-
Waarom geen collectes?De Wachttoren 1965 | 15 september
-
-
alles wat zij voor haar levensonderhoud bezat, daarin geworpen”. Dit beginsel is een grote aanmoediging voor allen die slechts weinig kunnen geven, aangezien het in Gods ogen véél is, en terzelfder tijd spoort het hen die veel bezitten tot gulheid aan, zodat het in enige verhouding staat tot wat zij bezitten! — 2 Kor. 8:12; Luk. 21:1-4, NW.
Nog een ander toepasselijk bijbels beginsel is: „God heeft een blijmoedige gever lief”; hieraan zou toegevoegd kunnen worden dat dit beginsel volstrekt niet beperkt is tot het schenken van geld, doch van toepassing is op alle vormen van geven, ook het schenken van vergeving aan degenen die tegen ons hebben gezondigd: „Hij die barmhartigheid betoont, doe het met blijmoedigheid.” Blijmoedig geven heeft edelmoedig geven tot gevolg! — 2 Kor. 9:7; Rom. 12:8, NW.
Omdat de christelijke getuigen van Jehovah zich in hun leven door schriftuurlijke beginselen laten leiden, is hun wettelijke instrument, het Wachttorengenootschap, in staat een wereldomvattend predikings- en zendingswerk te financieren dat in de miljoenen dollars per jaar loopt. Zij die er belangstelling voor hebben dat het goede nieuws van Gods koninkrijk in vervulling van Matthéüs 24:14 over de gehele wereld wordt gepredikt, dragen niet alleen plaatselijk in hun Koninkrijkszaal bij, waar voor dat doel in een bijdragebus is voorzien, doch schenken, als zij daartoe de middelen bezitten, eveneens bijdragen aan het hoofdbureau van het Genootschap in hun land. Opdat dit Genootschap doeltreffende plannen voor haar werk kan maken, moedigt het allen, die zich voornemen regelmatig bijdragen te schenken, er toe aan eens per jaar, in mei, te schrijven hoeveel zij hopen het komende jaar te kunnen bijdragen. Dit is in geen enkel opzicht een belofte doch slechts een „bijdragevooruitzicht”, aangezien niemand ooit herinnerd wordt aan het bedrag dat hij opgaf en er evenmin wordt nagegaan óf hij heeft bijgedragen. Zend alleen maar een brief of kaart waarop eenvoudig staat vermeld wat u hoopt in staat te zijn het komende jaar bij te dragen. Deze bijdragen kunnen in Nederland worden gezonden naar de Watch Tower Bible and Tract Society, Voorburgstraat 10, Amsterdam-17; in België naar Gen. Eisenhowerlaan 28, Schaerbeek-Brussel; in Suriname naar Box 49, Wicherstraat 8-10, Paramaribo; en op de Nederlandse Antillen naar Oosterbeekstraat 11, Willemstad, Curaçao. Degenen die in andere landen wonen, kunnen hun bijdragen naar het dichtstbijzijnde bijkantoor sturen.
Dit is geen verzoek om bijdragen, noch verplicht het hen die geneigd zijn te geven. Ten einde het Genootschap er toe in staat te stellen doeltreffende plannen voor haar werk te ontwerpen, herinnert het degenen die haar wensen te steunen eraan, erover na te denken hoeveel zij denken te kunnen geven in overeenstemming met het apostolische gebod: „Een ieder doe zoals hij in zijn eigen hart heeft besloten, niet met tegenzin of onder dwang”, doch zoals zijn liefde voor God en zijn naasten hem ingeeft en zijn omstandigheden het hem veroorloven. En dit praktische plan heeft een goede schriftuurlijke ondersteuning, want de vroege christenen werd aangeraden: „Een ieder van u legge op elke eerste dag van de week in zijn eigen huis iets ter bewaring opzij, naargelang hij voorspoed heeft, zodat er niet pas inzamelingen gehouden zullen worden nadat ik ben gekomen.” De apostel Paulus was evenmin een voorstander van collectes! — 2 Kor. 9:7; 1 Kor. 16:2, NW.
-
-
„Gezongen gebeden”De Wachttoren 1965 | 15 september
-
-
„Gezongen gebeden”
● C.W. Hall, voormalig hoofdredacteur van de Christian Herald en thans eerste redacteur van Reader’s Digest, schreef in een artikel, getiteld: „Wordt religie op onze scholen verboden?” het volgende: „In de vaderlandse liederen van onze natie werd onder meer uiting gegeven aan het nationale godsvertrouwen; sommige strofen zijn niet anders dan gezongen gebeden.” Wat voor zulke „gezongen gebeden” in de Verenigde Staten geldt, geldt natuurlijk evenzo voor nationale volksliederen en vaderlandse liederen van andere landen. — Reader’s Digest, februari 1965, blz. 51.
-