-
Twee beelden van bevrijdingDe Wachttoren 1962 | 1 juni
-
-
zijn antwoord: „Want ook ons paaslam is geslacht: Christus.” — 1 Kor. 1:2; 5:7, 8; Ex. 13:6.
15. Welke speciale bevrijding is er voor de ware kerk bewerkstelligd, zowel voor de toekomst als in de tegenwoordige tijd?
15 Dit kostbare slachtoffer, „met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam”, heeft voor deze christelijke eerstgeborenen waarlijk op twee manieren in een speciale bevrijding voorzien. Het vormt voor hen niet alleen de waarborg dat zij ten slotte „toegang tot het eeuwige Koninkrijk van onzen Here en Heiland, Jezus Christus” zullen krijgen — een „onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen weggelegd is”, zoals door Petrus onder woorden wordt gebracht — maar het betekent ook dat zij zich thans reeds in een zeer werkelijke betekenis, hoewel ten gevolge van geloof, in een bevrijding kunnen verheugen. Paulus drukte dit als volgt uit: „Hij [God] heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van den Zoon zijner liefde, in wien wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden.” Vooral sinds 1919 zijn degenen die tot deze groep behoren uit de door Jesaja voorzegde „duisternis” en „donkerheid” bevrijd, en hoewel zij zich nog in het vlees bevinden, zijn zij de door die zelfde profetie beschreven zegeningen van Koninkrijksdienst en verlichting ingegaan. — 1 Petr. 1:4, 19; 2 Petr. 1:11; Kol. 1:13, 14; Jes. 60:1-3.
16. (a) In welke verhouding staat de kleine kudde tot Jezus als tot Abrahams Zaad? (b) Hoe worden wij hierdoor geholpen om de speciale bevrijding in verband te brengen met het grotere beeld?
16 Gods Woord toont derhalve duidelijk aan dat een speciaal uitverkoren gemeente, een „kleine kudde”, eerder van de voordelen van Christus’ rantsoenoffer ontvangt dan het overige gedeelte der mensheid. Zoals reeds is vermeld, is Jezus in de eerste plaats Gods eerstgeboren Zoon, maar er zijn ook anderen die de „vergadering der eerstgeborenen” vormen, nauw met hem als hun hoofd verbonden. Op overeenkomstige wijze is Christus Jezus zelf het beloofde Zaad van Abraham; aangezien deze eerstgeborenen ’in Christus zijn gedoopt’ en ’van Christus zijn’, kan er als gevolg van Jehovah’s onverdiende goedgunstigheid echter ook van hen worden gezegd dat zij werkelijk „zaad van Abraham” zijn. In Gods koninkrijk, na de grote bevrijding van het hedendaagse Egypte te Armageddon, zullen „alle natiën der aarde zich stellig” door bemiddeling van dit zaad „zegenen”. Zo is het dus duidelijk geworden hoe het kleinere beeld van een speciale bevrijding voor de klasse der eerstgeborenen eerst in vervulling moet gaan en moet voorafgaan aan het grotere beeld, waarvan de vervulling stellig tot gevolg zal hebben dat er een lied van zegevierende lof tot Jehovah gezongen zal worden, „want Hij is hoog verheven”. Dat vormde de belangrijkste reden waarom hij figuurlijk gesproken naar Egypte ging, namelijk, „om zich een naam te maken”. — Gal. 3:16, 27, 29; Gen. 22:18, NW; Ex. 15:21; 2 Sam. 7:23.
17. Hoe moet 1 Johannes 2:2 worden begrepen?
17 Nu kunnen wij eveneens begrijpen waarom Johannes, toen hij aan deze eerstgeborenen schreef, zei dat Jezus in de eerste plaats een „verzoeningsoffer voor onze zonden [is], en niet alleen voor onze zonden, maar ook voor die van de gehele wereld”. — 1 Joh. 2:2 NW.
-
-
De evolutie als geloofsbelijdenisDe Wachttoren 1962 | 1 juni
-
-
De evolutie als geloofsbelijdenis
„De gemiddelde bioloog, die de evolutie als een geloofsbelijdenis aanvaardt, verzuimt onderscheid te maken tussen vaststaande feiten en theorie en maakt als gevolg daarvan gewag van theorieën alsof het bewezen waarheden zijn. Naar mijn mening is een dergelijke handelwijze onvergeeflijk wanneer men een verhandeling over welke tak van wetenschap dan ook geeft.” — D. Dewar, F.Z.S., in zijn inleiding tot More Difficulties of the Evolution Theory.
-