-
„Gedraagt u als mannen”De Wachttoren 1983 | 1 januari
-
-
16. Wat zegt Paulus, na christenen te hebben opgedragen zich als mannen te gedragen, verder nog, en hoe kunnen wij overeenkomstig deze aansporing handelen?
16 Nadat de apostel Paulus de opgedragen, gedoopte christenen heeft gezegd ’zich als mannen te gedragen’, voegt hij hier de woorden aan toe: „Wordt machtig.” In overeenstemming hiermee schreef Paulus in Efeziërs 6:10: „Tenslotte, blijft kracht verwerven in de Heer en in de macht van zijn sterkte.” Jehovah God, de Almachtige, kan ons sterken om ’machtig te worden’, ja, om heldendaden te verrichten in zijn heilige dienst (Dan. 11:32, Authorized Version; American Standard Version). Hij heeft zijn opgedragen, gedoopte volk bekleed met de waardigheid van de belangrijkste dienst die iemand op aarde zou kunnen verrichten. Dit dient het door de geest gezalfde overblijfsel en hun met schapen te vergelijken metgezellen er op krachtige wijze toe te motiveren om datgene te doen waartoe Paulus ons aanspoort, namelijk ’ons als mannen te gedragen’.
17. In welk opzicht heeft het gezalfde overblijfsel van thans een eervoller voorrecht dan Johannes de Doper?
17 Wij hebben thans een grootser en eervoller voorrecht dan Johannes de Doper in de eerste eeuw. Als een vervulling van de profetie van Maleachi 3:1 werd hij met het voorrecht vereerd op typologische wijze of op kleine schaal de voorloper van Jezus Christus als toekomstige Koning te zijn (Mark. 1:1, 2). Jezus zei over deze „boodschapper” die was uitgezonden om voor Jehovah uit een weg te bereiden: „Voorwaar, ik zeg u: Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is er geen grotere verwekt dan Johannes de Doper; maar wie een mindere is in het koninkrijk der hemelen, is groter dan hij” (Matth. 11:7-11). In deze tijd, sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog in het jaar 1918, treedt het overblijfsel van de gezalfde erfgenamen van het hemelse koninkrijk als ambassadoriale gezanten op, evenwel niet van een toekomstige koninklijke regering, maar van een hemels koninkrijk dat aan het einde van de tijden der heidenen in 1914 werd opgericht toen de verheerlijkte Jezus Christus op de troon werd geplaatst. Van hen kan gezegd worden, alleen in een grootsere betekenis, wat de apostel Paulus schreef: „Wij zijn daarom [ambassadoriale] gezanten die optreden in de plaats van Christus, alsof God door ons een dringend verzoek deed. Als plaatsvervangers van Christus smeken wij: ’Wordt met God verzoend.’” — 2 Kor. 5:20.
18. (a) Wie hebben sinds 1935 gunstig gereageerd op het dringende verzoek om met God verzoend te worden, zoals dit door het overblijfsel van de ambassadoriale „gezanten die optreden in de plaats van Christus” onder woorden wordt gebracht? (b) Wie hebben zich bij de mannen aangesloten in het prediken van het nieuws van het Koninkrijk, en hoe werd dit in Psalm 68:11 te kennen gegeven?
18 Sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918, en in het bijzonder sinds het gedenkwaardige jaar 1935, heeft een grote schare mensen van alle nationaliteiten gunstig gereageerd op het dringende verzoek dat door het gezalfde overblijfsel van de Koninkrijkserfgenamen wordt gedaan. Deze gunstig reagerende mensen hebben de in de Schrift vastgelegde stappen gedaan om met de God en Vader van onze Heer Jezus Christus verzoend te raken en zijn nu in vrede met hem. Uit waardering handelen zij als de metgezellen van het overblijfsel van de ambassadoriale „gezanten die optreden in de plaats van Christus” en zouden zij beschouwd kunnen worden als ’gewone gezanten die optreden in de plaats van Christus’ ten einde het dringende verzoek om met God verzoend te worden, tot nog andere met schapen te vergelijken personen te richten. Op een manlijke, moedige manier trekken ook dezen, zowel de vrouwen als de mannen, eropuit om ’dit goede nieuws van het koninkrijk op de gehele bewoonde aarde tot een getuigenis’ te prediken (Matth. 24:14; Openb. 7:9-17). Het is precies zoals in Psalm 68:11 was voorzegd: „Jehovah zelf geeft het woord; de vrouwen die het goede nieuws vertellen, zijn een groot leger.”
-
-
Gedraagt u „manlijk” door Har-mágedon onbevreesd onder de ogen te zienDe Wachttoren 1983 | 1 januari
-
-
Gedraagt u „manlijk” door Har–mágedon onbevreesd onder de ogen te zien
1. Hoe vergiste Theodore Roosevelt zich in de tijd toen hij over de komst van Armageddon sprak?
TOEN Theodore Roosevelt als kandidaat voor het presidentschap van de Verenigde Staten van Amerika een verkiezingscampagne voerde, heeft hij naar verluidt gezegd: „Wij staan voor Armageddon en wij strijden voor de Heer!” Roosevelt wist uit de bijbel dat er een beslissende strijd gevoerd zou worden op de „plaats die in de Hebreeuwse taal Armageddon wordt genoemd” (Openb. 16:16, Authorized Version). Hij plaatste toekomstige gebeurtenissen echter veel te vroeg in de stroom des tijds, want hij stierf op 6 januari 1919, of minder dan twee maanden na het einde van de Eerste Wereldoorlog. Dat conflict was niet geculmineerd in de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Armageddon.
2. Waardoor zal dan worden bepaald of wij die oorlog aller oorlogen zullen overleven?
2 Nu 1983 is aangebroken en wij kunnen terugzien op het woelige jaar 1982, hebben wij echter alle aanwijzingen dat wij vlak voor die oorlog aller oorlogen staan. Of wij die oorlog, die strijd, al dan niet zullen overleven, zal in grote mate worden bepaald door de verhouding waarin wij ons dan tot de Almachtige God blijken te bevinden.
3, 4. Wat zullen de ware christenen, gezien de positie die zij in die oorlog zullen innemen, aan de dag moeten leggen om zich „als mannen” te kunnen gedragen?
3 In werkelijkheid brengen de onzichtbare ’door demonen geïnspireerde uitingen’ de wereldheersers ertoe zich tegen
-