Een uniek voorrecht voor loyale bedienaren!
Speciaal verslag uit Engeland
EIND september 1983 had er een ongewone uittocht plaats uit het internationale hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen in Brooklyn, New York. Dertien leden van het Besturende Lichaam van deze wereldomvattende religie reisden af naar Engeland. Welke speciale attractie lokte hen naar de overkant van de Atlantische Oceaan?
Om te beginnen was het de — statutair vereiste — jaarvergadering van de Watch Tower Bible and Tract Society, die op zaterdag 1 oktober voor het eerst op Britse bodem zou worden gehouden. Voor deze gelegenheid was de De Montfort Hall in Leicester, een stad in de Engelse Midlands, gehuurd. De verwachtingen raakten hooggespannen toen oude herinneringen naar boven kwamen bij alle Getuigen die daar in 1941 een congres hadden bijgewoond. Waarom had dat jaar zo’n bijzondere betekenis?
Een nostalgische terugkeer
De Tweede Wereldoorlog woedde in volle hevigheid. Soberheid, voedselrantsoenering en aanhoudende bombardementen legden een zware druk op het leven en bemoeilijkten het reizen. Toch troffen Jehovah’s Getuigen te midden van heel deze chaos regelingen om begin september 1941 een vijfdaags nationaal congres te houden in de De Montfort Hall.
Een jonge Amerikaan, Albert D. Schroeder, had in die tijd het opzicht over het bijkantoor van het Genootschap in Londen. Nu, bij deze vergadering in 1983, was hij aanwezig als lid van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen, samen met leden van de corporatie die uit 28 landen afkomstig waren! In totaal 3671 aanwezigen vulden zowel de hal als een daarnaast opgezette reusachtige tent, terwijl er een verbinding was aangelegd naar de West Midlands Congreshal in Dudley waar nog eens 1504 personen aanwezig waren. Allen waren opgetogen toen zij hoorden hoe broeder Schroeder herinneringen ophaalde aan die dagen van 42 jaar geleden, toen er slechts 11.000 Getuigen op de Britse Eilanden waren.
Sprekend over het congres van 1941 vroeg broeder Schroeder: „Hoevelen van jullie die vandaag bij ons zijn, waren toen aanwezig?” Handen schoten omhoog. „Tjonge!”, was zijn reactie, „ruim de helft van de toehoorders! Wat een reünie voor jullie allen die zo getrouw en loyaal zijn!”
Velen onder de toehoorders dienen nog steeds in zendingstoewijzingen in de gehele wereld. In totaal waren er ongeveer 700 door de geest verwekte christenen aanwezig. „Waarschijnlijk de grootste bijeenkomst van gezalfden in Europa sinds vele jaren”, merkte broeder Schroeder op. In het besef dat zo velen aanwezig zouden willen zijn en dat de ruimte beperkt was, had men in de uitnodiging gestipuleerd: ’Wij zullen de voorrang geven aan „oudgedienden” — Getuigen die Jehovah al zo’n veertig jaar trouw hebben gediend.’ En die waren er in grote getale.
Broeder Schroeders lezing was getiteld „Blijf op Jehovah hopen zodat je niet moe wordt”, en hij besloot dit programmaonderdeel door tot zijn geestdriftige toehoorders te zeggen: „Jehovah’s Getuigen leven echter niet in het verleden, maar in het fascinerende en voldoeningschenkende heden waarin zij het goede nieuws prediken totdat Jehovah zegt dat het werk is volbracht.”
Ware bedienaren van God
Eerder op die dag, nadat de wettelijk vereiste formaliteiten van de corporatie waren afgehandeld, sprak Frederick W. Franz, de president van de Watch Tower Society, de thematoespraak van de dag uit. Hij schetste de geschiedenis van Jehovah’s Getuigen vanaf de tijd van de eerste president van het Genootschap, Charles T. Russell, en wees erop dat Russell „wegens zijn activiteiten in het weiden van Gods kudde met recht ’pastor’ genoemd mocht worden, welke benaming eenvoudig ’herder’ betekent. Maar de autoriteit van Gods ware bedienaren is altijd in twijfel getrokken, en Pastor Russell vormde geen uitzondering”.
Met als voorbeelden Mozes, Jezus Christus en zijn getrouwe apostelen illustreerde broeder Franz hoe zij allen door Jehovah gekozen, maar door mensen verworpen werden. „De autoriteit van al deze personen werd aangevochten,” vervolgde hij, „dus verbaast het ons niet dat degenen in de religies van de wereld die Pastor Russell aanvochten, nu ons aanvechten. Maar Jehovah heeft het bewijs geleverd.” Met aanhalingen uit Openbaring 7:9 en 2 Korinthiërs 3:1-3 riep broeder Franz uit: „De ’grote schare’ onder de twee en een half miljoen getuigen van Jehovah in deze tijd zijn onze ’aanbevelingsbrief’ dat God zijn Getuigen heeft die waarlijk zijn bedienaren zijn.”
Getrouwheid jegens Jehovah
De middagzitting werd door Lloyd Barry met gebed geopend, waarna de voorzitter, Leo K. Greenlees, een aantal telegrammen en boodschappen van Getuigen uit de hele wereld voorlas. Geen daarvan oogstte echter meer waardering dan die van de secretaris-penningmeester van het Genootschap, Grant Suiter, die ernstig ziek lag in de ziekenafdeling van Brooklyn Bethel. Zijn boodschap luidde: „Moge Jehovah’s rijke zegen met jullie zijn bij deze schitterende, geestelijk opbouwende gelegenheid. Ik zal jullie gezelschap missen. Wees verzekerd van mijn liefde en waardering.” Staande de vergadering werd besloten hem een boodschap van liefde terug te sturen.
Later sprak John E. Barr, die vele jaren op het bijkantoor van het Wachttorengenootschap in Londen heeft gediend, uitvoerig over het vierde vers van Psalm 27, onder het thema „Het ene verzoek dat wij tot Jehovah richten”. De 89-jarige Edwin Skinner bevond zich onder degenen die hij interviewde en aan wie hij vroeg hoe zij het hadden ervaren al die tijd ’in Jehovah’s huis te wonen’. Broeder Skinner, die in 1919 was gedoopt en in 1921 met de volle-tijdbediening was begonnen, vertelde hoe hij in 1926 een uitnodiging had aanvaard om naar India te gaan ten einde daar een nieuw bijkantoor van het Wachttorengenootschap te vestigen. „En daar ben ik altijd gebleven. Daar is mijn tehuis”, verzekerde hij bedaard.
Een positieve instelling bewaren
De twee slotlezingen richtten de aandacht op de noodzaak vooruit te blijven kijken, een positieve instelling te behouden. „Ook al doet het je goed de oudgedienden te horen praten,” begon Dan Sydlik, „toch is het Gods wil dat wij onze aandacht concentreren op de toekomst die hij tot stand zal brengen.” Sydlik ontwikkelde zijn betoog aan de hand van de woorden van de apostel Paulus in 1 Korinthiërs 15:19: „Indien wij alleen in dit leven op Christus hebben gehoopt, zijn wij van alle mensen het meest te beklagen.” Met nadruk verklaarde hij: „Onze hoop is in Jehovah; niet in mensen. Zijn beloften zijn absoluut en stellig verzekerd. Gods organisatie zal niet meer verdwijnen, wat mensen ook mogen zeggen of doen”, beklemtoonde hij. „En het beste moet nog komen!”
Vervolgens moedigde Milton G. Henschel allen ertoe aan „Onze christelijke instelling [te blijven] behouden”. Vol medeleven en begrip sprak hij over de gezondheidsproblemen van ouder wordende dienstknechten van God. Toch „zetten zij hun pijntjes en pijnen opzij en blijven zij doorgaan”, merkte hij op. „En dat is een schitterend voorbeeld voor alle jonge mensen in de gemeente. Vandaag regent het; morgen is een gure, stormachtige dag. Maar wie is er op de vergadering? Wie kwam door weer en wind om hier te kunnen zijn? Je ziet de grijze haren, de ouderen, en dat is iets wat wij allemaal wel eens mogen bedenken.”
In totaal waren er vertegenwoordigers van 37 bijkantoren van het Wachttorengenootschap op deze waarlijk internationale bijeenkomst. Ten slotte werd namens de vergaderde menigte een uit het hart gegrepen dankgebed tot Jehovah uitgesproken door Martin Poetzinger, eveneens een lid van het Besturende Lichaam.
Op naar het bijkantoor in Londen!
De volgende dag, zondag 2 oktober, brak aan, stralend en ongewoon warm voor de tijd van het jaar. Al spoedig zat de Koninkrijkszaal van het Londense Bethelhuis in de prachtige landelijke groene gordel van het Noordlondense Mill Hill tot aan de nok toe vol. Boven, in een gedeelte van het drukkerijcomplex, waren extra zitplaatsen georganiseerd. Een gesloten televisiecircuit stelde allen in de gelegenheid gade te slaan wat zich in de Koninkrijkszaal afspeelde. Er waren bijna 400 aanwezigen. Vijf mijl verderop, in de North London Congreshal, waren nog eens 1250 personen via geluid en beeld verbonden met het lang verbeide programma. Na twee jaar planning en hard werken was de nieuwe uitbreiding van het Londense bijkantoor voltooid en werd nu ingewijd.
De nieuwe vleugel van het gebouw bevat 41 kamers, die elk twee personen kunnen herbergen. Nu deze kamers aan de reeds bestaande zijn toegevoegd, biedt het gebouwencomplex woonruimte aan 204 personen. De keuken en de aangrenzende eetzaal zijn beide in omvang verdubbeld en hebben een geheel nieuwe, moderne uitrusting gekregen. Op de begane grond zijn een gloednieuwe wasserij en naaikamer, alsmede een aantrekkelijke recreatiezaal gebouwd. Op de eerste verdieping is een kleine leeszaal nu al een populaire aanwinst gebleken naast de bestaande bibliotheek met zijn 2300 boeken.
Het inwijdingsprogramma
Stipt om 10 uur in de ochtend begon het programma met een kort overzicht van de geschiedenis van Jehovah’s Getuigen op de Britse Eilanden gedurende de afgelopen honderd jaar. Veel anekdotes en humor zorgden voor een levendig verhaal en vooral de jongere leden van de Bethelfamilie wisten de persoonlijke bijzonderheden uit die nederige begintijd te waarderen.
Vervolgens sprak Karl Klein tot de aandachtige toehoorders over het thema „De uitdaging van christelijke loyaliteit aanvaarden”. Nadat hij Spreuken 2:8 had aangehaald om aan te tonen dat Jehovah zijn christelijke dienstknechten in beproevingen op hun loyaliteit altijd kracht en hulp verleent, zei hij: „Levenloze voorwerpen kunnen getrouwe getuigen zijn, maar alleen intelligente schepselen kunnen loyaal zijn.”
Puttend uit de rijke schatkamer van zijn persoonlijke ervaring illustreerde Carey Barber vervolgens hoe Jehovah in deze „laatste dagen” een volk voor zijn naam heeft genomen. Maar, zo betoogde hij, wij hebben nog altijd ons predikingswerk, dat een grote verantwoordelijkheid met zich brengt. „Jehovah’s volk is met ingang van 1919 begonnen aan iets dat is uitgegroeid tot het machtigste predikingswerk dat ooit op deze aarde zal worden verricht!”
Het ochtendprogramma werd besloten door Fred Franz die de inwijdingstoespraak hield en de nieuwe faciliteiten aan Jehovah God opdroeg. Hij memoreerde hoe Charles T. Russell, een man van Schots-Ierse afkomst, het eerste bijkantoor van het Wachttorengenootschap in Londen had opgericht. Zoals broeder Franz opmerkte, heeft dat bijkantoor vanaf het jaar 1900, toen het werd geopend, altijd loyaal samen gediend met het internationale hoofdbureau in Brooklyn, New York. In een voortzetting van die loyaliteit jegens Jehovah God werden de voortreffelijke nieuwe faciliteiten aan hem opgedragen.
Lyman Swingle opende de twee uur durende middagzitting door te spreken over de noodzaak ervoor te zorgen dat wij met al onze opgedragen hulpmiddelen Jehovah altijd verheerlijken. „Besteden wij onze tijd, onze energie, onze bekwaamheden aan futiliteiten, dingen die geen heerlijkheid en eer schenken aan Jehovah God?” was de indringende vraag die hij zijn toehoorders stelde. Vervolgens weidde Theodore Jaracz uit over het thema „Bouwen met het oog op de toekomst”, waarbij hij heel toepasselijk de letterlijke aanbouw van de pasopgedragen vleugel vergeleek met de noodzaak om geestelijk te bouwen. „Bouw aan het behoud van je christelijke rechtschapenheid”, maande hij.
Toen broeder Franz zijn slotcommentaar gaf en John Booth het slotgebed uitsprak, was dat het einde van niet alleen een bijzondere dag maar van een uniek tweedaags congres.
Gesterkt voor grotere activiteit
Tijdens hun bezichtiging van het gebouw vernamen de bezoekers dat het contract voor de bouw van de nieuwe vleugel aanvankelijk aan een commerciële firma was toebedacht, maar die beslissing werd drastisch gewijzigd. Na overleg met het Besturende Lichaam besloten Jehovah’s Getuigen in Engeland dat zij het karwei zelf konden klaren. Onmiddellijk werd er een „afdeling personeel” in het leven geroepen en werden er bijna duizend Getuigen uit het hele land aangetrokken voor het werk.
Zij werden deels gehuisvest in tijdelijke slaapzalen, en deels bij plaatselijke Getuigen binnen een straal van 16 km rondom het bouwterrein. Deze regeling betekende dat er op elk gewenst moment 70 tot 100 werkers ter plaatse konden zijn. Ondanks de koudste winter en de natste lente in tientallen jaren kwam het project op tijd gereed. Daarbij behoorden ook heel wat weken extra werk om het bestaande gebouw opnieuw in te richten.
Zo trof men ook tijdens de rondleiding alles in uitstekende conditie aan. Het terrein was pasaangeplant met aantrekkelijke gazons en bloemperken. De 147 leden van de Bethelfamilie waren beslist gelukkig gestemd toen zij samen met hun bezoekers van deze dag genoten. Een van hen vatte zijn gevoelens aldus samen: „Het was dé ervaring van mijn leven!” Daartoe heeft vooral ook de aanwezigheid bijgedragen van zo veel personen die Jehovah vele jaren lang getrouw hebben gediend, zoals bijvoorbeeld de leden van het bijna voltallige Besturende Lichaam dat daar aanwezig was. Het was een uniek voorrecht deze dertien broeders van het Besturende Lichaam een aandeel te horen hebben aan het gezamenlijke programma.
Deze grootse tweedaagse gebeurtenis zal stellig een nieuwe impuls geven aan het zich snel uitbreidende Koninkrijkswerk in Engeland. Op het ogenblik is er al weer een uitgebreid bouwprogramma gaande in het land. Er is al één „snelbouw”-Koninkrijkszaal in slechts enkele dagen opgetrokken, en er komen nog vijftien van zulke projecten. Ook zijn er reeds plannen voor twee nieuwe congreshallen. Er zijn op alle terreinen van activiteit nieuwe hoogtepunten genoteerd, en er zijn thans meer dan 92.000 actieve Koninkrijksverkondigers in Engeland. Het is werkelijk hartverwarmend te zien hoe Gods volk overal ter wereld vastbesloten is voort te gaan in hun door God geschonken toewijzing om het goede nieuws van het Koninkrijk te verkondigen tot het einde van dit samenstel van dingen aanbreekt. — Matthéüs 24:14.
[Illustraties op blz. 10]
1 oktober 1983, De Montfort Hall, Leicester
2 oktober 1983, Watch Tower House, Mill Hill, Londen
[Illustratie op blz. 11]
De tot aan de nok gevulde De Montfort Hall, waar meer dan 3000 personen uit de hele wereld op 1 oktober 1983 bijeenkwamen voor de jaarvergadering van de Watch Tower Bible and Tract Society
[Illustratie op blz. 12]
Albert Schroeder richt tijdens de jaarvergadering de aandacht op enigen van de oudgedienden
[Illustratie op blz. 14]
HET BIJKANTOOR VAN HET WACHTTORENGENOOTSCHAP IN LONDEN
Het oorspronkelijke gebouw, met de cirkelvormige oprit aan de voorzijde, werd in 1958 voltooid. De pasvoltooide vleugel met het lichtgekleurde dak bevindt zich uiterst links. Daarmee is de woonruimte voor de werkers op het bijkantoor uitgebreid tot 204 personen