-
„De God van alle vertroosting” is met onsDe Wachttoren 1983 | 1 maart
-
-
vrede des geestes en kracht verschaft, vormt ook een grote bron van troost gedurende verdrukking. (Zie Lukas 22:32; Handelingen 4:23-31; Jakobus 5:16-18.) Jezus heeft vurige smekingen en smeekbeden opgedragen aan Jehovah, „die hem uit de dood kon redden, en hij werd gunstig verhoord wegens zijn godvruchtige vrees”. Ja, Jehovah zond een engel om Jezus in een tijd van beproeving te sterken (Hebr. 5:7; Luk. 22:43). Als wij zien dat Jehovah onze gebeden verhoort wanneer wij in verdrukkingen zijn, worden wij hier beslist door vertroost.
20. Welke andere manieren waarop Paulus Korinthe’s „superfijne apostelen” overtrof, zullen wij vervolgens beschouwen?
20 Wanneer wij er oprecht moeite voor doen om als christelijke getuigen van Jehovah getrouw te volharden, zal „de God van alle vertroosting” met ons zijn, evenals hij met de apostel Paulus is geweest. Tot dusverre hebben wij Paulus’ moeizame arbeid en lijden beschouwd. Maar uit zijn verdediging van zichzelf als een ’dienaar van Christus’ blijkt dat hij Korinthe’s „superfijne apostelen” ook overtrof in reizen, gevaren en moeilijkheden. Wat kunnen wij uit deze ervaringen leren?
-
-
Wij kunnen ’tot het einde volharden’De Wachttoren 1983 | 1 maart
-
-
Wij kunnen ’tot het einde volharden’
„Wie tot het einde heeft volhard, die zal gered worden.” — MATTH. 24:13.
1. (a) Wat kan voor ons als afzonderlijke personen het door Jezus in Matthéüs 24:13 genoemde „einde” zijn? (b) Wat is uiterst belangrijk voor redding?
JEZUS CHRISTUS uitte in de grote profetie betreffende zijn „tegenwoordigheid” de volgende hoop schenkende woorden: „Wie tot het einde heeft volhard, die zal gered worden” (Matth. 24:3, 13). Voor ons als afzonderlijke personen kan het genoemde „einde” hetzij „het besluit van het samenstel van dingen” zijn of onze dood, misschien na een langdurige, moeilijke beproeving. Voor uiteindelijke redding is getrouwe volharding evenwel van het grootste belang. — 1 Petr. 1:8, 9.
2, 3. (a) Waarom kunnen wij het vertrouwen hebben dat wij, hoewel wij onvolmaakt zijn, redding kunnen verwerven? (b) Wat zullen wij nu beschouwen?
2 Jezus heeft een volmaakt voorbeeld van volharding verschaft (Hebr. 12:1-3). Maar als onvolmaakte mensen kunnen wij ondanks intens lijden en hevige vervolging „ter wille van de rechtvaardigheid”, getrouw aan God zijn (Matth. 5:10). Ja, door Jehovah’s onverdiende goedheid kunnen wij op basis van het loskoopoffer van zijn geliefde Zoon, Jezus Christus, tot eeuwig leven worden gered. — Joh. 3:16; 1 Joh. 2:1, 2.
3 Hoewel de apostel Paulus een onvolmaakt mens was, verschaft hij ons een schitterend voorbeeld van volharding die tot redding leidt. Bij een beschouwing van een gedeelte van zijn in 2 Korinthiërs 11:23-27 opgetekende verdediging hebben wij geleerd dat hij op het gebied van moeizame arbeid en lijden „op een meer in het oog springende wijze” een ’dienaar van Christus’ was dan de „superfijne apostelen” die in Korinthe waren. Zoals wij zullen zien, overtrof hij hen als ’Christus’ dienaar’ ook in reizen, gevaren en verschillende moeilijkheden.
Gevaarlijke reizen ter bevordering van het goede nieuws
4. Naar wat voor reizen verwees de apostel Paulus toen hij te kennen gaf dat hij „dikwijls op reis” was?
4 Dikwijls op reis: Paulus reisde veelvuldig om het goede nieuws bekend te maken, waardoor hij zijn Korinthische tegenstanders in dit opzicht verre overtrof (11 vs. 23, 26). Natuurlijk kwam hij voor gevaren te staan die normaal waren voor reizigers in de Romeinse wereld. Maar zijn reizen voerden hem over zeer lange afstanden en waren erg vermoeiend. Hij bezocht verschillende steden, zoals Antiochië in Pisidië, Ikónium, Lystra, Derbe, Filippi, Thessaloníka, Beréa, Athene en Korinthe. — Hand. 13:14–14:26; 16:11–18:17.
5. Welke factor maakte Paulus’ reizen in het bijzonder inspannend en gevaarlijk, en hoe kon hij het volhouden zulke inspannende reizen te maken?
5 De reizen van de apostel waren zelfs nog inspannender en gevaarlijker omdat hij ’ter wille van Christus’ naam een voorwerp van haat was’ (Matth. 10:22). Niettemin gaf Jehovah Paulus de energie en moed die hij voor zijn inspannende reizen nodig had (Jes. 40:28-31). Als een hard werkende bedienaar van het evangelie heeft de apostel de hedendaagse getuigen van Jehovah beslist een voortreffelijk voorbeeld gegeven op het gebied van het bevorderen van de Koninkrijksbelangen. — Matth. 6:33.
Getrouw veel gevaren verduren
6. Naar welke „gevaren van rivieren” kan de apostel verwezen hebben?
6 In gevaren van rivieren: Aangezien er betrekkelijk weinig bruggen waren, moet Paulus’ leven vaak in gevaar zijn geweest wanneer hij buiten de oevers getreden rivieren doorwaadde. Tijdens zijn eerste zendingsreis trok hij zowel op de heen- als de terugreis bijvoorbeeld door Pisidië, waar snel stromende bergrivieren grote gevaren inhielden (Hand. 13:13, 14; 14:21, 24). Uit Paulus’ volharding onder dergelijke omstandigheden kunnen Jehovah’s Getuigen — vooral zendelingen en andere bedienaren in afgelegen gebieden — aanmoediging putten.
7. (a) Met welke „gevaren van struikrovers” had Paulus te maken? (b) Hoe kunnen Getuigen in deze tijd overeenkomstige gevaren verduren?
7 In gevaren van struikrovers: Jezus’ illustratie van de Samaritaan die zich een goede naaste betoonde, toont aan dat een eerste-eeuwse reiziger ’in de handen van rovers kon vallen die hem misschien zouden uitkleden, zouden slaan en hem half dood zouden laten liggen’ (Luk. 10:25-37). In veel streken waar Paulus doorheen reisde, kwamen bandieten algemeen voor.
-