Is Christus aan een kruis gestorven?
Velen hebben de traditionele vorm van het kruis lang aanvaard als het symbool van de christelijke religie. Is dit echter zo in het licht van de bijbel en de geschiedkundige feiten?
TWEE zeventienjarigen sprongen in hartje winter in New York in de East River. Wat dreef hen hiertoe? Fanatieke voorstanders van lichaamsharding? Neen. Tijdelijk geestelijk gestoord? Neen. Zij deden het om van hun verering voor het kruis blijk te geven. Een priester van de Orthodoxe Kerk had een crucifix meer dan dertig meter ver de rivier in geworpen en deze jongens trachtten het, als een onderdeel van een godsdienstige ritus, weer uit het water op te duiken. — New York Times van 23 januari 1956.
In 1956 kwam er, na vijftien jaren van inspannende arbeid, een meer dan 200 meter lang heiligdom klaar, hetwelk dienst moet doen als een kolossaal graf voor Franco en andere leiders van de Spaanse Falange-partij. Er bovenop prijkt een honderdvijftig meter hoog granieten kruis, dat in Madrid — dertig kilometer daarvandaan — gezien kan worden.
Twee jaar geleden begonnen vrouwenclubs in de Verenigde Staten miljoenen dollars bijeen te brengen voor de bouw van het grootste kruis ter wereld, dat moet komen bovenop de „Bald Knob Mountain” in zuid-Illinois.
Uit deze en soortgelijke nieuwsberichten blijkt hoe zeer het kruis in de christenheid in achting is.
Volgens het woordenboek van van Dale is een kruis „in ’t alg. een lichaam of een figuur gevormd door twee balken of lijnen die elkaar rechthoekig of onder een andere hoek snijden; — vooral in de volg. toepassingen: 1. als strafpaal in de Oudheid, een recht opstaande stijl met een dwarshout, waaraan iem. de doodstraf onderging.” Het Griekse woord dat in de bijbel gewoonlijk met kruis is vertaald, is stauros, waarvan het Latijnse equivalent crux is. Had de stauros of crux waaraan Christus stierf, de traditionele vorm van een kruis?
Ja, zeggen zegslieden voor de christenheid zoals bijvoorbeeld in de Signs of the Times van 23 oktober 1956. Daarin wordt dogmatisch beweert dat dit zo was. Ter ondersteuning hiervan worden verschillende wereldlijke en religieuze autoriteiten aangehaald. Wat zijn de feiten echter?
De feiten zijn dat de autoriteiten het er niet over eens zijn dat er „geen twijfel bestaat over de aard van de stauros waaraan Christus is gestorven, en het er niet over eens zijn of het wel de traditionele vorm van een kruis had.” The Encyclopaedia Britannica vermeldt in haar uitgaven van 1907 en 1942 onder „kruis” dat Christus „naar men algemeen gelooft” aan zulk een kruis is gestorven en dat deze kwestie hoogstens „in het algemeen door de overlevering” bevestigd kan worden.
Eén religieuze autoriteit zegt: „De verslagen over de manier van kruisiging zijn zo pover, dat enige mate van zekerheid onmogelijk is.”1 Een andere vertelt dat „er in het Nieuwe Testament geen bepaalde gegevens worden gevonden over de aard van het kruis waaraan Jezus is gestorven. Slechts de Kerkschrijvers na Justines de Martelaar maken melding van het samengestelde vierarmige kruis als het folterwerktuig waaraan Christus gehangen moet hebben.”2
Over de woorden stauros en crux wordt ons medegedeeld dat ’stauros eigenlijk gewoon paal betekent.’ „Zelfs bij Livius [een Romeins historicus, die kort voor Christus’ bediening leefde] betekende zelfs crux gewoon een paal.” „De Hebreeën hebben geen nadere aanduiding voor Kruis dan ’hout.’”3
WAAROM GEEN TRADITIONEEL GEVORMD KRUIS
Gezien het voorgaande kan er stellig niet eerlijk worden gezegd dat Christus zonder enige twijfel aan het traditioneel gevormde kruis werd genageld. Bovendien is het wel bijzonder belangwekkend op te merken dat de autoriteiten die naar de mening neigen dat Christus wel aan zo’n kruis werd genageld, toegeven dat zij in twijfel verkeren. Zij die er de opvatting op na houden dat Christus aan een gewone paal of staak is gestorven, verkeren echter niet in twijfel. Een hunner zegt bijvoorbeeld: „Jezus stierf aan een eenvoudige doodspaal. Ter ondersteuning hiervan spreken (a) de toen gebruikelijke aanwending van dit executiemiddel in de Oriënt, (b) indirect de geschiedenis van Jezus’ lijden zelf en (c) vele uitlatingen van vroege Kerkvaders.” — The Cross and Crucifixion, Hermann Fulda.
Dat Christus niet aan het volgens de traditie zo voorgestelde kruis is gestorven, wordt ook te kennen gegeven door het getuigenis der catacomben. Zo schrijft Dean Burgon in zijn Letters from Rome: „Ik betwijfel of er op enig christelijk gedenkteken uit de eerste vier eeuwen een kruis voorkomt.” Mons Perret, die veertien jaar lang in de Romeinse catacomben onderzoekingswerk heeft verricht, telde onder de miljoenen graven in totaal 11.000 inscripties. Volgens hem „verschijnt het teken van het kruis pas in de laatste jaren der vierde eeuw.” Er verschijnen tekens als de duif, een symbool van de heilige geest; de lier, een symbool van vreugde; het anker, een symbool van de hoop, en de vis. Waarom de vis dan wel? Omdat de letters van het woord „vis” in het Grieks dezelfde zijn als de eerste letters van „Jezus Christus, Gods Zoon, Redder.”4
Dat Christus niet aan het volgens de traditie zo voorgestelde kruis is gestorven, wordt ook door de bijbel zelf te kennen gegeven. Er is herhaaldelijk sprake van dat hij aan een boom is gestorven, waarvoor dan het Griekse woord xylon wordt gebezigd. (Zie Lukas 23:31; Hand. 5:30; 10:39.) Xylon betekent gewoon „balk,” en „bij uitbreiding een stok, knots of boom of enig ander houten artikel of voorwerp.”5 Daarom verwijzen de evangelieschrijvers allen met xylon naar de stokken of knotsen welke het gepeupel bij zich had toen zij Jezus kwamen gevangennemen. (Zie Mattheüs 26:47, 55; Markus 14:43, 48; Lukas 22:52.) Doordat zij zeiden dat Christus aan een xylon stierf, gaven zij te kennen dat Christus aan een balk, een stuk hout, is gestorven.
Zo vermeldt de apostel Paulus dat Christus een vloek is geworden voor hen die onder de wet staan, doordat hij aan een xylon werd genageld, want „vervloekt is ieder mens die aan een paal [xylon] is opgehangen.” Paulus deed hier een aanhaling uit de wet van Mozes, waardoor werd bepaald dat het lichaam van terechtgestelde misdadigers ter waarschuwing aan een boom of een paal werd genageld, hetgeen te kennen gaf dat zij door God vervloekt waren. — Gal. 3:13; Deut. 21:22, 23, NW.
Een soortgelijk voorbeeld wordt in de bepalingen van Kores aangetroffen, waarin de waarschuwing stond dat bij elk die weigerde te gehoorzamen, „een balk uit zijn huis getrokken zal worden, waaraan hij genageld zal worden.” Het woord voor balk in de Griekse Septuaginta-vertaling is xylon. Wederom dus niet een kruis maar eenvoudig een rechte balk. — Ezra 6:11, NW.
Sommigen betogen dat Christus aan een kruis is gestorven, omdat de vroege christenen de letter „X” als een symbool voor Christus gebruikten. Wanneer de „X” echter aldus wordt gebezigd wordt er in het geheel niet verwezen naar de boom waaraan Christus is gestorven. Het is veeleer een symbool van de naam „Christus,” daar het de eerste (Griekse) letter van die naam is, als „X” geschreven, maar als „ch” of „K” uitgesproken. De „X” is dus een afkorting maar geen symbool.4
Evenmin wordt er doordat er in de Brief van Barnabas en het Evangelie van Nicodemus geschreven staat dat Jezus aan een kruis is gestorven, iets bewezen. Alle autoriteiten erkennen dat beide werken vervalsingen zijn. Klaarblijkelijk werden beide geschreven nadat het kruis als symbool van de christenheid was aanvaard.4
VAN HEIDENSE OORSPRONG
Het is duidelijk dat er geen schriftuurlijke ondersteuning is te vinden voor het traditionele kruis als een symbool van het christendom. Hoe zijn zij die zich christenen noemen, er dan toe gekomen het als zodanig aan te nemen? Ze ontleenden het aan de omringende heidenwereld. Het is een der vele heidense dingen welke de vroege afvallige christenen aannamen om de heidenen te trekken en meer met hen overeen te komen. Hierbij volgden zij het voorbeeld der Israëlieten, die een koning wilden hebben, evenals de hen omringende natiën. Vandaar dat Dr. Killen in zijn Ancient Church schrijft:
„In de vroegste oudheid vereerde men het kruis al in Egypte en Syrië; de boeddhisten in het oosten gaven er dezelfde eer aan; wat nog buitengewoner is, toen de Spanjaarden Amerika voor het eerst bezochten, werd het welbekende teken onder de aanbiddingsvoorwerpen in de afgodentempel van Anàhuac aangetroffen. Het is ook opmerkenswaardig dat de heidenen in het begin van onze jaartelling gewoon waren bij de viering van enkele van hun heilige mysteries het kruisteken op het voorhoofd te maken.”
The Catholic Encyclopedia geeft soortgelijke inlichtingen over het wijdverbreide gebruik van het kruis. Dr. Hislop vertelt in The Two Babylons eveneens het een en ander over de heidense oorsprong van het kruis en betwijfelt of Christus er wel aan gestorven is.
Alleen het feit al dat het kruis een der meest voorkomende heidense religieuze symbolen is, dient ons te doen twijfelen of het ook als het symbool van de zuivere christelijke aanbidding van Jehovah God kan dienen. Hetzelfde kunnen wij ons afvragen wanneer wij bedenken tot welke uitersten sommigen in het verleden zijn gegaan bij de verering van het kruis. Zo vertelt de katholieke schrijver Didron ons dat „het kruis, een soortgelijke, zo niet gelijke, verering heeft ontvangen als Christus; dit heilige hout wordt haast evenzeer vereerd als God zelf.” Toen men eenmaal met de verering van het kruis was begonnen, verviel men al gauw tot zulke excessen dat de heidenen zogenaamde christenen er van beschuldigden afgoderij te bedrijven. „Het is duidelijk dat de grote massa christenen,” aldus een religieuze autoriteit, „een magische kracht aan dit teken toekende. In elk geval gebruikten zij het als een middel bij het bezweren van duivels en afweren van onreine geesten.” „Weldra kon het kruis ook zelf wonderen bewerken. De mensen gingen zover, dat zij hun vee er mee merkten om het tegen ziekten te beschermen.”6
Nog steeds viert de Rooms-Katholieke Kerk elk jaar op 3 mei de Kruisvinding. The Catholic Encyclopedia licht ons in over de reden hiervoor (Deel 5, blz. 523). Volgens dit werk besloot de moeder van keizer Constantijn op ongeveer tachtigjarige leeftijd naar Jeruzalem te gaan om „het Heilige Graf te ontdoen van de aardhoop er op en rondom en om de heidense gebouwen welke de plaats er van ontheiligden, te verwoesten.” Zij ontving openbaringen welke haar het vertrouwen schonken dat zij Christus’ graf en kruis zou ontdekken. Joden hadden het kruis verborgen, maar één jood, „door Goddelijke inspiratie gedreven, wees het de opgravers.” Er werden echter drie kruisen gevonden en aangezien het opschrift dat op Pilatus’ bevel boven Jezus was opgehangen, ergens anders werd gevonden, kon er niet gezegd worden wat Christus’ kruis nu was. Daarom werden de drie kruisen, „een voor een naar de sponde van een waardige vrouw gebracht, die op sterven lag. . . . Toen zij dat aanraakte waaraan Christus was gestorven, werd de vrouw plotseling weer beter.” Volgens een andere overlevering had Helena echter een dode persoon naar de plek laten brengen, die nadat het echte kruis was aangeraakt, weer tot leven kwam. „Volgens nog weer een andere overlevering, welke St. Ambrosius heeft verhaald, zou het lijken alsof de titulus of inscriptie aan het kruis was blijven zitten.”
Alhoewel deze katholieke autoriteit het opneemt voor de echtheid van dit wonder, en daarbij aanhaalt wat de verschillende „kerkvaders” zoal ter ondersteuning daarvan aanvoeren, blijft het feit bestaan, dat „Eusebius, die meer gewicht in de schaal legt dan zij allen tezamen, er in geheel niet over rept.”1
Het is walgelijk in Jehovah’s ogen een schepsel of voorwerp eerbiedige toewijding te schenken, want hij is „een God die exclusieve toewijding” eist. Daarom verwijderde koning Hizkia „de hoge plaatsen, brak de heilige pilaren in stukken, hieuw de heilige paal om en verbrijzelde de koperen slang, welke Mozes had gemaakt, want tot op die dag hadden de zonen Israëls er gedurig rookoffers aan gebracht, en men placht het de koperen slang-afgod te noemen.” Zoals de afvallige Israëlieten de koperen slang aanbaden, is het kruis door afvallige christenen aanbeden. — Ex. 20:5; 2 Kon. 18:4, NW.
Het heeft zelfs geen enkele zin om het werktuig waaraan Christus is gestorven, dierbaar te achten; het is volkomen ongerijmd. In plaats van er verering aan te geven, dient het veracht en verafschuwd te worden. Wie zou het ook maar in zijn hoofd halen de revolver waarmee een moordenaar iemands geliefde heeft vermoord, te kussen? Het is even zinneloos genegenheid te schenken aan het werktuig waardoor Jezus een gruwelijke dood onderging. Zo vertelt Maimonides, de joodse geleerde uit de twaalfde eeuw, ons dat de joden de martelpaal als iets gruwelijks beschouwden.7
Er blijkt dus dat de Schrift, de geschiedkundige feiten en de rede er gemeenschappelijk van getuigen dat Christus niet aan een kruis maar aan een rechtopstaande paal of staak, een stauros, xylon of crux is gestorven. Ook dat het, hoe de vorm ook geweest moge zijn, veeleer verafschuwd moet worden dan vereerd. In overeenstemming met deze feiten vertolkt de New World Translation of the Christian Greek Scriptures stauros met „martelpaal” en xylon met „paal,” wanneer er wordt gedoeld op het werktuig waaraan Christus is gestorven.8
VERWIJSBRONNEN
1 Encyclopaedia Biblica, deel 1, blz. 957.
2 New Schaff & Herzog Encyclopedia of Religious Knowledge, deel 3, blz. 313.
3 Smith’s Bible Dictionary, deel 1, blz. 508.
4 The History of the Cross, Ward.
5 The Exhaustive Concordance of the Bible, Strong.
6 Dictionary of the Bible, Hastings, deel 3, blz. 328.
7 Exercitationes contra Baronium, I. Casaubon, 16, An. 34, no. 134.
8 New World Translation of the Christian Greek Scriptures, appendix blz. 768.