Vragen van lezers
● Wat is de gedachte van Markus 7:19, waar wij lezen: „Zo verklaarde hij [Jezus] alle voedsel rein”?
In de grond der zaak gaat het erom dat iemand geestelijk niet wordt verontreinigd door wat hij eet, zoals wanneer iemand voedsel eet zonder eerst zijn handen volgens het een of andere religieuze ritueel gewassen te hebben.
Zoals de context van Markus 7:19 aantoont, hadden de Farizeeën en schriftgeleerden de strijd met Jezus aangebonden omdat zijn discipelen met „verontreinigde, dat wil zeggen, ongewassen handen” aten, terwijl de religieuze leiders ’niet aten zonder eerst hun handen tot aan de ellebogen te hebben gewassen’ (Mark. 7:1-3). Jezus stelde hen op passende wijze aan de kaak als personen die aan door mensen ingestelde tradities vasthielden terwijl zij belangrijke beginselen van God, zoals de zorg voor hun ouders, veronachtzaamden. Hij vervolgde: „Niets kan de mens verontreinigen wat van buiten af in hem komt, maar de dingen die van de mens uitgaan, die verontreinigen de mens.” — Mark. 7:5-15.
Christus’ volgelingen vroegen hem vervolgens wat hij bedoelde. Markus’ verslag gaat verder: „[Jezus] zei . . . tot hen: . . . ’Beseft gij niet dat al wat van buiten af in de mens komt, hem niet kan verontreinigen, omdat het niet in zijn hart komt, maar in zijn ingewanden en in het riool verdwijnt?’ Zo verklaarde hij alle voedsel rein.” — Mark. 7:18, 19.
De grammaticale constructie van het laatste gedeelte van vers 19 is ongebruikelijk in het oorspronkelijke Grieks, maar veel vertalers hebben het opgevat als een commentaar dat door de schrijver Markus is toegevoegd. Maar waarom zou Markus er aan toevoegen: „Zo verklaarde hij alle voedsel rein”?
Markus’ commentaar zou redelijkerwijs in overeenstemming zijn met de historische situatie die bestond toen Jezus de voorgaande woorden sprak. In die tijd was de Mozaïsche wet nog steeds van kracht en bepaalde soorten voedsel, zoals varkensvlees, waren dus „onrein” voor Gods dienstknechten. Dat bleef zo totdat Jezus’ dood een einde maakte aan de Wet met haar bepalingen betreffende rein en onrein voedsel. — Vergelijk Leviticus hoofdstuk 11; Kolossenzen 2:13, 14; Handelingen 10:9-16.
Daarom sprak Markus logischerwijs over voedsel dat „rein” was vanuit het standpunt van de destijds van toepassing zijnde Mozaïsche wet. De aan tradities gebonden religieuze leiders waren van mening dat zij zelfs door het eten van zulk voedsel onrein zouden worden als zij niet eerst uitgebreide reinigingsrituelen zouden volgen. En zij trachtten deze rituelen, die geen onderdeel van Gods wet vormden, maar door mensen ingestelde tradities waren, aan alle gelovigen op te leggen. Toen Jezus op de foutieve denkwijze van de religieuze leiders wees, kon Markus dus terecht een opmerking toevoegen aangaande de strekking van wat Jezus zei. Ja, voedsel dat de Mozaïsche wet toestond, zou de eter niet verontreinigen louter omdat hij zijn handen niet volgens het ritueel had gewassen.
● Waarom kon de apostel Paulus zeggen: „Wat mij betreft, ik ben door middel van de wet gestorven ten aanzien van de wet”? — Gal. 2:19.
De woorden van de apostel vormen een onderdeel van een argumentatie waardoor hij aantoont dat iemand zich niet door „werken der wet” kan rechtvaardigen voor God. Paulus schreef: „Wij die van nature joden zijn en geen zondaars uit de natiën [die de Mozaïsche wet niet hadden en die zich, bezien vanuit het standpunt van de joden, op een wetteloze wijze gedroegen], en die weten dat een mens niet ten gevolge van werken der wet rechtvaardig wordt verklaard, maar alleen door middel van geloof jegens Christus Jezus, zelfs wij hebben ons geloof in Christus Jezus gesteld, opdat wij ten gevolge van geloof jegens Christus rechtvaardig verklaard mogen worden en niet ten gevolge van werken der wet, want ten gevolge van werken der wet zal geen vlees rechtvaardig worden verklaard.” — Gal. 2:15, 16.
De Wet maakte Paulus bewust van het feit dat hij zich er eenvoudig niet volmaakt aan kon houden. Ze veroordeelde hem als een zondaar die de dood verdiende. Hoe nauwgezet hij de vereisten van de Wet ook zou trachten na te komen, hij zou bemerken dat hij te kort schoot (Rom. 7:7-11). Aldus „ben [ik] door middel van de wet gestorven ten aanzien van de wet”. Of, zoals Today’s English Version het onder woorden brengt: „Voor zover het echter de Wet betreft, ben ik dood — gedood door de Wet zelf — opdat ik voor God zou leven.” Doordat Paulus in geloof Jehovah’s regeling voor redding door bemiddeling van Christus aanvaardde, werd hij door God rechtvaardig verklaard om opnieuw te leven. Aldus kwam hij geestelijk tot leven. Ten gevolge van zijn geloof kwam de apostel onder de invloed van de heilige geest te staan, waarvan de vruchten in zijn leven ten toon werden gespreid. Daarom voegde Paulus eraan toe: „opdat ik levend zou worden ten aanzien van God.” — Gal. 2:19.
● Waarom werden om de boomstomp in koning Nebukadnezars droom twee banden gelegd?
Nebukadnezar kreeg een profetische droom van een reusachtige boom die omgehakt en van banden voorzien werd. Betreffende de stomp lezen wij: „Laat zijn wortelstomp . . . in de aarde staan, maar met een band van ijzer en van koper, . . . en met de dieren van het veld zij zijn deel totdat er zeven tijden over hem voorbijgaan.” — Dan. 4:23, 15.
De profeet Daniël legde uit dat deze droom in zijn eerste toepassing betekende dat Nebukadnezar zeven tijden (klaarblijkelijk zeven jaar) van zijn positie als heerser zou worden afgesneden. Wij begrijpen dat deze droom bovendien van toepassing is op de „zeven tijden” van heidense overheersing waarin Jehovah niet door een koninkrijk met een heerser in de lijn van David universele soevereiniteit zou uitoefenen. Zie Onze toekomstige wereldregering — Gods koninkrijk (1977), blz. 71-89.
Dat de stomp van banden werd voorzien, zou betekenen dat de groei van de „boom” gedurende de zeven tijden werd tegengehouden. Zoals Job 14:7-9 aantoont, kan een boomstomp onder normale omstandigheden wellicht uitlopen en weer beginnen te groeien; maar dat was niet het geval met deze boom. Toen Nebukadnezar deze droom werd gegeven, behoorden ijzer en koper tot de sterkste beschikbare metalen. (Vergelijk Psalm 107:10, 16; Job 40:18.) Het voorzien van de stomp van een band van ijzer en een band van koper zou dus een dubbele bevestiging vormen van het feit dat de boom pas weer zou gaan groeien als de banden van goddelijke beperking waren verwijderd.