universiteit, merkt betreffende hun lijden in Afrika op:
„Waarschijnlijk kost het verbod . . . meer dan zo op het eerste gezicht lijkt. Het is uniek hoe de Getuigen . . . hun volgelingen strenge morele maatstaven en zelfdiscipline bijbrengen. Krachtig leggen zij de nadruk op de waarde van hard werken, stiptheid, soberheid en zelfrespect. Het hoge plan waarop hun gezinsleven komt te staan is in Oost-Afrika uitzonderlijk te noemen. Hun onderwijs en indoctrinatietechniek zijn zowel op leerstellig als moreel gebied buitengewoon effectief. . . . Het stokpaardje van Afrikaanse politici is de veroordeling van het stammensysteem. Paradoxaal genoeg zijn het de Getuigen die waarschijnlijk als groep wel het meeste succes hebben als het gaat om de snelle eliminatie van stamdiscriminatie onder hun eigen bekeerlingen.” — New Society, 12 juli 1973, bladzijde 75.
Het is duidelijk dat Jehovah’s getuigen geen bedreiging vormen voor orde en wet. Zij zijn ware christenen. Zij verwezenlijken de levensomstandigheden die elke verlichte natie voor haar burgers wenst.
24 Jehovah’s getuigen vertegenwoordigen inderdaad de ware christelijke gemeente. Dit blijkt wel uit de wijze waarop zij gewetensvol trachten de Schrift in hun eigen leven toe te passen. Hun hedendaagse gemeente is qua structuur precies gelijk aan die waarover de apostelen en profeten in de eerste eeuw het toezicht hadden (Ef. 2:20-22). Degenen die met deze gemeente zijn verbonden, spreken dezelfde waarheden. Jehovah’s getuigen zijn een hedendaags „theater-schouwspel voor de wereld” doordat zij wegens dezelfde dingen lijden als Jezus en zijn apostelen. En zij weten dat zij als organisatie verdrukking zullen moeten blijven verduren, helemaal door het einde van dit goddeloze samenstel van dingen heen. — 2 Thess. 1:6-10.
ZULT U IN DE HEDENDAAGSE ARENA STAPPEN?
25. Welke vraag moet elkeen onder de ogen zien?
25 Er is echter voor ieder afzonderlijk een vraag: „Ben ik persoonlijk bereid dezelfde tegenstand te aanvaarden en deel uit te maken van het hedendaagse ’theater-schouwspel voor de wereld’ dat door hedendaagse geestelijke mensen wordt opgevoerd?” U kunt, indien u dat wilt, de raad ter harte nemen die Paulus aan Timótheüs gaf: „Schaam u . . . niet voor het getuigenis over onze Heer, noch voor mij, een gevangene om zijnentwil, maar draag uw deel in het lijden van kwaad voor het goede nieuws overeenkomstig de kracht van God.” — 2 Tim. 1:8.
26. Hoe kan iemand als een werkelijk geestelijk mens tegenstand verduren?
26 Maar hoe, zo zou u kunnen vragen, kan iemand zulk een tegenspoed verduren? Er is slechts één manier waarop iemand onder het „lijden van kwaad” standvastig kan blijven als een christen: Hij moet een geestelijk mens zijn die de dingen vanuit Gods standpunt beziet. Slechts dan zal hij weten dat hij ter wille van de waarheid lijden ondergaat (Matth. 5:11). Daarentegen zou zelfs iemand die beweert de weg der waarheid te kennen, onder druk kunnen gaan rationaliseren en schipperen indien hij zijn leven door een vleselijke denkwijze laat beïnvloeden en een wereldse zienswijze heeft. Dit zou tot zijn eeuwige ondergang kunnen leiden. Daarom is het er thans, nu het in het grootste gedeelte van de wereld betrekkelijk rustig is, de tijd voor er hard aan te werken „de zin van Christus” te ontwikkelen en deze elk aspect van zijn leven te laten beheersen. Werk eraan uzelf tot de soort van persoon te maken die te allen tijde door God zou worden goedgekeurd.
27. Welke neiging dient een geestelijk mens te vermijden? Hoe dient zijn levensopvatting veeleer te zijn?
27 Het is niet verstandig een sombere, ziekelijke vrees met betrekking tot toekomstige beproevingen te ontwikkelen en daarover te piekeren. En ook is het niet verstandig zichzelf benauwd te maken met gedachten over de perverse dingen die de vijand op zekere dag in de toekomst Gods volk zou kunnen aandoen. Een christen zal zijn loyaliteit veeleer van dag tot dag aan God bewijzen. De tegenstand die de apostelen verduurden, was niet enkel rechtstreekse vervolging van een gewelddadige aard. Houd in gedachten dat Paulus in 1 Korinthiërs 4:10-13 zei (volgens Het Nieuwe Testament in de omgangstaal): ’Wij zijn zwak . . . wij veracht . . . we lijden honger en dorst en gaan . . . schamel gekleed; we krijgen slaag en hebben geen dak boven ons hoofd; . . . we worden uitgescholden . . . we worden vervolgd.’
28. Hoe kunnen ware christenen, behalve door een rechtstreekse gewelddadige vervolging door de vijand, thans nog meer lijden?
28 Ware christenen in deze tijd moeten net zo’n behandeling verduren. Deze komt niet altijd van de zijde van „vijanden” maar kan afkomstig zijn van degenen die wij liefhebben, leden van ons eigen gezin (1 Petr. 2:18–3:6), of van personen met wie wij zijn opgegroeid. Een christen wordt af en toe misschien wel wegens zijn hoge beginselen op zijn werk gediscrimineerd. Of hij voelt zich misschien genoopt een goedbetaalde, belangrijke positie op te geven omdat deze niet strookt met zijn schriftuurlijk geoefende geweten; hierom wordt hij misschien aan intense druk en spot en hoon onderworpen. Ook kan een jeugdige christen door zijn klasgenoten worden bespot omdat hij als een christelijke man opkomt voor datgene waarvan hij weet dat het juist is. Indien christenen in deze tijd aan al dergelijke behandelingen het hoofd kunnen bieden — en zij doen dit elke dag — waarom zouden wij ons dan al te bezorgd maken over de toekomst? Een geestelijk mens weet dat hij alles kan verdragen wat God toelaat, evenals de apostelen dit konden. Evenals de apostelen en Jezus zelf stelt een geestelijk mens zich derhalve ten doel vol vertrouwen en vreugdevol te zijn. — Joh. 16:33; Rom. 12:12; Kol. 1:24; 1 Petr. 1:6, 7; 3:14; 4:12-16.
29. Welke vooruitzichten staan alle werkelijk geestelijke mensen te wachten?
29 Een geestelijk mens te zijn, is duidelijk niet slechts een vernisje wat men oppervlakkig aanbrengt. Het moet in alles wat men doet weerspiegeld worden. Blijf uw toewijding jegens Jehovah verdiepen. Indien u dit doet, zult u aan alle problemen en vervolgingen die in het verschiet liggen, het hoofd kunnen bieden. Door het onder vervolging uit te houden, zult u helemaal door het einde van dit gehele samenstel van dingen heen deel blijven uitmaken van het „theater-schouwspel voor de wereld”. Ja, u zult als een geestelijk mens Gogs geconcentreerde aanval op degenen „die op het middelpunt der aarde wonen” overleven en een schitterend nieuw samenstel van dingen binnengaan. — 1 Kor. 4:9; Ezech. 38:12; Openb. 21:1-4.
[Illustratie op blz. 439]
Ware christenen zijn „een theater-schouwspel voor de wereld” als voorwerpen van haar vervolging