Afgestudeerden met een uiterst belangrijke opdracht
VOOR de achtenzestigste klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead viel de graduatiedag op 9 maart 1980. Vanaf het begin van het programma om 10 uur v.m. totdat de diploma’s kort na twaalf uur ’s middags werden uitgereikt, lieten de sprekers er in de geest van niemand enige twijfel over bestaan dat de afgestudeerden een belangrijke opdracht hadden.
Terwijl J. E. Barr zijn commentaren op Psalm 91 baseerde, spoorde hij hen ertoe aan zich altijd op Jehovah God als de Beschermer van hun geestelijke leven te verlaten. Zij konden in hun zendingswerk ook verzekerd zijn van de steun en belangstelling van engelen.
Door middel van dia’s die waren genomen in de elf landen van Afrika, Azië en Latijns-Amerika waarnaar de vijfenveertig afgestudeerden werden uitgezonden, maakte Don Adams hen vertrouwd met wat zij konden verwachten. In de respectieve toewijzingen ’is de oogst groot, maar zijn er weinig werkers’ (Matth. 9:37). De afgestudeerden zijn er dus beslist hard nodig.
Harley Miller gebruikte Matthéüs 13:45, 46 om het punt te beklemtonen dat de waarheid een buitengewoon waardevolle schat is ten aanzien waarvan men niet passief, onverschillig of besluiteloos kan zijn. ’Toont en verbreidt jullie schat op alle mogelijke manieren en bij alle gelegenheden’, zo zei hij.
Aan de hand van 2 Korinthiërs 2:14-17 en de oude geschiedenis toonde Dean Songer aan dat de triomftochten van het Romeinse Rijk uiterst belangrijke lessen verschaffen. De zegevierende generaal was in zo’n optocht de centrale figuur. De wierook welke bij die gelegenheid werd gebrand, was bijzonder aangenaam voor degenen die in de overwinning deelden. Voor de van angst ineenkrimpende gevangenen beduidde deze echter de dood. In de optocht die in 2 Korinthiërs 2 wordt beschreven, wordt de aandacht gevestigd op Jehovah God en de grootse overwinning die hij door bemiddeling van Jezus Christus heeft bewerkstelligd. De spreker moedigde allen er derhalve toe aan de kennis over God en Christus door middel van het gesproken woord en de gedrukte bladzijde te verbreiden en zich ervan te vergewissen dat hun handelwijze in dit opzicht „welriekend” is voor Jehovah, zelfs ondanks negatieve reacties.
Jack Redford beklemtoonde de waarde van tijd. Aangezien tijd een kostbare gave van God is, dient deze werkelijk elke dag gebruikt te worden om de naam van de Schepper te loven. ’Verspil geen enkele dag’, zei Redford. ’Degenen die thans een verstandig gebruik van hun tijd maken door Jehovah te dienen, zullen tot onbepaalde tijd worden bewaard.’
Na in grote trekken te hebben beschouwd wat de studenten hadden geleerd, baseerde Ulysses Glass zijn afscheidsraad op Micha 6:8. Om „gerechtigheid te oefenen”, moet iemand allen geven wat hun toekomt. Om „goedheid lief te hebben”, moet iemand daden verrichten en aan de behoeften van anderen voldoen. En „bescheiden te wandelen met . . . God” houdt in dat iemand zuiver en fatsoenlijk leeft en zijn Schepper zonder pretenties voortdurend dient. Acht slaan op de woorden van Micha vormt beslist een hulp om er blijk van te geven een goede zendeling te zijn.
Grant Suiter beklemtoonde de rol van de afgestudeerden als speciale zendeling-evangelisten. Aangezien de afgestudeerde klas haar opleiding via het Wachttorengenootschap had ontvangen, was ze loyaliteit aan dit Genootschap en zijn plaatselijke bijkantoren verschuldigd en werd ze uitgezonden om ’het geloof, de leerstellingen en de beginselen van Jehovah’s Getuigen te propageren’ — alle waarheden die in de loop van de afgelopen eeuw zijn opgebouwd.
De president van de school, Frederick Franz, bracht het programma tot een krachtig besluit. Hij gaf een levendige beschrijving van het profetische visioen in Jesaja hoofdstuk 21 betreffende de vernietiging van het Babylon uit de oudheid aan de rivier de Eufraat. Waarom was dit speciale hoofdstuk van Jesaja passend? Van 1879 tot 1938 bevatte de voorpagina van De Wachttoren de woorden van Jesaja 21:11: „Wachter! wat is er van den nacht?” (Statenvertaling) Voor degenen die in duisternis of onwetendheid verkeerden, bevatte dit een uitnodiging om te informeren wat er via de hedendaagse wachterklasse werd onthuld. De wachterklasse, zo zette de spreker uiteen, staat nog steeds op de uitkijk. Het is noodzakelijk om samen met deze klasse waakzaam uit te zien naar de volgende grote gebeurtenis — de vernietiging van „Babylon de Grote”. Terwijl wij hierop wachten, moeten allen de woorden van Gods engel opnemen: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen.” — Openb. 18:4.
Het Gilead-graduatieprogramma heeft beslist duidelijk aangetoond dat dienstknechten van God een uiterst belangrijk werk moeten doen. Mogen niet slechts de afgestudeerden van de Gileadschool maar alle getuigen van Jehovah zich ernstig bezinnen op de opdracht zo veel mogelijk mensen te helpen een volk voor Gods naam te worden. Dit dient vooral het geval te zijn omdat, zoals F. W. Franz verklaarde, ’de nacht van onwetendheid voorbijgaat om plaats te maken voor de ochtend van de duizendjarige regering van onze Heer en Redder Jezus Christus’.